ethiek en transplantatie Flashcards

1
Q

wat is het centrale dilemma rondom orgaantransplantatie?

A

wel doen (ontvanger) vs niet-schade (donor)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de ethische problematiek van een levende donatie?

A

snijden in een gezond lichaam →principe van niet-schaden
proportionaliteit: schaden van de donor vs weldoen aan ontvanger
nodig: toestemming van de donor + evt aanvullende eisen:
voordeel voor donor (bijv. donor wordt gelukkig door het idee een leven te redden of donor kan op deze manier een dierbare redden)
de donatie past bij een bijzondere zorgrelatie donor-ontvanger
Samaritaanse donor: doneren aan een onbekende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

postmortale donatie voordelen

A

donatie van vitale organen mogelijk (bijv. hart)
geen schade aan het organisme van de donor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

postmortale donatie bezwaren

A

zorgen omtrent zorgvuldigheid/betrouwbaarheid
bijv. vaststellen hersendood, mogelijk belangenconflict
levensbeschouwelijke/religieuze bezwaren
bijv. onstoffelijke ziel, herrijzenis, gezaghebbende invullingen respect
waardige/gewenste lijkbezorging
zorgen om impact op familie
principiële bezwaren tegen geen bezwaar-systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat vindt John Rawls over liberaal-democratische rechtvaardigheid

A

een zo groot mogelijke hoeveelheid basisvrijheden die voor iedereen in gelijke mate beschikbaar kan zijn (sluier van onwetendheid)
oplossing: instemming van de donor als voorwaarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke visies zijn er bij allocatie van organen

A

urgency-based, benefit-based en fair-innings

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly