LE20 Flashcards
Mensenrechten en strafrecht & Vaardigheden III
Een verdachte krijgt tijdens zijn onderzoek ter terechtzitting de mogelijkheid niet om een getuige te ondervragen, omdat de rechters bepalen dat de betrouwbaarheid van de getuige op andere manieren dan een rechtstreekse ondervraging onderzocht werden.
Is dit een schending van het EVRM?
1. Ja
2. Nee
- Nee
* Drie aspecten om te bepalen of dit recht is geschonden:
o Is er een goede reden voor het ontbreken van een ondervragingsgelegenheid? (bijv. kwetsbare getuige, of getuige niet vindbaar)
o In welke mate heeft de onmogelijkheid om de betrouwbaarheid van de getuige te onderzoeken impact gehad op de positie van de veroordeelde?
o Kon de betrouwbaarheid van de getuige op andere manieren dan een rechtstreekse ondervraging worden onderzocht?
o Deze drie criteria van het EHRM heeft de Hoge Raad overgenomen.
Welke stelling mbt het EHRM/EVRM is onjuist?
1. Als een bepaalde gedraging behoort tot het nationale strafrecht van de aangeklaagde staat, dan is er sprake van een criminal charge.
2. Als de sanctie bedoeld is ter preventie en ter vergelding, en als de sanctie voor een ieder zou gelden, dan is er sprake van criminal charge; ook al is het een lage boete.
3. Het recht van een verdachte om getuigen te ondervragen is verankerd in het EVRM.
4. Het EVRM bevat het recht van de verdachten voor behandeling binnen een redelijk termijn. Een “redelijk termijn” houdt in dagvaarding binnen 1 jaar na het begin van het vooronderzoek, en einduitspraak binnen 2 jaar na dagvaarding. Hiervan kan worden afgeweken in bepaalde situaties, bijvoorbeeld als de verdachte om extra onderzoek vraagt, of als het OM onvoldoende toegang heeft tot getuigen.
- Het EVRM bevat het recht van de verdachten voor behandeling binnen een redelijk termijn. Een “redelijk termijn” houdt in dagvaarding binnen 1 jaar na het begin van het vooronderzoek, en einduitspraak binnen 2 jaar na dagvaarding. Hiervan kan worden afgeweken in bepaalde situaties, bijvoorbeeld als de verdachte om extra onderzoek vraagt, of als het OM onvoldoende toegang heeft tot getuigen.
==>
Behandeling binnen een redelijk termijn (art. 6 lid 1 EVRM): de termijn bestaat niet uit een vast aantal maanden of jaren. Het gaat om de concrete omstandigheden in een zaak. Het gaat daarbij om:
* Ingewikkeldheid van de zaak
* Gedrag van de verdachte (bijv. het verzoek om nader onderzoek te doen)
* Houding van de justitiële autoriteiten
* Positie van de verdachte (bijv. is de verdachte voorlopig gehecht of was hij op vrije voeten)
==>
Mbt 3: (art. 6 lid 3 sub d EVRM)
Een rechter moet… (vul in) zijn ten opzichte van de partijen en ten opzichte van de uitvoerende macht. Dus rechters mogen niet onder druk worden gezet om een bepaalde uitspraak te doen.
Rechters moeten ook … (vul in) zijn en mogen dus niet vooringenomen zijn.
- onafhankelijk… onpartijdig
- onpartijdig… onafhankelijk
- onafhankelijk… onpartijdig
Het EHRM geeft beslissingen (EN: decisions), en oordelen (EN: judgments).
Een … (vul in) wordt meestal door een comité van het Hof gegeven en bevat een beslissing die met zich brengt dat het EHRM de klacht niet in behandeling neemt.
Een … (vul in) wordt door een kamer van het EHRM gegeven en gaat over de ontvankelijkheid en gegrondheid van de klacht.
- decision… judgment
- judgment… decision
- decision… judgment
Welke stelling is onjuist?
1. Volgens art. 93 en 94 Gw, als de verdragsbepaling ‘eenieder verbindend’ is, dan heeft deze voorrang boven daarmee strijdig nationaal recht.
2. De interne werking van verdragsrechtelijke bepalingen houdt in dat geen nationale wet noodzakelijk is die het verdrag omzet naar in Nederland geldende wetgeving (dwz er is geen transformatiewet nodig).
3. Nederland heeft een monistisch stelsel: verdragsrecht maakt deel uit van het Nederlandse recht vanaf het moment dat het verdrag bekendgemaakt is. Daarbij moet het wel gaan om ‘een ieder verbindende bepalingen’, dwz bepalingen die zonder actie door de nationale wetgever direct geschikt zijn om te worden toegepast door de rechter.
4. Een klacht kan bij het EHRM worden ingediend door een staat, een individu, groep of organisatie (voorzover de lidstaat het individueel klachtrecht aanvaard heeft).
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.
- Alle stellingen zijn juist.
Het Nemo-teneturbeginsel is, volgens het EVRM en het EHRM, … (vul in) beperkt tot zichzelf uit eigen wil (niet te hoeven) bezwaren. Dit recht geldt… voor bewijsmateriaal dat is ontvangen door een DNA-onderzoek onder dwang. Dit recht beschermt de verdachte… tegen het in beslag nemen van zijn privé-bescheiden.
1. niet… wel… niet
2. niet… wel… wel
3. wel… niet… niet
4. wel… wel… niet
- wel… niet… niet
In het arrest ‘Bannikova t. Rusland’ (EHRM 4 november 2010) bepaalde et EHRM criteria voor “entrapment” (uitlokking) van een burger door de overheid.
Het eerste criterium is de … (vul in) toets, namelijk of de strafbare gedraging ook zonder tussenkomst van de autoriteiten zou zijn gepleegd. Het tweede criterium is de … (vul in) toets: de autoriteiten hebben de bewijsplicht dat er geen sprake is van uitlokking; de nationale autoriteiten bepalen welke procedure de nationale … hierbij dient te volgen, waarbij deze procedure contradictoir (op tegenspraak), grondig en volledig is en uitsluitsel moet geven over de kwestie van uitlokking. Als aan beide voorwaarden is voldaan, zal het hof een klacht wegens schending van mensenrechten ivm uitlokking… (vul in).
1. materiële… procedurele (formele)… rechter… gegrond verklaren.
2. formele… materiële… overheid… gegrond verklaren.
3. materiële… procedurele (formele)… rechter… verwerpen.
4. formele… materiële… overheid… verwerpen.
- materiële… procedurele (formele)… rechter… verwerpen.
… (vul in) zijn rechten die zo belangrijk worden gevonden dat de overheid garandeert dat zij op deze rechten onder normale omstandigheden geen inbreuk maken.
…. (vul in) zijn … (vul in) die in de Grondwet zijn opgenomen.
… (vul in) is een overkoepelend begrip van… (vul in) en… (vul in).
1. Fundamentele rechten… Mensenrechten… fundamentele rechten… Grondrechten… fundamentele rechten… mensenrechten
2. Mensenrechten… Grondrechten… mensenrechten… Fundamentele rechten… mensenrechten… grondrechten
3. Grondrechten… mensenrechten… grondrechten… Fundamentele rechten… mensenrechten… grondrechten
4. Fundamentele rechten… Grondrechten… fundamentele rechten… Mensenrechten… fundamentele rechten… grondrechten
- Mensenrechten… Grondrechten… mensenrechten… Fundamentele rechten… mensenrechten… grondrechten
Bij een vooronderzoek maakt het OM inbreuk op de privacy van een verdachte, omdat het in het belang van het onderzoek noodzakelijk wordt geacht.
Is dit in strijd met het EVRM/EHRM?
1. Ja, want het OM is niet bevoegd om hierover te beslissen
2. Ja, want het voldoet niet aan de eisen van het EHRM mbt wettelijke basis
3. Ja, want het voldoet niet aan de eisen van het EHRM mbt legitieme doel
4. Nee
5. 1+2
6. 2+3
- 2+3
==> Mbt 2: * Er moet een wettelijke regeling bestaan die inbreuk op het recht toestaat. In de casus staat niet dat zo’n wettelijke basis bestaat.
==> Mbt 3: De genoemde doelstelling is niet een van de toegestane doelen in art. 8 lid 2 EVRM:
o de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economische welzijn van het land; of
o het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten; of
o de bescherming van de gezondheid of de goede zeden; of
o de bescherming van rechten en vrijheden van anderen.
Welke stelling over het EHRM is onjuist?
1. Als een klacht binnenkomt bij het EHRM, wordt het onderzocht door de griffie van het EHRM. Als hij vindt dat de klacht zonder nader onderzoek niet-ontvankelijk kan worden verklaard dan wordt deze voorgelegd aan een alleensprekende rechter. Anders gaat de klacht naar het Comité.
2. Als het Comité een klacht als ontvankelijk beoordeelt, zal het soms direct een arrest wijzen of doorwijzen naar een Kamer. De Kamer doet uitspraak over de inhoud van de klacht of verklaart de klacht niet-ontvankelijk.
3. Het EHRM kan een schadevergoeding worden opleggen, echter dit gebeurt niet wanneer de nationale procedures voldoende mogelijkheden bieden voor rechtsherstel.
4. In Nederland is een gegrondverklaring een grond voor herziening. Dan zal de zaak opnieuw worden berecht door de rechtbank, waarbij rekening wordt gehouden met de uitspraak van het EHRM.
==>
4. In Nederland is een gegrondverklaring een grond voor herziening (art. 457 lid 1, sub b Sv). Dan zal de zaak opnieuw worden berecht door HET HOF, waarbij rekening wordt gehouden met de uitspraak van het EHRM.
==>
De Hoge Raad kan in dit geval besluiten om de zaak zelf opnieuw te behandelen met vernietiging van het veroordelende vonnis of arrest. Ook kan de Hoge Raad de zaak verwijzen voor een nieuwe behandeling naar het gerechtshof. Het gerechtshof moet dan de zaak opnieuw behandelen met inachtneming van de beslissing van de Hoge Raad in het herzieningsoordeel. De Hoge Raad kan dan eventueel de opschorting van de opgelegde straf bevelen. Ook de schorsing van de tenuitvoerlegging van de straf kan worden bevolen. Dit betekent in beide gevallen dat de veroordeelde tijdelijk uit de gevangenis mag totdat het gerechtshof de strafzaak opnieuw behandeld heeft.
bron: https://www.andewegvandoverenadvocatuur.nl/herziening/
Een verdachte krijgt tijdens zijn onderzoek ter terechtzitting de mogelijkheid niet om een getuige te ondervragen omdat deze getuige niet vindbaar is.
Is dit een schending van het EVRM?
1. Ja
2. Nee
- Nee
* Drie aspecten om te bepalen of dit recht is geschonden:
o Is er een goede reden voor het ontbreken van een ondervragingsgelegenheid? (bijv. kwetsbare getuige, of getuige niet vindbaar)
o In welke mate heeft de onmogelijkheid om de betrouwbaarheid van de getuige te onderzoeken impact gehad op de positie van de veroordeelde?
o Kon de betrouwbaarheid van de getuige op andere manieren dan een rechtstreekse ondervraging worden onderzocht?
o Deze drie criteria van het EHRM heeft de Hoge Raad overgenomen.
Bij einduitspraken van het EHRM geldt:
Een … (vul in) is de mening van een rechter in de minderheid; hij legt uit waarom hij het oneens is met de beslissing.
Een … (vul in) is een mening van een rechter in de meerderheid, maar die heeft andere argumenten voor zijn oordeel dan de meeste rechters.
- concurring opinon… (partly) dissenting opinion
- (partly) dissenting opinion… concurring opinon
- (partly) dissenting opinion… concurring opinon
Res Interpretata-werking houdt in:
1. Uitspraken van het EHRM zijn bindend voor de verdragsstaat die is aangeklaagd met een schending van het EVRM-recht.
2. Uitspraken hebben werking naar de andere verdragsstaten toe.
3. Rechtspraak van het EHRM geeft aan op welke manier het EVRM moet worden uitgelegd waar alle verdragsstaten zich aan moeten houden
4. Geen antwoord is juist.
- Rechtspraak van het EHRM geeft aan op welke manier het EVRM moet worden uitgelegd waar alle verdragsstaten zich aan moeten houden
==>
Antwoorden 1 en 2 zijn juiste stellingen, maar antwoord 3 is de Res Interpretata-werking.
Inbreuk op recht op privacy mag slechts plaatsvinden wanneer wordt voldaan aan bepaalde vereisten. Wat hoort er niet bij?
1. Er moet een wettelijke regeling bestaan die inbreuk op het recht toestaat.
2. De doelstelling van de inbreuk moet legitiem zijn
3. De inbreuk moet noodzakelijk zijn in een democratische samenleving.
4. De inbreuk moet redelijk en toelaatbaar worden geacht.
5. Alle opties horen erbij.
- De doelstelling van de inbreuk moet legitiem zijn
==> Alleen bepaalde doelen zijn toegestaan, volgens art. 8 lid 2 EVRM:
o de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economische welzijn van het land; of
o het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten; of
o de bescherming van de gezondheid of de goede zeden; of
o de bescherming van rechten en vrijheden van anderen.
Max is directeur van een klein transportbedrijf in Groningen. Zijn vriendin woont in Frankrijk. Omdat zij elkaar niet zo vaak kunnen zien, voeren zij regelmatig lange telefoongesprekken. Op een dag wordt Max gedagvaard wegens drugsdelicten. Uit het dossier blijkt dat de telefoon van Max gedurende drie maanden is afgeluisterd in verband met een strafrechtelijk onderzoek. Daarbij is voldaan aan de voorwaarden van artikel 126m Sv. Max is erg geschrokken. Blijkbaar heeft de politie met veel van zijn telefoongesprekken meegeluisterd. Vooral het afluisteren van de gesprekken met zijn vriendin zit hem erg dwars. Hij ervaart dit als een grote inbreuk op zijn privacy. Max vraagt zich af of de politie dit zomaar mocht doen.
Welke stelling is juist?
1. Art. 6 EVRM is geschonden.
2. Art. 8 EVRM is geschonden.
3. Art. 10 Gw is geschonden.
4. Art. 126m Sv is geschonden.
5. 2+3
6. 2+3+4
7. Geen recht is geschonden.
- Geen recht is geschonden.
==>
Het afluisteren van een telefoon is toegelaten volgens artikel 126m Sv, wanneer tenminste is voldaan aan de voorwaarden die dat artikel stelt. Wanneer de politie een telefoon afluistert, is het doel van het afluisteren de opsporing van strafbare feiten. Dat is een doel dat valt onder de doelen die in artikel 8 lid 2 EVRM zijn genoemd. Vermoedelijk is het afluisteren ook noodzakelijk geweest in een democratische samenleving, omdat is voldaan aan de waarborgen die artikel 126m Sv stelt (verdenking van ernstig strafbaar feit en machtiging door rechter-commissaris).