Immunoglobulinen 2 Flashcards
idiotype immunoglobuline
idiotype is het antigeenbindend gedeelte van het immunoglobuline.
CDR: zijn de contactpunten
moleculaire processen in voorloper b-cellen
Eerst krijg je zware keten herschikking, met VJ.
Deze komt op de pre-b cel en de kwaliteit van de receptor wordt getest.
Als deze goed is, dan gaan recombinatieprocessen in lichte keten (VDJ) van start (kappa en labda), dan heb je complete receptor en deze wordt getest.
Verschillen primaire en secundaire respons
Structuur lymfeklier
Lymfeklier bestaat uit verschillende follikels, waarin zich kiemcentra bevinden. Hierin vindt de kiemcentrum reactie plaats, dit zorgt voor veranderingen in de b-lymfocyt receptoren.
B-lymfocyten komen via HEV (hoog endotheliale venule) in het lymfeklierweefsel. Dan rijpen ze uit in de follikels en gaan worden ze via efferente lymfevaten afgevoerd. In lymfeklieren gebeurt ook de b-cel activatie.
kiemcentrumreactie in lymfeklier
- donkere vs lichte zone
Kiemcentrum bestaat uit een donkere (hoge celdichtheid) en lichte (lage celdichtheid) zone.
In donkere zonde komen B-lymfocyten en Th-cellen binnen en worden geactiveerd. Ze worden geactiveerd en naive b-cellen rijpen uit tot plasmacel of geheugencel. Tijdens dit proces migreren ze naar de lichte zone.
B-cel kan meerdere keren door kiemcentrum heen gaan–> zo wordt antigstof die b-cel maakt steeds specifieker
Interactie Th-cellen en B-cellen
B-cellen hebben bij hun activatie niet alleen signaal van antigeen nodig, maar ook signaal van Th-cel om te activeren. Dit gebeurt via de CD40-receptor op b-lymfocyten en het CD40-ligand op de Th-cel.
B-cel moet hiervoor wel het antigeen presenteren aan de Th-cel met MHC klassse 2. Als dit niet goed gebeurt, wordt b-cel niet geactiveerd.
Veranderingen in DNA immunoglobulinen na activatie van B-lymfocyt
- Affiniteitsrijping: somatische hypermutatie (SHM)–> kleine veranderingen in het variabele domein treden op, waardoor er een andere affiniteit is. Door selectie worden de b-lymfocyten die de hoogste affiniteit antistoffen maken geselecteerd.
- Class switch recombinatie (CSR)–> zorgt dat de effectorfunctie in constante domeinen veranderd.
Deze veranderingen komen beide door mutaties op DNA niveau
Somatische hypermutatie (SHM)
Op DNA niveau zijn enzymen betrokken die zorgen voor kleine mutaties in het DNA. Hierdoor wordt de aminozuurvolgorde van de contactpunten (CDR) op het epitoop anders.
Dit mechanisme is random, dus je krijgt b-lymfocyten die antistoffen met een hogere en met een lagere affiniteit maken. Door selectie selecteer je de b-lymfocyten met een hoge affiniteit.
B-cel selectie door folliculaire dendritische cellen (FDC)
Folliculair dendretische cellen zitten in de lichte zonde van het kiemcentrum.
Deze cellen hebben lange uitlopers op Fc-receptoren zitten met immuuncomplexen (antistof met antigeen gebonden) en ook complement receptoren (CD21, CD35 en C3b) voor de presentatie van antigenen aan de b-lymfocyten.
Als de b-lymfocyten het antigeen kunnen binden, zijn ze dus specifiek en krijgen ze een signal om te overleven. Als b-cellen niet kunnen binden gaan ze in apoptose.
Class switch recombinatie (CSR)
Dit is isotype verandering, dus verandering van het constante domein van de immunoglobuline.
Normaal gebruiken b-lymfocyten voor de productie van IgM het Cu segment. Bij CSR kan er geswitcht worden naar Cy (IgG), Ca (IgA) of Ce (IgE)
Het vindt dus plaats in de zware kenen genen, ook wel het IGH gencomplex.
Op het DNA hiervan heb je bepaalde switch regio’s, de C-exonen. Dit zijn stukjes DNA met een repetitieve sequentie. Door homologe recombinatie kan er cross over plaatsvinden tussen deze verschillende gebieden. De tussenliggende gebieden worden eruit geknipt en dit wordt een excisie cirkel.
Enzymen AID en UNG hebben een rol in dit proces
Let op: het VDJ exon verandert hierbij niet.
CD19 complex en defect hierin
CD19 complex verlaagd de drempel voor BCR signalering. Het CD19 molecuul is een B-cel marker die de B-celactivatie reguleerd en vormt hierbij een signaaltransductiecomplex met CD21, CD8 en CD225. Zonder CD19 gaat dit minder efficient.
patienten met defect in CD19 hebben hypogammaglobulinemie, kleine kiemcentrum, wel rijpe B-lymfocyten, maar verlaagde geheugen b-lymfocyten door defect in BCR signalering.
Defect in BCR-complex
leidt tot agammaglobulinemie. Hierbij zijn er geen rijpe B-lymfocyten beschikbaar door een pre-BCR defect.
Dit is de ergste vorm van alle defecten
Defect in CD40-interactie
Leidt tot hyper-IgM syndroom
Er zijn wel rijpe B-lymfocyten, maar geen kiemcentra en verlaagde geheugen cellen. Het defect zit in de somatische hypermutatie Ig klasse switch.
Th-cel onafhankelijke activatie van B-lymfocyten
Eerste signaal voor B-cel activatie door de binding met het antigeen. En normaal komt het tweede signaal door Th-cel die bindt met het CD40-ligand.
2e signaal kan ook op 2 andere manieren plaatsvinden.
- Kan door van een pattern recognition receptor (PRR) komen, zoals de toll-like receptor.
- Door cross-linking van BCR’s worden de B-cellen toch geactiveerd, dit gebeuert als veel antigenen tegelijk aan de BCR’s binden (repetitief antigen)