LE5 Flashcards

Vaardigheden I

1
Q

Welke stelling over de civiele rechtspraak is onjuist?
1. De procureur-generaal (P-G) of een van zijn ondergeschikten, een advocaat-generaal (A-G), geeft een advies aan de Hoge Raad omtrent de te nemen beslissing. Dit advies wordt de conclusie van de P-G (of A-G) genoemd. De Hoge Raad is niet aan dit advies gebonden. Hij kan zelfs van het advies afwijken zonder daar redenen voor te geven.
2. De opbouw van HR arresten is: (1) Het geding in feitelijke instanties; (2) Het geding in cassatie; (3) Beoordeling van het middel; (4) Beslissing. De beoordeling van het middel eindigt met “het middel (of een onderdeel ervan) ‘treft doel’ of het ‘faalt’”.
3. HR arresten van de periode tot 1982 bevatten een opeenstapeling van bijzinnen die met ‘dat’ beginnen. Deze bijzinnen maken onderdeel uit van de zin die begint met ‘O. (dat)’, hetgeen betekent ‘overwegende dat’. De O. geeft steeds een nieuwe fase aan in de uitspraak, dus er begint een nieuw fragment in het arrest (de voorgeschiedenis, het cassatiemiddel, de rechtsoverwegingen, het oordeel van de HR/dictum).
4. Alle stellingen zijn juist.

A
  1. Alle stellingen zijn juist.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke stelling mbt rechtspraak is onjuist?
1. De Hoge Raad kan een arrest van een hof casseren (dat wil zeggen: vernietigen) alleen als het Hof in zijn oordeel blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting of als het oordeel van het Hof niet begrijpelijk is.
2. De Hoge Raad kan een uitspraak van het Gerechtshof niet vernietigen als hij het niet eens is met de feitenvaststelling door het Hof, omdat de Hoge Raad geen feitenrechter is. Het vaststellen van de feiten is een zaak van de feitenrechter. De Hoge Raad stelt geen feiten vast, maar gaat uit van de feiten en omstandigheden die zijn vastgesteld door de lagere rechter (rechtbank of gerechtshof). De Hoge Raad kan een uitspraak op dit punt alleen casseren als de feitenvaststelling in de bestreden uitspraak niet begrijpelijk is.
3. In een strafzaak betreft het een geschil tussen het OM en de verdachte (de vermeende overtreder van de strafbepaling). In het civiel recht betreft het een geschil tussen twee burgerlijke partijen (dat kunnen bijvoorbeeld twee burgers of twee organisaties zijn of een burger en een organisatie). In het bestuursrecht betreft het een geschil omtrent een besluit van een bestuursorgaan geldend tussen dat bestuursorgaan en de betrokken partij.
4. Alle stellingen zijn juist.

A
  1. Alle stellingen zijn juist.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke stelling over de civiele rechtspraak is onjuist?
1. In de civiele rechtspraak heet de uitspraak van de rechter(s) mbt een dagvaarding bij de rechtbank “vonnis”, bij het gerechtshof “een arrest”, en bij de Hoge Raad “een arrest”.
2. In de civiele rechtspraak heet de uitspraak van de rechter(s) mbt een verzoekschriftprocedure bij de rechtbank “vonnis”, bij het gerechtshof “een beschikking”, en bij de Hoge Raad “een beschikking”.
3. In de civiele rechtspraak heten de partijen bij een dagvaardingsprocedure bij de rechtbank “eiser en gedaagde”, bij het gerechtshof “appellant en geïntimeerde”, en bij de Hoge Raad “eiser tot cassatie en verweerder in cassatie”.
4. Alle stellingen zijn juist.

A
  1. In de civiele rechtspraak heet de uitspraak van de rechter(s) mbt een verzoekschriftprocedure bij de rechtbank “vonnis”, bij het gerechtshof “een beschikking”, en bij de Hoge Raad “een beschikking”.
    ==> Altijd “beschikking”
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke stelling over de strafrechtspraak is onjuist?
1. Redenen voor beroep in cassatie kunnen zijn (1) mogelijke schending of verkeerde toepassing van die regels, (2) verzuim van vormen, zoals schending van bepaalde motiveringseisen en (3) onjuiste kwalificatie van feiten door de lagere rechter.
2. Alle deze vragen zijn vragen waar de HR in beroep in cassatie een oordeel over kan vellen: (1) onder welke voorwaarden mag de verklaring van een anonieme getuige als bewijsmiddel worden gebruikt?, (2) wat moet worden verstaan onder mishandeling in artikel 300 lid 1 Sr?, en (3) welke criteria moeten worden gehanteerd bij de beoordeling van een beroep op noodweer?
3. Meestal is een cassatiemiddel gericht op het naar voren brengen van één bezwaar; meerdere middelen betekent dan ook meerdere bezwaren.
4. Het belangrijkste onderdeel van het arrest van de HR is de overwegingen van de Hoge Raad zelf. Vaak bevat het een kopje ‘Beoordeling van het [eerste] middel’. Hier laat de Hoge Raad zich uit over het desbetreffende middel en geeft hij aan of het middel tot cassatie leidt dan wel moet worden verworpen. In deze overwegingen treft men het oordeel van de Hoge Raad aan, zoals een uitleg van een bepaald wetsartikel, een formulering van een rechtsregel enzovoort.

A
  1. Redenen voor beroep in cassatie kunnen zijn (1) mogelijke schending of verkeerde toepassing van die regels, (2) verzuim van vormen, zoals schending van bepaalde motiveringseisen en (3) onjuiste kwalificatie van feiten door de lagere rechter
    ==> Punt 3 is onjuist. De HR beslist niet over feiten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke stelling over de civiele rechtspraak is onjuist?
1. De civiele kamer van het gerechtshof bestaat uit één of drie raadsheren. In burgerlijke geschillen fungeert deze kamer als instantie voor de behandeling van hoger beroep tegen rechtbankvonnissen (zowel van de sector civiel als van de sector kanton)
2. De civiele kamer van de Hoge Raad bestaat uit drie of vijf raadsheren. Bij de Hoge Raad kan een partij in een geschil beroep in cassatie instellen tegen de uitspraak van een lagere rechter.
3. Bij cassatierechtspraak oordeelt de Hoge Raad over rechtsvragen en over feitelijke vragen.
4. Sprongcassatie is de situatie waarbij partijen overeenkomen het hoger beroep over te slaan (en na de procedure in eerste aanleg naar de Hoge Raad te stappen).

A
  1. Bij cassatierechtspraak oordeelt de Hoge Raad over rechtsvragen en over feitelijke vragen.
    ==> Wel juist:
    * Een wezenlijk kenmerk van de cassatierechtspraak is dat de Hoge Raad alleen over rechtsvragen oordeelt, niet over feitelijke vragen.
    o De feiten van het geval, zoals ze door de lagere rechter zijn vastgesteld, staan niet meer ter discussie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke stelling over de civiele rechtspraak is onjuist?
1. In de civiele rechtspraak heet het type zaak bij de rechtbank “Eerste aanleg”, bij het gerechtshof “Beroep”, en bij de Hoge Raad “Hoger beroep”.
2. “Dictum” is de beslissing van de Hoge Raad op de gehele zaak. De HR ‘verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk’, ‘verwerpt het beroep’ of ‘vernietigt’ de bestreden uitspraak.
3. Een hoger beroep dient voor het gerechtshof. De partij die in hoger beroep gaat heet appellant. Dit kan zowel eiser als gedaagde in eerste aanleg zijn. De de tegenpartij heet geïntimeerde. De appellant voert één of meer grieven (bezwaren) aan tegen de in eerste aanleg gegeven uitspraak.
4. De appèlrechter beoordeelt of de grieven al dan niet gegrond zijn. Zo ja, dan vernietigt hij de uitspraak van de lagere rechter en stelt er een nieuwe voor in de plaats. Zo niet, dan verwerpt hij het beroep en blijft de oorspronkelijke uitspraak in stand.

A
  1. In de civiele rechtspraak heet het type zaak bij de rechtbank “Eerste aanleg”, bij het gerechtshof “Beroep”, en bij de Hoge Raad “Hoger beroep”.
    ==> Wel juist:
  2. In de civiele rechtspraak heet het type zaak bij de rechtbank “Eerste aanleg”, bij het gerechtshof “Hoger beroep”, en bij de Hoge Raad “Beroep in cassatie”.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een geding bij de burgerlijke rechter begint gewoonlijk met een… (vul in), die door de ene partij tegen de andere wordt uitgebracht. … bevat een… en … waarop deze berust. Sommige soorten geschillen (bijvoorbeeld geschillen over alimentatie) beginnen met een… van een der partijen aan de rechter. Ook rechterlijke procedures waarin geen sprake is van een geschil (bijvoorbeeld adoptieprocedures) beginnen met een….

  1. verzoekschrift… Het verzoekschrift… vordering… de grond(en)… dagvaarding… dagvaarding
  2. verzoekschrift… Het verzoekschrift… verzoek… de feitelijke vragen… dagvaarding… dagvaarding
  3. dagvaarding… De dagvaarding… eis… de argumentatie… verzoekschrift… verzoekschrift
  4. dagvaarding… De dagvaarding… vordering… de grond(en)… verzoekschrift… verzoekschrift
A
  1. dagvaarding… De dagvaarding… vordering… de grond(en)… verzoekschrift… verzoekschrift
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

… (vul in) kunnen tijdens de behandeling van een… een rechtsvraag die een verder reikend belang heeft, onder bepaalde voorwaarden als … voorleggen aan … .
1. Rechtbanken… strafzaak… jurisprudentiële vraag… het Gerechthof
2. Gerechtshoven… strafzaak… jurisprudentiële vraag… de Hoge Raad
3. Rechtbanken en gerechtshoven… strafzaak… prejudiciële vraag… de Procureur Generaal
4. Rechtbanken en gerechtshoven… civiele rechtszaak… prejudiciële vraag… de Hoge Raad

A
  1. Rechtbanken en gerechtshoven… civiele rechtszaak… prejudiciële vraag… de Hoge Raad
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke stelling over de civiele rechtspraak is onjuist?
1. Als cassatierechter beoordeelt en beslist de Hoge Raad of een uitspraak van een lagere rechter al of niet in overeenstemming is met het recht.
2. De Hoge Raad kan ook een prejudiciële beslissing geven op een prejudiciële vraag van een lagere rechter over de uitleg van recht die van belang is voor het nemen van een beslissing door die lagere rechter.
3. De partijen in een civiele dagvaardingsprocedure bij de Hoge Raad heten eiser tot cassatie en verweerder in cassatie (of eiseres tot cassatie, verweerster in cassatie). In een verzoekschriftprocedure heet degene die cassatieberoep instelt verzoeker tot cassatie. De eventuele tegenpartij heet dan verweerder in cassatie.
4. Stelling plus argumentatie worden neergelegd in een middel van cassatie. Een cassatiemiddel is dus een juridisch betoog dat strekt tot vernietiging van de uitspraak wegens schending van het recht. Cassatiemiddelen zijn vergelijkbaar met grieven in hoger beroep.
5. In het Dictum spreekt de Hoge Raad zich uit over de in het middel opgeworpen rechtsvraag (of rechtsvragen).

A
  1. In het Dictum spreekt de Hoge Raad zich uit over de in het middel opgeworpen rechtsvraag (of rechtsvragen).
    ==> Nee, dat doet de HR in overwegingen.
    Het Dictum bevat het oordeel mbt de hele zaak; het dictum gaat niet over een cassatiemiddel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Het resultaat van cassatie in het civiele recht, is één beslissing “cassatie gegrond” of “cassatie faalt”.
2. Een materiële analyse beoogt de inhoudelijke beantwoording van een of meer rechtsvragen op te sporen teneinde het belang ervan voor de ontwikkeling van een juridisch leerstuk en eventueel de betekenis ervan voor de samenleving te evalueren.
3. In oudere strafrechtelijke uitspraken wordt degene die in cassatie komt requirant(e) (rekwirant) tot cassatie genoemd, en de andere partij gerequireerde (gerekwireerde).
4. Alle stellingen zijn juist.
5. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Het resultaat van cassatie in het civiele recht, is één beslissing “cassatie gegrond” of “cassatie faalt”.
    ==> Moet zijn:
    Per middel:
    ‘het middel is gegrond’ of ‘het middel faalt’
    Per zaak (dictum): De HR ‘verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk’, ‘verwerpt het beroep’ of ‘vernietigt’ de bestreden uitspraak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke stelling is onjuist?
1. De uitspraak van de rechtbank in een strafzaak heet vonnis.
2. De uitspraak van het gerechthof in een strafzaak heet vonnis.
3. De uitspraak van de Hoge Raad in een strafzaak heet arrest.
4. Alle stellingen zijn juist.
5. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. De uitspraak van het gerechthof in een strafzaak heet vonnis.
    ==> Het heet arrest.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke stelling mbt de Hoge Raad in civiele rechtspraak is onjuist?
1. Acht de Hoge Raad het middel of de middelen niet gegrond, dan beslist hij tot verwerping van het beroep.
2. Oordeelt de Hoge Raad een middel gegrond, dan volgt vernietiging van de bestreden uitspraak. Is in zo’n geval nader onderzoek van de feiten nodig (meestal is dat het geval), dan verwijst de Hoge Raad de zaak naar een lagere rechter (een feitenrechter) om de zaak verder af te doen. De HR geeft dan een beslissing ten principale
3. Oordeelt de Hoge Raad een middel gegrond, dan volgt vernietiging van de bestreden uitspraak. Is in zo’n geval geen nader onderzoek van de feiten nodig, dan doet de Hoge Raad de zaak zelf af.
4. Het gedeelte van het arrest dat de beslissing bevat, heet het dictum.

A
  1. Oordeelt de Hoge Raad een middel gegrond, dan volgt vernietiging van de bestreden uitspraak. Is in zo’n geval nader onderzoek van de feiten nodig (meestal is dat het geval), dan verwijst de Hoge Raad de zaak naar een lagere rechter (een feitenrechter) om de zaak verder af te doen. De HR geeft dan een beslissing ten principale.
    ==> Een een beslissing ten principale is het geval bij #3, niet bij #2.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke stelling over de bestuursrechtspraak is onjuist?
1. In de bestuursrechtspraak wordt, zowel in hoger beroep als in cassatie, beslist door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters. Dat gebeurt voornamelijk wanneer het ingewikkelde zaken betreft. In de meerderheid van de gevallen wordt beslist door een enkelvoudige kamer, bestaande uit één rechter.
2. De bestuursrechter kan het beroep van de eiser gegrond of ongegrond verklaren. Wanneer de bestuursrechter het beroep gegrond verklaart, zal hij in de regel de zaak terugverwijzen naar het bestuursorgaan om een nieuw besluit te nemen (met inachtneming van datgene wat de bestuursrechter heeft beslist).
3. Het komt ook wel eens voor dat de bestuursrechter zelf de zaak afdoet door zijn uitspraak in de plaats te laten treden van de bestreden uitspraak. Dit heet ‘zelf in de zaak voorzien’.
4. Voor beslissingen op het terrein van het economisch bestuursrecht, bijvoorbeeld besluiten van product- en bedrijfsschappen, staat beroep open bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB). Wanneer het gaat om milieugeschillen kan beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die in dat geval fungeert als rechter in eerste aanleg. Geheel afwijkend is de rechtsbescherming bij belastingzaken: hier staat beroep open op de gerechtshoven en de Hoge Raad op grond van Algemene wet inzake de Rijksbelastingen.

A
  1. In de bestuursrechtspraak wordt, zowel in hoger beroep als in cassatie, beslist door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters. Dat gebeurt voornamelijk wanneer het ingewikkelde zaken betreft. In de meerderheid van de gevallen wordt beslist door een enkelvoudige kamer, bestaande uit één rechter. ==> Wel correct:
  2. In de bestuursrechtspraak wordt, zowel in beroep als in hoger beroep, beslist door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters. Dat gebeurt voornamelijk wanneer het ingewikkelde zaken betreft. In de meerderheid van de gevallen wordt beslist door een enkelvoudige kamer, bestaande uit één rechter.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke stelling over de rechtbank (in civiele rechtspraak) is onjuist?
1. De kantonrechter is een alleensprekende rechter. In burgerlijke gedingen is hij bevoegd kennis te nemen van (onder meer) persoonlijke vorderingen tot € 25.000 en alle vorderingen uit huurovereenkomst, arbeidsovereenkomst, collectieve arbeidsovereenkomst, huurkoop en pacht.
2. Een uitspraak van de rechtbank heet vonnis als het een dagvaardingsprocedure betreft, beschikking als het een verzoekschriftprocedure betreft.
3. In de sector civiel van de rechtbank wordt rechtgesproken door één of drie rechters. De sector civiel is bevoegd om in eerste aanleg kennis te nemen van alle zaken die niet tot de competentie van de kantonrechter behoren, zoals een vordering uit onrechtmatige daad waarbij € 30.000 schadevergoeding wordt gevorderd.
4. De civiele rechtspraak is in handen gelegd van 13 rechtbanken, 4 gerechtshoven, en de Hoge Raad der Nederlanden.

A
  1. De civiele rechtspraak is in handen gelegd van 13 rechtbanken, 4 gerechtshoven, en de Hoge Raad der Nederlanden.
    ==> Wel juist:
  2. De civiele rechtspraak is in handen gelegd van 11 rechtbanken, 4 gerechtshoven, en de Hoge Raad der Nederlanden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke stelling mbt civiel recht is onjuist?
1. Gronden voor cassatie (= vernietiging) bij civiel recht zijn verzuim van vormen en schending van het recht.
2. De Hoge Raad kan een prejudiciële beslissing geven op een prejudiciële vraag van een lagere rechter over de uitleg van recht die van belang is voor het nemen van een beslissing door die lagere rechter.
3. De partijen in een civiele dagvaardingsprocedure bij de Hoge Raad heten eiser tot cassatie en verweerder in cassatie. In een verzoekschriftprocedure heet degene die cassatieberoep instelt verzoeker tot cassatie. De eventuele tegenpartij heet dan verweerder in cassatie.
4. Het is niet per se zo dat de eiser tot cassatie ook in eerste instantie eiser was.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Alle stellingen zijn juist.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Het gedeelte van het arrest dat de beslissing bevat, heet….
1. de prejudiciële vraag
2. de uitspraak
3. het dictum
4. het oordeel

A
  1. het dictum
17
Q

Welke stelling over de strafrechtspraak is onjuist?
1. De politierechter en de kinderrechter behoren tot de rechtbank, evenals de kantonrechter. Genoemde rechters zijn alleensprekende rechters en vormen aldus enkelvoudige kamers. De rechtbank kent ook meervoudige kamers met drie rechters, voor ingewikkelde zaken.
2. In een strafzaak staat aan de ene kant steeds een vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie (OM): officier van justitie bij rechtbank- en kantonzaken; advocaat-generaal bij het gerechtshof. Aan de andere kant staat de verdachte. De verdachte wordt bijgestaan door een raadsman. De raadsman en de verdachte samen worden aangeduid als de verdediging
3. Het strafproces wordt aanhangig gemaakt door dagvaarding of een verzoekschrift. De verdachte wordt opgeroepen om voor de rechter te verschijnen. De vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie omschrijft het feit dat de verdachte ten laste wordt gelegd. Deze tenlastelegging vormt het uitgangspunt voor het onderzoek ter terechtzitting.
4. Als de strafrechter beslist dat het ten laste gelegde feit niet is bewezen, volgt vrijspraak. Als het feit wel bewezen is, beoordeelt de rechter of het bewezene gekwalificeerd kan worden als een strafbaar feit, en zo ja, of er rechtvaardigingsgronden gelden. Acht de rechter het feit niet strafbaar, dan volgt ontslag van rechtsvervolging. Als de rechter oordeelt dat het feit wel strafbaar is, dan bepaalt hij welk strafbaar feit het bewezenverklaarde volgens de wet oplevert. Daarna beslist de rechter of de dader strafbaar is. Zo nee, dan volgt ontslag van rechtsvervolging. Is het antwoord op alle vragen bevestigend, dan moet de rechter bepalen welke straf of maatregel moet worden opgelegd.

A
  1. Het strafproces wordt aanhangig gemaakt door dagvaarding of een verzoekschrift. De verdachte wordt opgeroepen om voor de rechter te verschijnen. De vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie omschrijft het feit dat de verdachte ten laste wordt gelegd. Deze tenlastelegging vormt het uitgangspunt voor het onderzoek ter terechtzitting.
    ==> Het is altijd een dagvaarding, niet een verzoekschrift.
    Wel juist:
    Het strafproces wordt aanhangig gemaakt door dagvaarding van de verdachte, die daardoor wordt opgeroepen om voor de rechter te verschijnen. In de dagvaarding omschrijft de vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie het feit dat de verdachte ten laste wordt gelegd. Deze tenlastelegging vormt het uitgangspunt voor het onderzoek ter terechtzitting.