oefen tenta Flashcards

1
Q

hoeveel procent van de patiënten overlijdt op de wachtlijst van levertransplantatie?

A

20%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waardoor overlijden mensen op de wachtlijst van levertransplantatie?

A

infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de bijwerkingen van tacrolimus?

A

nierinsufficiëntie, DM, hypertensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de bijwerkingen van prednisone?

A

DM, osteoporose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de bijwerkingen van mycophenolate mofetil?

A

pancytopenie, diarree

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de bijwerkingen van everolimus (m-TORi)?

A

pancytopenie, hyperlipidemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn 3 verschillen tussen DCD en DBD orgaan donatie

A

DCD: Na staken van behandeling, patiënt wordt koud en er is geen beademing, warme ischemie-tijd tot overlijden patiënt
BDB: protocollair vaststellen dat patiënt echt hersensoos is, patiënt blijft warm, hart klopt nog, patiënt gaat met beademing naar OK, levert meer organen op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijf de drie (chirurgische) fasen van een levertransplantatie inclusief de meest toegepaste volgorde van de drie vasculaire anastomosen.

A

Fasen: hepatectomie, anhepatisch en recirculatie
Meest toegepaste volgorde: eerst cavaal, daarna portaal en als laatste arterieel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beschrijf van iedere fase de specifieke risico’s.

A

Hepatectomie: bloeding, hemodynamische instabiliteit
Anhepatisch: hemodynamische instabiliteit; lactaat klaring; toename van portale hypertensie
Recirculatie: hemodynamische instabiliteit, belasting van hart, pulmonale hypertensie, bloeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de drie klinische criteria van hersendood?

A
  • diep coma/ EMV3 (1p)
  • afwezige spontane ademhaling (apneu test is positief) (1p)
  • Het EEG is vlak (of de CT-angio toont geen hersendoorbloeding of de transcraniële doppler toon geen flow in de carotis interna bdz)
  • afwezige hersenstamreflexen (1p)
  • Er zijn geen interfererende andere verklaringen (pre-alabele voorwaarden) (1p)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de cross-over techniek?

A

Indien er sprake is van bloedgroep incompatibiliteit of sensibilisatie kan een orgaandonor het orgaan aan een niet verwant koppel schenken. Dit koppel geeft dan weer een nier terug

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is een Samaritaanse donatie?

A

zonder eigenbelang aan een onbekende op de wachtlijst een orgaan afstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Benoem de 5 geschiktheidscriteria voor levende lever donatie

A
  • Compatibele bloedgroep
  • Leeftijd tussen 18-55 jaar
  • BMI minder dan 33kg/m
  • Donor en ontvanger compatibel in grootte
  • Medisch / psychologisch / sociaal stabiel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De eerste niertransplantatie werd uitgevoerd met een nier afkomstig van een eeneiige tweelingbroer. Geef 3 redenen waarom dit noodzakelijk was.

A
  • Geen afstoting vanwege compatibiliteit van HLA (1p)
  • Noodzakelijk omdat in die tijd er geen goede/sterke immunosuppressie bestond (1p)
  • Levende donatie omdat het principe van preservatie nog niet was ontwikkeld (1p)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat wordt bedoeld met de ‘warme ischemietijd’ bij een levende donornefrectomie?

A

Tijd tussen afklemmen van arterie en perfusie met koude bewaarvloeistof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe lang is de eerste warme ischemietijd bij een levende donornefrectomie?

A

5-10 min

17
Q

Wat wordt bedoeld met de ‘koude ischemietijd’ bij een niertransplantatie?

A

Tijd van bewaren op smeltend ijs totdat de nier in de ontvanger wordt gezet

18
Q

Bij ernstig immuungecompromitteerde patiënten kan de vaccinatierespons belangrijk verminderd zijn. Welke 3 factoren zijn van invloed op de non-responder status binnen de groep nier transplantatiepatienten?

A
  • gebruik van mycophenolate mofetil of mycophenolic acid (MMF/MPA) (1p)
  • hogere leeftijd (1p)
  • lagere eGFR (1p)
  • lagere lymphocyte count (1p)
  • niet gebruik van steroiden (1p)
  • kortere tijd na transplantatie (1p)
19
Q

Noem drie oorzaken voor het ontstaan van anti-HLA-antilichamen.

A

zwangerschap, bloedtransfusies en orgaantransplantatie.

20
Q

Een 46-jarige man ondergaat een harttransplantatie vanwege hypertrofische cardiomyopathie. De transplantatie verloopt goed ondanks de pulmonale hypertensie. Echter 48 uur na de ingreep daalt de bloeddruk naar 75 mm Hg en stijgt de hartfrequentie naar 110/minuut.
Noem vier mogelijke oorzaken die de slechte functie van het hart kunnen verklaren.

A

bloedverlies, harttamponade, rejectie of rechter hartfalen

21
Q

Welke drie celtypen van het immuunsysteem spelen een rol tijdens afstoting? Noem de cellijn (of: noem het celtype) en beschrijf de functie.

A
  1. APC of Dendritische cellen: presentatie van antigeen (direct en indirect)
  2. T cellen (helper en cytotoxisch; immuun activatie en destructie; regulatie van immuunrespons)
  3. B cellen (humorale respons; donor specifieke antilichamen; antibody mediated rejection)
22
Q

De transplantatiechirurg heeft een aanbod van een donorlever afkomstig van een 62-jarige man. De donatie na een switch off procedure staat gepland voor over enkele uren en is bestemd voor een 27-jarige man met levercirrose op basis van PSC. De MELD-score van de potentiële ontvanger is 32. De bloedgroep van de donor is B positief en van de ontvanger B negatief. De donor is CMV en EBV-seropositief en de ontvanger is CMV seronegatief en EBV-seropositief.
De chirurg vraagt aan de hepatoloog of hij deze donorlever wil accepteren voor zijn patiënt.

  1. Noem twee overwegingen om terughoudend te zijn. (2p)
A
  1. Tegen transplantatie: DCD meer kans op galwegcomplicaties en grote kans op primaire CMV-infectie
23
Q

De transplantatiechirurg heeft een aanbod van een donorlever afkomstig van een 62-jarige man. De donatie na een switch off procedure staat gepland voor over enkele uren en is bestemd voor een 27-jarige man met levercirrose op basis van PSC. De MELD-score van de potentiële ontvanger is 32. De bloedgroep van de donor is B positief en van de ontvanger B negatief. De donor is CMV en EBV-seropositief en de ontvanger is CMV seronegatief en EBV-seropositief.
De chirurg vraagt aan de hepatoloog of hij deze donorlever wil accepteren voor zijn patiënt.

  1. Noem twee overwegingen om het aanbod wel te accepteren (2p)
A
  1. hoge MELD-score en minder aanbod in bloedgroep B (2p)
24
Q

Een 67-jarige man met jarenlange hypertensie heeft eindstadium nierfalen (klaring van 15 ml/minuut). Jij bent nefroloog en bespreekt tijdens het spreekuur de mogelijke behandelopties samen met zijn partner.
Welke vier opties moet je met de patiënt en zijn partner bespreken?

A
  1. Hemodialyse
  2. Peritoneale dialyse
  3. Levende donor niertransplantatie
  4. Wachtlijst voor postmortale niertransplantatie en dialyse in de tussentijd
25
Q

Noem twee redenen om DBD donatie te verkiezen boven DCD donatie.

A
  • Op oudere leeftijd mogelijk
  • Meer organen mogelijk (ook hart en dunne darm)
  • Betere kwaliteit van de organen
  • Geen warme ischemie (er is geen periode waarin de donor geen circulatie meer heeft en de orgaanperfusie nog niet is gestart)
26
Q

Kan donatie wel of geen doorgang krijgen als de overledene wilsonbekwaam is als gevolg van Alzheimer? Licht je antwoord toe.

A

Jawel want, Alzheimer treed pas op latere leeftijd op, waardoor de overledene zijn keuze in de periode van wilsbekwaamheid kon registeren. Deze keuze moet gevolgd worden. Indien de overledene geen keuze heeft vastgelegd mag dit nog aan de nabestaanden gevraagd worden, ondanks de wilsonbekwaamheid vlak voor overlijden.
Hiermee gaan we er vanuit dat als de overledene niet had willen doneren hij/zij dit toentertijd heeft kunnen laten vastleggen. Heeft hij/zij dit niet gedaan, dan moet de optie donatie open blijven.

27
Q

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) was de eerste internationale gouvernementele organisatie die orgaanhandel verbood.
Welke vier redenen voerde de WHO hiervoor aan?

A
  1. betaling voor organen verricht schade aan de kwetsbaren in onze samenleving, die als eerste in de rij zullen staan om hun orgaan te verkopen
  2. betaling ondermijnt het altruïsme waarop orgaandonatie gestoeld is
  3. het leidt tot mensenhandel en uitbuiting
  4. het tast de integriteit en waardigheid van de mens aan (het commodificatie argument)
28
Q

Noem 3 mogelijke complicaties na LVAD implantatie die de prognose negatief beïnvloeden.

A
  1. Rechter ventrikel falen. (1 punt)
  2. Tromboembolische complicatie (neurologisch event, CVA) (1 punt)
  3. Bloedingen (tamponade, gastrointestinale bloedingen, hemmorragisch CVA) (1 punt)
  4. Infecties (driveline infecties) 1 punt
  5. Mechanisch falen van LVAD (LVAD draadbreuk) (1 punt)
  6. Nierinsufficientie (1 punt)
29
Q

Noem drie belangrijke doodsoorzaken op lange termijn (>10 jaar) na harttransplantatie.

A

Maligniteit, Coronair lijden, Vaatafwijkingen, Nierinsufficiëntie, Infecties

30
Q

Post Transplant Lymphoproliferative Disease is een gevreesde complicatie van het gebruik van immunosuppressiva na orgaantransplantatie.
Welk virus is hiermee geassocieerd?

A

EBV (Ebstein-Barr virus)

31
Q

Na de hepatectomie tijdens een levertransplantatie vertelt de chirurg dat er twee mogelijke technieken zijn om een lever weer aan te sluiten op de holle ader. Wat is het essentiële verschil tussen deze technieken?

A

De ene techniek is v. cava inferior sparend (piggy-back techniek) terwijl bij de andere techniek (klassiek) de v. cava inferior lokaal wordt verwijderd tezamen met de lever (niet gespaard wordt).

32
Q

Een 55-jarige patiënt met een eindstadium nierinsufficiëntie o.b.v. polycysteuze nierziekte komt op jouw
spreekuur om over levende donor niertransplantatie te spreken. Zijn 22-jarige zoon wil een nier afstaan
aan zijn vader.
1. Wat moet je uitsluiten bij deze potentiële nierdonor alvorens je hem goed keurt? (2p)

A
  1. Dat zijn zoon eveneens lijdt aan polycysteuze nierziekte
33
Q

Je verwijst de 55-jarige patiënt naar de transplantatiechirurg om zijn linker natieve nier te verwijderen.
2. Noem twee indicaties voor het verrichten van een natieve nefrectomie pre transplantatie. (2p)

A
  1. Het creëren van voldoende ruimte zodat het niertransplantaat in de linker fossa iliaca kan worden geplaatst.
  2. Het wegnemen van een infectiebron in het geval van een chronisch geïnfecteerde niercyste(n)
34
Q

Een 69-jarige patiënt met een cirrose als gevolg van chronische hepatitis B en een klein HCC staat al ruim een jaar op de wachtlijst. Hij krijgt op een avond een aanbod van een lever afkomstig van een 48-jarige oude donor. De donatie plaats nadat de beademing is gestopt en er een circulatiestilstand is ontstaan. De patiënt vraagt aan de dienstdoende hepatoloog of deze vorm van donatie extra risico op complicaties heeft?
Op welke complicatie geeft deze vorm van donatie een groter risico in vergelijking met een DBD orgaan? Leg uit waardoor dat komt?

A

De kans op ischemische galwegschade (ischemic type biliairy lesions/ITBL, niet anastomotische stricturen/ NAS, post transplant cholamgiopathie) is groter (2punten)
Dit komt door langere ischemie tijden bij dit type donatie. Galwegen zijn erg gevoelig voor ischemische schade (2 punten)

35
Q

Welke nadelige gevolgen van leververvetting zien we op het gebied van levertransplantaties Noem er 3 en beargumenteer je antwoorden. 3p

A
  1. Meer levertransplantaties nodig omdat de prevalentie van leververvetting, NASH en daardoor levercirrose en HCC’s toenemen en er steeds meer organen nodig zijn
  2. Meer complicaties van de levertransplantatie door hoog BMI wat meer operatie risico’s met zich meebrengt
  3. Verhoogd cardiovasculair risico,
  4. verhoogd risico op nierfalen indien transplantatie wordt verricht bij patiënten met hogere BMI
  5. Langere opname duur en hogere kosten doordat er meer complicaties optreden
  6. Slechtere kwaliteit donororganen doordat ook de donoren meer leververvetting hebben leidend tot slechtere kwaliteit van het donor orgaan en ook afwijzen van meer donororganen
36
Q

wat is pancytopenie

A

een symptoom waarbij de patiënt lage tellingen heeft voor alle drie soorten bloedcellen