Granulomateuze ontstekingsprocessen Flashcards

1
Q

acute ontsteking

A

als eerst oedeem (exsudaat), ontstaat door vasculaire reactie met uittreden eiwitten en vocht hele ontsteking duurt ongeveer 7 dagen

Neutro binnen 24u bij ontstekingshaard–> na paar dagen in apoptose–> MF en lymfo

MF en monocyten na 2dgn actief betrokken bij acute ontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

acute ontsteking eindigt als

A

schadelijke prikkel weg, pro-ontstekingsmediatoren downregul, anti-ontstekingsmediatoren upregul en / of herstel in gang gezet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wanneer wordt acute ontsteking chronisch

A

>1wk door progressie van acute ontsteking of nieuwe input zoals virale infecties, chronische infecties, persisterende aandoeningen en AIZ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

chronische ontsteking

A

>7dgn: angiogenese, mononucleair infiltraat (lymfos en MF), weefsel-destructie en BW-formatie (fibrocyten–> soort weefselherstel), vrijwel geen neutro’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waar en hoe zitten macrofagen fysiologisch

A
  • bloed (monocyt),
  • lymfe (LK MF),
  • longen (alveolaire MF),
  • bot (clasten),
  • nier (mesanchiale C),
  • lever (KupfferC),
  • hersenen (microglia),
  • BW (histiocyt)
  • en gewricht (synovio)

Hematopoietische SC–> monoblast–> monocyt–> MF

veel mito en hoge DNA-act

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

stimulatie macrofaag en T-lymfocyt

A

MF stimul T-lymf door pro-inflamm cytokinen (o.a. IL-12 en IL-6)–> meer M1–> posi feedback

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

geactiveerde macrofaag functie

A

Een geact MF gaat bezig met onsteking en weefselschade (M1-MF) of reparatie (M2-MF)

Cytokinen bepaalt welke vorm MF aanneemt: microben en IFN-y–> M1

M1: agressieve MF voor fagocytose: maken O2, H en Cl-radicalen–> MO kapot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat actveert macrofaag bij ontsteking vs reparatie

A

Bij ontsteking activeert MF proteases, cytokinen, coagulatiefactoren, ROS, nitrogen species en AA-metabolieten

Bij reparatie activeert MF GF zoals: PDGF, cytokines en angiog factoren (FGF en collagenese)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

granulerende ontsteking

A

overgang van acute ontsteking naar herstel door litteken

Histo: veel jonge vaten, fibroblastprolif

later: cel-arm BW– litteken

Kan grenzen aan een gebied met een acute ontsteking

Fibroblasten maken collageen, hoeveelheid wordt aangestuurd door cytokinebalans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

angiogenese

A

door angiogenetische fac’s zoals VEGF–> doorbreken basaalmembraan, stimul endocyt en diff pericyten–> via ECM ander uiteinde vat gezocht–> nieuw vat vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ontstekingsmediatoren

A

gevormd door MF, T-lymfo, B-lymfo, trombo, mestcellen, eo’s en large granular lymfo’s

relatieve spiegels bepalen effect,

ook pleiotrope effecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

granulomateuze ontsteking

A

teken van chronische ontst: geacti MF met epitheloïd aspect

Lepra, sarcoïdose en vreemdlichaamsreacties Histo: granulomen, mr niet altijd

Kan door fusie van MF–> langhanse reuscellen, is cel-gemedieerde immuunrespons = type 4 overgevoeligheidsreactie door CD4+ of CD8+

CD4+: prod cytokines, o.a. IFN-y–> acti MF–> ceLdood

CD8+: krijgen Ag gepresenteerd door APC–> perforines–> celdood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

granuloom

A

Granuloom: door samensmelten MF, uiting van granulo ontsteking, bestaat uit 3/4:

MF: epitheloïde MF, langhanse reuscellen en vreemdlichaamstype reuscellen

Lymfo’s

plasmacellen

muur van fibroblasten (kapsel)

Vaak centrale necrose, is immunologisch type 4 hypersensitiviteitsreactie

Kan ook door vreemd lichaam door exogeen (prothese) of endogeen (haren/ hoorn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat als macrofaag x toxische stof

A

Als MF met toxische stof komt–> reacties: MF zelf dood/ MF fagocyteert materiaal/ onverteerbaar materiaal blijf in MF (teer in longen)/ MF wordt epitheloïde MF (getransformeerde MF met tekenen van secretoire act)/ MF smelt met andere MF–> meer-kernige reuscel = granuloom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Lepra

A

aantasting huid aantasting vaten atrofie (vooral eindorganen), bij goede immuun status uiting in tuberculoïde vorm (granuloomvorming), bij slechte immuun lepromateus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Sarcoïdose

A

onbekende oorzaak niet-verkznd granulom, kan overal, mn longen, geen necr

17
Q

Vreemdlichaamsreactie

A

bij contact met hecht, prothese, haar, sequesters, meerkernige reuscellen er omheen

18
Q

DD granuloom

A

Foreign body: prothese, talk, asbest, silica, berylliosis en andere metalen

Type 4 hypersensi (immunologisch): lepra, crohn, TB, syf, sarcoïdose, brucellosis, kattekrabziekte, lymfogranuloma inguinale, sommige schimmels/ parasieten

19
Q

TB

A