De ontstekingsreactie in de 21ste eeuw Flashcards
klinische symptomen ontsteking (5)
rood, warm, pijnlijk, zwelling, functieverlies
wat is ontstekingsreactie, waar is het reactie op en wat is het doel ervan
Het is een reactie van gevasculariseerd weefsel op beschadiging, met als doel het elimineren van de schadelijke agens en het in gang zetten van het herstel van de schade
Gevolgen van chronische ontstekingsprocessen in het beenmerg
Het verstoord uiteindelijk de bloedcel aanmaak.
hierdoor krijg je stoms zelfs aplastische anemie.
ook genetische schade door zuurstofradicalen–> ontwikkeling maligniteiten
belangrijkste kenmerken van de ontstekingsreactie
- acuut en chronisch
- welke 2 fase kent een ontstekingreactie
- wat zijn ontstekingsmediatoren
- wanneer eindigt ontstekingsreactie
De reactie kan je onderverdelen in de acute (<7 dgn) en de chronische (>7 dgn) fase.
Het bestaat uit een vasculaire en cellulaire reactie. Dit wordt aangestuurd door ontstekingsmediatoren (cytokinen en chemokinen).
Ontstekingsmediatoren worden geproduceerd als reactie op of worden geactiveerd door een schadelijke agens
de ontstekingsreactie eindigt als de schadelijke agens is geelimineerd en de onstekingsmediatoren zijn afgebroken/afgevoerd
Ontstekingsreactie met cellen
Schade ontstaat–> macrofagen en mestcellen en DC’s komen hierop af. Ze geven cytokines af–> vasculaire reactie.
Neutrofielen (als eerst) en monocyten (worden macrofagen) komen erop af.
De neutrofielen leven maar kort, en zitten daarna in pus
Macrofaag eet micro-organismen op
Als micro-organisme genoeg is opgegeten–> overschakelen naar weefselherstel
Hoe veroorzaakt een infectie een ontsteking
Door detectie van bacterien, virussen, schimmels en parasieten komen ontstekingsmediatoren vrij
Hoe veroorzaakt weefselnecrose een ontsteking
Door celbeschadiging en celdood komen komen ATP, DNA en urinezuur uit deze cellen –> zet ontstekingsreactie in gang
VB:
ischemie bij hartinfact
fysieke prikkels (trauma, straling en verbranding
chemische prikkels (toxische stoffen, medicamenten)
lichaamsvreemde stoffen (splinter, hechtdraad, vuil en stof)
Hoe veroorzaken immunologische reacties een ontsteking
bij o.a auto-immuunziekten door antigen-antilichaamcomplexen, cytotoxische T-cel reacties, complementactivatie wordt de onstekingsreactie in gang gezet
Hoe veroorzaken genetische afwijkingen een ontsteking
mutaties in genen die geassocieerd zijn met myelodysplastisch syndroom en auto-inflammatie
Mechanismen van celbeschadiging necrose en apoptose
Soms worden de cellen bij een ontsteking zo erg beschadigd dat de cel in necrose of apoptose gaat
necrose
Door: minder ATP/meer ROS/infectie
cel groeit en barst open ongecontroleerd en de celinhoud komt vrij. Dit veroorzaakt meestal een ontstekingsreactie
apoptose
Door: mutaties/cell stress/radiatie/infectie
Cel valt uiteen in blaasjes en dit wordt opgeruimd dmv fagocytose. Zorgt hierdoor niet voor een ontstekingsreactie
vasculaire reactie bij een onsteking effecten
Wordt aangestuurd door cytokinen en chemokinen
netto verwijding van vaten en vertraging van de bloedstroom en uittreden van eiwitten en onstekingscellen. Vaatwand wordt dus permeabel voor vocht bij een ontstekingsreactie
zwelling bij een ontsteking komt dus doordat vocht met eiwitten en neutro’s uit bloedvaten stroomt
roodheid: komt door meer bloed erdoor heen en hierdoor wordt het ook warmer
de pijn bij een ontsteking komt omdat het meer opzwelt door het vocht en doordat en bepaalde stoffen vrijkomen bij een ontstekignsreactie
Transudaat en exsudaat en waar komt dit door
Transudaat: vooral vocht met weinig cellen en eiwitten erin. Er ontstaat oedeem.
Kan door toegenomen hydrostatische druk (hartfalen/veneuze obstructie) of afgenomen colloid osmotische druk (leverziekte, nierziekte, ondervoeding)
Exudaat: vocht met veel eiwitten en cellen. Bloedvaten vasodilateren Dit heb je bij een ontsteking!
Welke cellen spelen een rol in de cellulaire reactie?
Neutrofiele granulocyt: Komen als eerste en zij vrij aspecifiek. Doen fagocytose
plasma-eiwitten: mediatoren door lever aangemaakt en boodschapper voor inflammatie en eliminatie
monocyten: opruimfunctie en zetten begin van herstel in gang
lymfocyten: activeren het immuunsysteem
macrofagen: fagocyteren en zetten herstel in gang in losmazig bindweefsel
Hoe treden cellen uit de bloedvaten bij een cellulaire reactie
Bloedstroom vertraagd en neutro’s en gaan over de vaatwand ‘rollen’ (in het vat) en worden geactiveerd door ontstekingsmediatoren.
Selectines binden en houden neutro op een plek. Komt nu vast te zitten aan integrines (adherentie). Door CD31 wordt gaat neutro de cel uit (extravasatie).
oiv chemokines gaat neutro naar schadelijke agens.
chemotaxis
beweging van leukocyt van plek met chemokinen in lage concentratie naar hoge concentratie.
Bij de hoge concentratie is de schade.
chemotAXis: axe effect
cellulaire reactie
adhesie moleculen moeten naar het endotheel –>
Oiv histamine (uit mestcellen) en trombine (stollingscascaden) worden selectines naar de juiste plek op de vaatwand gebracht in het lumen.
regulatie van leukocyten door cytokinen en chemokinen –>
neutro’s worden oiv IL-1 en TNF gestimuleerd om andere adhesiemoleculen te maken. Verhoging van de integrine adhesie leidt tot toename van hechting aan eindotheel
Ook worden receptoren gevoeliger voor chemokines
proces van fagocytose
micro-organisme wordt door receptor en ingesnoerd. In de cel fuseert fagosoom met lysosoom. Lysomale enzymen doden micro-organisme.
NO en ROs spelen ook een rol hierbij.
Bij neutrofiele granulocyten beschadigt NO en ROS de cel zodanig dat membranen kapot gaan en cel dood gaat. –> daarom altijd neutro’s alleen aan het begin van de ontsteking en in pus
Macrofagen blijven wel leven
cellulaire reactie: volgorde van influx van de verschillende leukocyten
vocht–> neutro’s–> monocyt/macrofaag en lymfocyten
lymfocyten (th cellen) sturen macrofaag aan
lymfocyt komt va dag 4
Als er onder de microscoop neutro’s aanwezig zijn –> actieve ontstekign
ze gaan op een gegeven moment dood en dan wordt functie overgenomen door macrofagen
Ontstekingsmediatoren
Zijn de chemische mediatoren van een onsteking
je hebt er heel veel en vaak kan 1 molecuul zowel anti- als pro inflammatoire effecten= pleiotroop effect
het ligt er aan op welke plek de stof is, welke functie die uitoefend.
heel veel onstekingsmediatoren worden aangemaakt in de lever
IL-1 en TNF lokale en systemische effecten
Deze hebben ook pleiotrope effecten–> concentratie en plek afhankelijk
lokaal zorgen ze voor een onsteking
systemisch kunnen ze beschermend werken.
brein–> zorgt voor koorts
lever–> zorgt voor aanmaak chemokinen
beenmerg–> leukocyt productie
systemisch pathologisch
hart–> lage output
endotheel/bloedvaten–> trombose en verhoofde permeabiliteit
weefsels–> insuline resistentie
Hoe wordt acute onstekingsreactie beëindigt
schadelijke prikkel is geelimineerd
pro-ontstekingsmediatoren zijn gedownreguleerd
anti-onstekingsmediatoren ge-upreguleerd
2 soorten macrofagen
Macrofaag kan zich als M1 (pro-inflammatoir) of als M2 (pro-herstel) gedragen. Dit wordt bepaald door cytokinen
als microbes en IFN-gamma–> M1
M1:
-met ROS, NO en lysomale enzymen doet macrofaag fagocytose
-met IL-1,12,23 induceert macrofaag inflammatie
als IL-13, IL-14 –> M2
M2:
- met groeifactoren en TGF-beta doet macrofaag weefsel herstel en fibrose
-Meet IL-10 en TGF-beta doet macrofaag anti-inflammaire effecten
2 soorten herstel van beschadigd weefsel
per primam: herstel van het weefsel/parenchym in zijn oorspronkelijke vorm–> je ziet er niks van
per secundum: herstel door vorming van bindweefsel–> je ziet litteken
dit is afhankelijk van:
- wel of niet aanwezig zijn van stamcellen
- proliferatieactiviteit van het weefsel (in huid, lever en darm heel hoog)
- mate van beschadiging van de extracellulaire matrix