LE2 Flashcards
Inleiding materieel strafrecht
Wat is NIET gebaseerd op het legaliteitsbeginsel?
1. Nulla poena sine lege
2. Een rechter moet altijd in het vonnis de kwalificatie van het strafbare feit aangegeven.
3. Het gedrag is pas strafbaar als het ten tijde van het begaan van het feit in de wet strafbaar is gesteld.
4. Ius curia novit
5. Het verbod op analogische interpretatie.
- Ius curia novit
==> Dit is: Ambtshalve aanvulling van rechtsgronden. Toevoeging door een rechter van een rechtsregel die de procespartijen niet hebben ingeroepen. Bijv. eiser vordert schade wegens wanprestatie, maar de rechter wijst toe op grond van onrechtmatige daad.
Welke stelling mbt verwijtbaarheid is onjuist?
1. Schuld kan worden opgevat als verwijtbaarheid. Hiervan is sprake indien van iemand in redelijkheid kon worden gevergd dat hij zich anders gedroeg dan hij deed.
2. Verwijtbaarheid heeft betrekking op de verdachte, niet op de gedraging.
3. De redenen om aan te nemen dat er geen sprake is van verwijtbaarheid, worden de schulduitsluitingsgronden genoemd. Er volgt ontslag van alle rechtsvervolging (OVAR).
4. Een schulduitsluitingsgrond neemt de verwijtbaarheid weg, waardoor er geen straf of maatregel (gevangenis, boete, TBS enz.) wordt opgelegd.
- Een schulduitsluitingsgrond neemt de verwijtbaarheid weg, waardoor er geen straf of maatregel (gevangenis, boete, TBS enz.) wordt opgelegd.
==>
Bij een schulduitsluitingsgrond heeft de rechter wel de mogelijkheid om een maatregel op te leggen, zoals TBS.
(TBS is dus geen straf)
… (vul in) houdt in: geen straf zonder wetsbepaling.
… (vul in) houdt in: de omschrijving van een wettelijke strafbepaling moet voldoende helder zijn.
… (vul in) houdt in: iemand kan niet twee keer voor hetzelfde feit terechtstaan en worden gestraft (art. 68 Sr).
… houdt in: er is geen strafbaar feit en er is geen straf zonder een daaraan voorafgaande wettelijke strafbepaling
De mogelijke antwoorden zijn:
1. Nulla poena sine lege… Lex certa… Ne bis in idem… Nullum delictum, nulla poena
2. Nullum delictum, nulla poena… Lex certa… Ne bis in idem… Nulla poena sine lege
3. Ne bis in idem… Legibus solutus… Nullum delictum, nulla poena… Nulla poena sine lege
4. Geen van deze antwoorden is juist.
- Nulla poena sine lege… Lex certa… Ne bis in idem… Nullum delictum, nulla poena
Beoordeel de juistheid van de volgende twee stellingen over analogische interpretatie:
Stelling I
De analogische interpretatie in het strafrecht is verboden, omdat het niet de bedoeling is dat de rechter op de stoel van de wetgever gaat zitten.
Stelling II
Het toelaten van analogische interpretatie in het strafrecht zou betekenen dat het uiteindelijk de rechter is die bepaalt welk gedrag strafbaar is.
- I en II zijn juist.
- Alleen I is juist.
- Alleen II is juist.
- I en II zijn onjuist.
- I en II zijn juist.
Welke causaliteitstheorie redeneert dat iets een oorzaak is wanneer “zonder deze oorzaak was het gevolg niet ingetreden”?
1. Conditio sine qua non theorie
2. Redelijke toerekening
3. Voorzienbaarheidsleer
4. Causa proxima leer
- Conditio sine qua non theorie
… (vul in) zijn delicten in de wet die als commissiedelicten zijn geformuleerd, maar worden gepleegd door het nalaten
1. Materiële delicten
2. Formele delicten
3. Oneigenlijke omissiedelicten
4. Oneigenlijke comissiedelicten
- Oneigenlijke omissiedelicten
==>
“Oneigenlijke comissiedelicten” bestaat niet
Welke stelling is onjuist?
1. Wederrechtelijkheid is een subjectief deel van de delictsomschrijving.
2. Bij objectieve bestanddelen gaat het om uitwendig waarneembare zaken zoals gedraging en gevolg, en bij subjectieve bestanddelen gaat het om zaken die innerlijk bij de dader aanwezig zijn, zoals opzet en culpa.
3. De woorden “terwijl hij weet” en “met het oogmerk” duiden op opzet.
4. culpa houdt in “niet weten maar wel behoren te weten”
- Wederrechtelijkheid is een subjectief deel van de delictsomschrijving.
==> Het is een objectief deel
Anna werkt sinds kort in de bouw. Als haar baas haar aan het begin van haar dienst opdraagt vandaag de hoogwerker te bedienen, maakt Anna bezwaar. Ze heeft geen enkele ervaring met dit immense apparaat. Haar baas wil hier echter niets van horen. Enkele uren later wordt de ergste vrees van Anna bewaarheid: ze veroorzaakt een ernstig ongeval waarbij enkele collega’s letsel oplopen. Hoewel ze is overmand door schuldgevoel, wijst ze ook naar de aansprakelijkheid van haar baas: als hij haar niet de hoogwerker had laten bedienen, dan had dit ongeval niet plaatsgevonden.
Op welke causaliteitstheorie doelt Anna?
1. De leer van de redelijke toerekening
2. De voorzienbaarheidsleer
3. De causa proxima-theorie
4. De leer van de conditio sine qua non
- De leer van de conditio sine qua non
==>
De zin “als hij haar niet de hoogwerker had laten bedienen, dan had dit ongeval niet plaatsgevonden” is geformuleerd als “conditio sine qua non”, echter in deze situatie kan ook worden gesproken van de voorzienbaarheidsleer.
==>
Volgens de leer van de conditio sine qua non (CSQN) wordt elke gedraging die niet weggedacht kan worden zonder dat het gevolg wegvalt, als strafrechtelijk relevante veroorzaker van een gevolg gezien. Als de baas van Anna naar haar bezwaren had geluisterd en haar niet de hoogwerker had laten bedienen, dan had het ongeval niet plaatsgevonden. Daarmee is de beslissing van haar baas een onmisbare voorwaarde voor het ongeval en de daardoor veroorzaakte letselschade.
Er zijn verschillende betekenissen van het begrip “schuld” in het strafrecht. Welke stelling hierover is onjuist?
1. In artikel 310 Sr (‘als schuldig aan’) wordt het begrip schuld in de betekenis van daderschap (‘het gedaan hebben’) gebruikt.
2. Schuldbestanddelen is de verzamelnaam voor de subjectieve bestanddelen opzet en culpa en de verschillende vormen van deze begrippen, zoals ze in delictsomschrijvingen voorkomen. Deze bestanddelen zeggen iets over het innerlijk van de dader op het moment van het plegen van de strafrechtelijke gedraging.
3. Strafbare feiten waarbij in de omschrijving opzet (of een vorm daarvan) als bestanddeel is opgenomen worden doleuze delicten genoemd (dolus = opzet), terwijl de delictsomschrijvingen waarin de culpa (of een vorm daarvan) als bestanddeel is opgenomen culpoze delicten worden genoemd.
4. Culpa bestaat uit drie componenten en wordt doorgaans als volgt omschreven: een gedraging die 1) aanmerkelijk onvoorzichtig/onzorgvuldig is, 2) wederrechtelijk is en 3) verwijtbaar kan worden geacht.
5. Alle stellingen zijn juist.
- Alle stellingen zijn juist.
Welke stelling is onjuist?
1. Bij “menselijke gedraging” in het vierlagenmodel kan het zowel om natuurlijke personen (mensen) als rechtspersonen gaan.
2. De menselijke gedraging komt tot uitdrukking in de tenlastelegging. Dit is een processtuk waarin staat beschreven welke gedraging de verdachte heeft verricht, volgens de OvJ.
3. De rechter onderzoekt vervolgens of de verdachte de opgenomen feiten in de tenlastelegging heeft begaan. Indien dit vast komt te staan, dan wordt het feit bewezen verklaard. Indien de rechter niet tot een bewezenverklaring kan komen, wordt de verdachte vrijgesproken.
4. Het kan bij menselijke gedraging gaan om een actieve gedraging, of om een passieve gedraging zoals nalaten, maar niet om gedachten.
5. Alle stellingen zijn juist.
- Alle stellingen zijn juist.
Welke stelling over delicten is onjuist?
1. Een strafbaar feit kan ook worden gepleegd door het nalaten (een ommissiedelict), alleen wanneer uit het desbetreffende wetsartikel duidelijk is wie wél had moeten handelen.
2. Er is sprake van een gekwalificeerd delict indien het bestanddeel in de delictsomschrijving strafverlichtend werkt; er is sprake van een geprivilegieerd delict indien het bestanddeel strafverzwarend werkt.
3. Dit is een voorbeeld van een oneigenlijk ommissiedelict: als een moeder haar kind geen voeding geeft (nalaat) waardoor het kind overlijdt, dan pleegt zij doodslag.
4. Alle stellingen zijn juist
- Er is sprake van een gekwalificeerd delict indien het bestanddeel in de delictsomschrijving strafverlichtend werkt; er is sprake van een geprivilegieerd delict indien het bestanddeel strafverzwarend werkt.
==> Wel correct:
Er is sprake van een gekwalificeerd delict indien het bestanddeel in de delictsomschrijving strafverzwarend werkt.
Er is sprake van een geprivilegieerd delict indien het bestanddeel strafverlichtend werkt
Artikel 444 Sr is een:
1. omissiedelict.
2. oneigenlijk omissiedelict.
3. materieel omschreven delict.
4. geen van deze antwoorden.
- omissiedelict.
==>
Dit is een omissiedelict. Zie par. 2.6.3.
In geval van een oneigenlijk omissiedelict is het delict omschreven als een commissiedelict, maar kan het gepleegd worden door een nalaten.
Een materieel omschreven delict is een door een gevolg omschreven delict. Dat is hier niet het geval (zie par. 2.6.2).
Welke causaliteitstheorie redeneert dat een gedraging als oorzaak geldt wanneer de ingetreden gebeurtenis binnen het (eventueel achteraf te construeren) perspectief van die gedraging moet liggen, en hierbij kan worden gesteld dat dit perspectief ruimer is naarmate de gedraging gevaarlijker is?
1. Conditio sine qua non theorie
2. Redelijke toerekening
3. Voorzienbaarheidsleer
4. Causa proxima leer
- Redelijke toerekening
Strafbepalingen waarin een handelen centraal staat worden … (vul in) genoemd; strafbepalingen waarin een nalaten centraal staat worden … genoemd
1. actieve gedragingen … passieve gedragingen
2. delicten…. overtredingen
3. commissiedelicten… ommissiedelicten
4. ommissiedelicten… commissiedelicten
- commissiedelicten… ommissiedelicten
==>
Bij commissiedelicten gaat het om actieve gedragingen.
Bij ommissiedelicten gaat het om passieve gedragingen.
Welke van de volgende delicten zijn formele delicten, en welke zijn materiële delicten?
1. Het wegnemen van een goed (diefstal).
2. Het invoeren van cocaïne (overtreding Opiumwet).
3. Art. 287 Sr: Hij die opzettelijk een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig aan doodslag, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Mogelijke antwoorden:
1. Allemaal formele delicten
2. Allemaa; materiële delicten
3. Formeel: 1+2; materieel: 3
4. Materieel: 1+2; formeel: 3
5. Formeel: 1; materieel: 2+3
- Formeel: 1+2; materieel: 3
Formeel delict: de gedraging is strafbaar
Materieel delict: het gevolg is strafbaar