Lecture 1+3 NP Flashcards
simple RT task mechanism
perception -> response
go/no go task mechanism
perception -> discrimination -> response
discrimination or choice RT task
perception -> discrimination -> selection -> response
criticism RT tasks
the fallacies of pure insertions, sommige mental processes may be involved in these tasks
single dissociation assumes … and double dissociation assumes …
serial organization of functions
two independent processes
2 criteria for dissociation
- performance on one task differs significantly from the normative scores
- differences between performance on task A and B differ significantly
structural imaging =
anatomical visualisation and analysis
functional imaging =
brain activity and functioning
5 soorten structural imaging
CT
MRI
DTI (diffusion tensor imaging)
VBM (voxel based morphometry)
MRS (functional magnetic resonance spectometry)
5 soorten functional imaging
fMRI
EEG
PET
MEG
ERP
spatial resolution =
sharpness (lagere getallen = betere resolutie!)
temporal resolution =
speed (lagere getallen = sneller!)
dus welke getallen zijn beter bij resolutie
lagere getallen!
welke hebben de beste temporal resolution
EEG en MEG
(maar juist weer hoge spatial: dus op level van brein ipv neurons)
welke hebben de laagste temporal resolution
SPECT
PET
MRI
fMRI
(duurt lang! bv PET: inspuiten)
hoe werkt CT vs MRI
CT= multiple x rays (= radiation)
MRI = magnetic fields
voor welke soort lichaamsdelen CT vs MRI
CT = bone, soft tissue if dye is used
MRI = soft tissue
dus botbreuk = ct!
time for CT vs MRI
CT = quick
MRI = depends, between 15 min - 2 hr
costs CT vs MRI
CT goedkoper, MRI expensive
application CT vs MRI
CT = general image of internal tissue, trauma, fractures, skeleton
MRI = specific picture of soft tissue, ligaments, organs
minpunten CT vs MRI
CT = babies niet, radiation, dyes can be harmful
MRI = metals niet, loud, claustrophobia, increase body temp
wat meet fMRI
activity of magnetic protons -> meer blood supply = meer oxygen-rich hemoglobin -> BOLD (blood oxygenation level dependent response) increases bij meer activity van die brain area
situatie tijdens initial dip van BOLD bij fMRI
o2 consumption -> meer deoxygenated Hb (want O2 wordt gebruikt) -> decreased BOLD signal
situatie tijdens activated state van BOLD bij fMRI
increased blood flow -> lagere deoxy Hb -> hogere BOLD signal
fMRI meet in principe… (paar woorden)
ratio tussen oxygenated en deoxygenated Hb
x ray + ct scan
quality
temporal
spatial
safety
costs
quality = laag
temporal = medium
spatial = heel hoog
safety = laag
costs = laag
MRI + fMRI
quality
temporal
spatial
safety
costs
quality = hoog
temporal = laag
spatial = heel hoog
safety = hoog
costs = hoog
EEG + ERP
quality
temporal
spatial
safety
costs
quality = medium
temporal = heel hoog
spatial = medium
safety = hoog
costs = laag
PET
quality
temporal
spatial
safety
costs
quality = hoog
temporal = laag
spatial = hoog
safety = laag
costs = heel hoog
dus van welke is spatial resolution heel hoog
CT + X RAY
MRI + FMRI
van welke is temporal resolution heel hoog
EEG + ERP
dus wat heeft EEG + ERP goed
temporal resolution , heel snel
dus wat heeft mri en fmri en ct en x ray goed
spatial resolution
quality is het hoogste bij
pet en mri + fmri
welke is het duurste
pet, daarna mri
welke zijn het veiligste
mri, eeg
minst veilig is ct en pet
4 stages of diagnostic cycle
- complaint analysis
- problem analysis
- diagnosis
- indication for treatment
complaint analysis via
patient/informant interview
problem analysis via
tests
diagnosis =
complaint analysis + problem analysis
wat meet je via patient/informant interviews
- Origin, nature, course and severity of the complaints
- Impact of complaints on daily functioning
- Impression of premorbid level of functioning (education, work, social)
observation: wat observeer je?
- Physical appearance
- Contact
- Language, memory, attention
- Awareness of illness and insight into own functioning
- Mood
- Motivation
integration of the data
- Are the test results reliable and valid? (test situation)
- Is the test reliable and valid? (psychometric properties of test)
- Additional observational test information (how is the test performed)
reporting
- Professional code
- Verbally
- Written
- Monodisciplinair and multidisciplinair
accuracy of the test =
reliability:
- Test-retest reliability (correlation-coefficient)
- Inter-rater reliability (Cohen’s kappa)
simulation =
met opzet underperformen zodat je een diagnose krijt
suboptimal performance =
patient performs worse than they are actually capable of, due to anxiety, tiredness, depression etc. niet met opzet, maar alsnog wel slechter dan ze kunnen. can get in the way of a diagnosis but can also help it.
2 processen die dus leiden tot underperformance
simulation (opzet) suboptimal performance (niet expres)