Microbiologie en infectieziekten Flashcards
kenmerken bacterien
- eu/ prokaryoot
- wat voor DNA / RNA?
- hoe resistent
- hoe zichtbaar maken
prokaryten (eencellig)
dubbelstrengs, circulair DNA
vaak daarnaast ook nog plasmidaal DNA (kleine ring DNA met extra genen).
Door uitwisseling van DNA tussen deze twee ontstaat vaak resistentie.
Bacterien kun je niet met het blote oog zien, wel op petrischaaltje in kolonie.
kenmerken virussen
- hoe vermeerderen?
- wat voor DNA/ RNA?
- hoe DNA/ RNA beschermd?
Voor vermeerdering afhankelijk van gastheercellen
Alleen DNA (dubbelstrengs) of alleen RNA (enkelstrengs)
DNA/RNA is omgeven door een eiwit mantel
sommige virussen hebben enveloppe (stukje celmembraan eromheen), andere niet
kenmerken fungi
- eu of pro
- wanneer gist? wanneer schimmel? hoe bepaald?
- voortplanting
eukaryoten unicellulair= gisten vertakkende draden= schimmels dimorf= afhankelijk van de temperatuur nemen fungi hun vorm tot schimmel of gist aan voortplanting gaat via sporen
kenmerken parasieten
- eu of pro
- waarvan afh voor ontwikkeling
Eukaryoten
parasitaire levenswijze = voor ontwikkeling geheel of ten dele afhankelijk van gastheer
Infectie
- hoe
- klinisch / subklinisch
- pathogenese
Als schade of een veranderde fysiologie door interactie van gastheer en micro organisme
klinisch: als je klachten ervan hebt
subklinisch: wel infectie maar geen klachten ervan
bijvoorbeeld hiv: na infectie verloopt het eerst heel lang subklinisch voordat het pas klinisch wordt.
pathogenese van infectieziekte: vanaf het moment dat micro organisme in aanraking komt met de gastheer totdat er klinisch klachten ontstaan
Pathogenese van infectieziekten afhankelijk van: (4)
micro organisme:
-virulentie/pathogeniciteit: vermogen van micro-organisme om schade/ziekte te veroorzaken
gastheer:
- genetische achtergrond (bv mensen met sikkelcelanemie zijn malaria resistent)
- immuunstatus
besmettingsroute: hoe je met het micro-organisme in aanraking komt, hangt er vanaf of je ziek wordt, als bacterie die in de longen ziekte veroorzaak in de maag terecht komt is het niet ziekmakend.
Primaire pathogenen en opportunistisch pathogeen
Primaire pathogenen: Bij besmetting ontstaan er regelmatig ziekteverschijnselen
bijvoorbeeld covid
opportunistische pathogenen: veroorzaakt ziekte bij verminderde weerstand
bijvoorbeeld schimmelinfectie bij neutropenie
virulentiefactoren
eigenschappen/eiwitten/moleculen waarmee een micro-organisme de verdedigingsmechanismen van de gastheek kan ontlopen of teniet doen
bijvoorbeeld: adhesinen, toxinen, kapsel, adhesie pili
Stam kan virulentie kwijtraken of opnemen waardoor de virulentie kan veranderen