LE14 Flashcards
Het onderzoek ter terechtzitting
Is onderstaande beschrijving van de stappen in het proces van het onderzoek ter terechtzitting volledig?
1. Opening van de zitting
2. Identiteit, oplettendheid, cautie
3. Voordracht van de zaak
4. Ondervraging door de rechter
5. Requisitoir
6. Pleidooi
7. Repliek
8. Dupliek
9. Laatste woord
Antwoorden:
1. Ja
2. Nee
- Nee
==> 10. Sluiting
Als de OvJ weigert om de door de verdachte of raadsman gevraagde getuigen op te roepen, mag de verdachte tijdens de zitting zijn verzoek om bepaalde getuigen op te roepen herhalen aan de rechtbank. De rechtbank mag dit weigeren. Om welke reden mag de rechtbank het verzoek NIET weigeren?
1. De kans is groot dat de getuige niet binnen een aanvaardbaar termijn ter terechtzitting zal verschijnen.
2. Als de gezondheid of het welzijn van de getuige in gevaar wordt gebracht als hij gaat getuigen.
3. Als de rechtbank van oordeel is dat de verdediging hierdoor niet wordt geschaad.
4. De rechtbank is niet gebonden aan specifieke redenen, en mag een eigen afweging maken.
- De rechtbank is niet gebonden aan specifieke redenen, en mag een eigen afweging maken.
==>
De rechtbank mag dit net als de officier van justitie weigeren op gronden die staan in art. 288 Sv (dezelfde weigeringsgronden zoals in art. 264 lid 1 Sv).
Welke stelling is juist?
1. Rechters vormen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting onafhankelijk van elkaar een voorlopig oordeel.
2. De rechters vertellen pas na afloop van de zaak, tijdens het raadkameroverleg, aan elkaar wat zij van de zaak vinden en welke beslissing zij zouden nemen.
3. Als de standpunten uiteenlopen of als er meerdere uitspraken verdedigbaar zijn, zullen er argumenten uitgewisseld en gewogen worden, om uiteindelijk tot een eindoordeel te komen dat ieders instemming heeft.
4. Als de rechters het oneens zijn, wordt de mening van de voorzitter het eindoordeel.
- Als de rechters het oneens zijn, wordt de mening van de voorzitter het eindoordeel
==> Blijven er meningsverschillen bestaan, dan biedt alleen een stemming uitkomst.
De rechter dient de processtukken die hij/zij essentieel vindt voor de bewijsvraag voor te lezen, zodat de verdachte en diens raadsman hierop kunnen reageren.
1. Juist
2. Onjuist
Juist antwoord: onjuist
Want: de rechter doet een samenvatting/hij benoemt het, maar hij hoeft het niet voor te lezen.
Welke stelling over het onderzoek ter terechtzitting is onjuist?
1. De partijen die getuigen mogen oproepen zijn het OM en de verdediging.
2. De verdediging kan getuigen op twee manieren oproepen: (a) ia de OvJ, die een dagvaarding stuurt; of (b) de verdediging kan ook los van de OvJ getuigen meenemen naar de zitting.
3. De officier van justitie mag de vraag van de verdachte of raadsman weigeren voor het oproepen van getuigen indien de kans groot is dat de getuige niet binnen een aanvaardbaar termijn ter terechtzitting zal verschijnen.
4. Alle stellingen zijn juist.
- De partijen die getuigen mogen oproepen zijn het OM en de verdediging.
==> Ook de rechtbank (ambtshalve) (art. 315 Sv) – maar dat gebeurt zelden
==> Mbt 2: zie (art. 287 lid 2 Sv)
Wie opent de zitting?
1. De voorzitter
2. De griffier
3. De bode
4. De OvJ
- De bode
Als de dagvaarding geldig is uitgereikt, de verdachte niet is verschenen, schorsing is afgewezen, de rechtbank geen bevel tot verschijning of medebrenging geeft en er geen gemachtigde advocaat is, dan… :
1. is de rechtbank verplicht een bevel tot verschijning of medebrenging te geven zodat de zaak verder behandeld kan worden.
2. wordt de zitting geschorst, en benoemt de rechtbank een pikketadvocaat die verdediging zal voeren.
3. verleent de rechtbank verstek aan de verdachte. De zaak wordt voortgezet zonder de aanwezigheid van de verdachte en zonder dat er verdediging wordt gevoerd.
4. Alle stellingen zijn onjuist.
- verleent de rechtbank verstek aan de verdachte. De zaak wordt voortgezet zonder de aanwezigheid van de verdachte en zonder dat er verdediging wordt gevoerd.
==>
Zie art. 280 lid 1 Sv
Een … (vul in) is zinvol in het geval de rechter de eerst genoemde tenlastelegging niet bewezen acht.
1. Alternatieve tenlastelegging
2. Cumulatieve tenlastelegging
3. Meervoudige tenlastelegging
4. Primair-subsidiaire tenlastelegging
- Primair-subsidiaire tenlastelegging
==> Op deze manier heeft de rechter mogelijkheid om uit verschillende strafbare feiten te kiezen.
Het strafrechtelijk onderzoek wordt gewoonlijk ingedeeld in het … (vul in) en het… (vul in) (onderzoek ter terechtzitting).
Tijdens het … (vul in) heeft de officier van justitie de leiding; tijdens het … (vul in) is het de zittingsrechter die bepaalt wat er gebeurt.
In 1926 oordeelde de Hoge Raad dat de verklaring van een getuige – wil die voor het bewijs gebruikt kunnen worden – niet noodzakelijkerwijze ter zitting afgelegd hoeft te worden. Die verklaring kan ook opgetekend worden door een opsporingsambtenaar en vervolgens in een … (vul in) worden vastgelegd. Dit is een wettig bewijsmiddel, te weten een zogeheten schriftelijk bescheid (art. 339 lid 1 sub 5 Sv juncto art. 344 lid 1 sub 2 Sv). De inhoud ervan leest de rechter voorafgaand aan de zitting, maar de inhoud daarvan moet wel tijdens de zitting door de rechter aan de verdachte worden voorgehouden.
1. eindonderzoek… vooronderzoek… eindonderzoek… vooronderzoek… verklaring van getuigen
2. eindonderzoek… vooronderzoek… eindonderzoek… vooronderzoek… proces-verbaal
3. vooronderzoek… eindonderzoek… vooronderzoek… eindonderzoek… verklaring van getuigen
4. vooronderzoek… eindonderzoek… vooronderzoek… eindonderzoek… proces-verbaal
- vooronderzoek… eindonderzoek… vooronderzoek… eindonderzoek… proces-verbaal
Als de tll stelt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan “of diefstal of heling”, is er sprake van een:
1. Alternatieve tenlastelegging
2. Cumulatieve tenlastelegging
3. Enkelvoudige tenlastelegging
4. Primair-subsidiaire tenlastelegging
- Alternatieve tenlastelegging
Op een saaie dinsdagochtend heeft Kees zijn vrouw met behulp van een vuurwapen bedreigd met de dood. Later in de avond krijgen ze ruzie, en probeerde Kees zijn vrouw te wurgen.
De OvJ vervolgt Kees voor bedreiging met de dood (art. 285 Sr), verboden wapenbezit (art. 26 Wet wapens en munitie) en primair poging tot doodslag (art. 45 jo. 287 Sr) subsidiair zware mishandeling (art. 302 Sr).
Wat is het type van deze tenlastelegging?
1. Enkelvoudige tenlastelegging
2. Primair-subsidiaire tenlastelegging
3. Cumulatieve of meervoudige tenlastelegging
4. Alternatieve tenlastelegging
- Cumulatieve of meervoudige tenlastelegging
(en daarin ook primair-secundair)
Welke stelling over het onderzoek ter terechtzitting is onjuist?
1. Het inhoudelijk wijzigen van de tenlastelegging tijdens de zitting is niet toegestaan, na de voordracht van de zaak.
2. Het technisch wijzigen van de tenlastelegging tijdens de zitting is wel toegestaan, bijv. een onjuiste plaatsnaam in de tenlastelegging. De OvJ moet de wijzigingen schriftelijk aan de rechtbank voorleggen. De rechtbank zal zich terugtrekken om te beslissen of de wijziging kan worden toegelaten.
3. De wijziging van de tenlastelegging tijdens de zitting zal niet worden toegelaten wanneer de tenlastelegging na de wijziging een duidelijk ander feit inhoudt dan daarvoor ten laste gelegd was.
4. Alle stellingen zijn juist.
- Het inhoudelijk wijzigen van de tenlastelegging tijdens de zitting is niet toegestaan, na de voordracht van de zaak.
==>
* Er kunnen fouten zijn gemaakt door de officier van justitie en hij kan bij de zitting mondeling de tenlastelegging aanvullen.
* Het moet gaan om een strafverzwarende omstandigheid.
Andere wijzigingen dan strafverzwarende omstandigheden bij de tenlastelegging:
* De officier van justitie moet de wijzigingen schriftelijk aan de rechtbank voorleggen.
o Bijv. onjuist plaatsnaam in de tenlastelegging
Wat is geen functie van de dagvaarding?
1. Persoonsaanduidingsfunctie
2. Oproepingsfunctie
3. Beschuldigingsfunctie
4. Rechtsbeschermingsfunctie
- Rechtsbeschermingsfunctie
==>
Moet zijn: - Informatiefunctie
Welke stelling is onjuist?
1. Het materiële onmiddellijkheidsbeginsel is het beginsel dat voorschrijft dat de zittingsrechter voor het bewijs in principe de meest authentieke bron van het bewijs raadpleegt. Maar in de praktijk gebeurt dit niet (mbt getuigen) want het is niet nodig.
2. Als een zittingsrechter bewijs gebruikt, dat hem niet op een openbare zitting is voorgelegd of zonder dat hij dat bewijs heeft getoetst op betrouwbaarheid, schendt hij het formele onmiddellijkheidsbeginsel, het beginsel van processuele gelijkheid tussen het openbaar ministerie en de verdachte, en het recht van de verdachte op een eerlijk proces.
3. Vanwege het materiële onmiddellijkheidsbeginsel mag de verdachte altijd alle getuigen en deskundigen ten overstaan van de zittingsrechter te ondervragen (om hun verklaringen te betwisten).
4. De volgende tekst beschrijft het materiële onmiddellijkheidsbeginsel: Het bewijs dat de verdachte het telastegelegde feit heeft begaan, kan door den rechter slechts worden aangenomen, indien hij daarvan uit het onderzoek op de terechtzitting door den inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging heeft bekomen
- Vanwege het materiële onmiddellijkheidsbeginsel mag de verdachte altijd alle getuigen en deskundigen ten overstaan van de zittingsrechter te ondervragen (om hun verklaringen te betwisten).
==> Dat kan niet altijd, bijvoorbeeld bij anonieme getuigen of wanneer een getuige na het doen van een verklaring zich beroept op het verschoningsrecht.
==>
Mbt 4: deze tekst is Art. 338 Sv.
Plaats van de procesdeelnemers in de zaal bij meervoudige kamer:
* Griffier zit geheel … (vul in).
* In het midden van de rechters zit de voorzitter. De oudste rechter zit aan de … (vul in) van de voorzitter. Oud/jong heeft betrekking op … (vul in). De jongste rechter zit aan de … (vul in) van de voorzitter.
* Officier van justitie zit … (vul in) van de rechters
* Verdachte zit meestal … (vul in) de voorzitter van de rechtbank
* Raadsman zit … (vul in) de verdachte (cliënt).
- rechts… linkerkant… anciënniteit… rechterkant… links… direct tegenover… schuin achter
- links… rechterkant… anciënniteit… linkerkant… links… direct tegenover… naast
- rechts… linkerkant… leeftijd… rechterkant… links… schuin tegenover… rechts naast
- links… linkerkant… leeftijd… rechterkant… links… direct tegenover… links naast
- rechts… linkerkant… anciënniteit… rechterkant… links… direct tegenover… schuin achter
==>
anciënniteit = de periode, dat iemand rechter is
Het onmiddellijkheidsbeginsel kent wat het bewijs betreft twee varianten: het formele onmiddellijkheidsbeginsel en het materiële onmiddellijkheidsbeginsel.
Klopt deze stelling?
1. Ja
2. Nee
- Ja
Welke stelling is juist?
1. De lijdelijke rechter heeft een leidende en actieve rol in het onderzoek en probeert erachter te komen wat de materiële waarheid is. De Nederlandse rechter is zo’n rechter.
2. De dagvaarding heeft 4 functies: aanduiden van de persoon van de verdachte, oproepen van de verdachte om te verschijnen voor de rechter op een bepaalde plaats en tijd, beschuldigen van de verdachte, en informeren van de verdachte over een aantal straf-processuele rechten die hem toekomen.
3. De primair-subsidiaire tenlastelegging heet ook meervoudige tenlastelegging.
4. Alle stellingen zijn juist.
- De dagvaarding heeft 4 functies: aanduiden van de persoon van de verdachte, oproepen van de verdachte om te verschijnen voor de rechter op een bepaalde plaats en tijd, beschuldigen van de verdachte, en informeren van de verdachte over een aantal straf-processuele rechten die hem toekomen.
==>
Mbt 1: Deze definitie is juist de actieve rechter, dus het tegenovergestelde van de lijdelijke rechter.
Lijdelijke rechter: ziet slechts controlerend toe en onderneemt alleen actie als de regels van de procedure worden geschonden of indien hij op verzoek van partijen moet beslissen op incidenten. De ondervraging van de verdachte, de getuigen en de deskundige en andere processuele aangelegenheden liggen in handen van de partijen.
Mbt 3: Cumulatieve tenlastelegging = meervoudige tenlastelegging
Jan wordt thuis mishandeld door zijn vrouw. Hij doet aangifte. Jan en zijn vrouw scheiden. Jan is de enige eigenaar van het huis waar ze woonden. Jan wil het huis verkopen, maar potentiële kopers geven duidelijk aan dat ze het huis niet willen kopen vanwege de reputatie ervan: daar is iemand mishandeld. Inmiddels beslist het OM om de vrouw te vervolgen. Jan sluit zich aan als een benadeelde partij, en wil dat zijn vrouw hem vergoedt voor de vermindering van de waarde van zijn huis nav de mishandeling. Kan dat?
1. Ja
2. Nee
- Nee
==> Vanwege de Schutznorm: Het slachtoffer (natuurlijke persoon of rechtspersoon) moet getroffen zijn in een belang dat de strafbepaling beoogt te beschermen.
==> 2e reden: Als de vordering te ingewikkeld is, moet het bij de burgerlijke rechter worden ingesteld.
Op een saaie dinsdagochtend heeft Kees zijn vrouw met behulp van een vuurwapen bedreigd met de dood. Later in de avond krijgen ze ruzie, en probeerde Kees zijn vrouw te wurgen.
Waarvoor zou de OvJ Kees moeten vervolgen?
1. Bedreiging met de dood (art. 285 Sr), verboden wapenbezit (art. 26 Wet wapens en munitie) en poging tot doodslag (art. 45 jo. 287 Sr).
2. Bedreiging met de dood (art. 285 Sr), verboden wapenbezit (art. 26 Wet wapens en munitie) en primair poging tot doodslag (art. 45 jo. 287 Sr) subsidiair zware mishandeling (art. 302 Sr).
3. Primair bedreiging met de dood (art. 285 Sr), verboden wapenbezit (art. 26 Wet wapens en munitie) en poging tot doodslag (art. 45 jo. 287 Sr) subsidiair zware mishandeling (art. 302 Sr).
4. Primair bedreiging met de dood (art. 285 Sr), verboden wapenbezit (art. 26 Wet wapens en munitie) subsidiair zware mishandeling (art. 302 Sr).
- Bedreiging met de dood (art. 285 Sr), verboden wapenbezit (art. 26 Wet wapens en munitie) en primair poging tot doodslag (art. 45 jo. 287 Sr) subsidiair zware mishandeling (art. 302 Sr).
De objectiviteit van het eindonderzoek in Nederlandse strafzaken wordt vergroot door:
1. de openbaarheid van de zitting.
2. de verschijningsplicht van de verdachte.
3. de rechter-commissaris die in de zaak al onderzoek heeft gedaan deel uit te laten maken van de rechtbank die over de strafzaak oordeelt.
- de openbaarheid van de zitting.
==> De objectiviteit van het eindonderzoek wordt vergroot door de openbaarheid van de zitting (art. 269 Sv). Het publiek controleert hier als het ware de rechters.
De overige twee antwoorden zijn onjuist:
In Nederland kennen we geen algemene verschijningsplicht voor de verdachte.
Art. 268, tweede lid, Sv verbiedt juist dat de rechter-commissaris deel uitmaakt van het beoordelende college. Dit uit oogpunt van onafhankelijkheid.
Abdel is slachtoffer van mishandeling geworden. In zijn eigen huis heeft zijn kleinzoon – Mohamed – hem een aantal rake klappen in zijn gezicht gegeven. Omdat het niet de eerste keer is en de mishandelingen ook steeds erger zijn geworden, heeft hij ten slotte aangifte gedaan tegen Mohamed. Mohamed wordt uiteindelijk vervolgd voor de laatste keer, waarbij Abdel dus een aantal klappen in zijn gezicht heeft gekregen. Nadat Mohamed is vertrokken, blijkt bovendien de smartphone van Abdel te zijn verdwenen.
Op de tenlastelegging is één feit opgenomen: eenvoudige mishandeling (art. 300, eerste lid, Sr).
Welke van de volgende stellingen is juist?
Stelling I
De schade die Abdel heeft geleden doordat Mohamed zijn smartphone heeft meegenomen is, kan Abdel als benadeelde partij vorderen en die zal ook toegewezen worden.
Stelling II
Abdel kan een slachtofferverklaring afleggen, waarin hij niet alleen de rechter kan uitleggen welke gevolgen het delict voor hem persoonlijk heeft gehad, maar ook de rechter kan adviseren over de – in zijn ogen – juiste strafmaat.
Mogelijke antwoorden
1. Beide stellingen zijn juist.
2. Alleen stelling I is juist.
3. Alleen stelling II is juist.
4. Beide stellingen zijn onjuist.
- Beide stellingen zijn onjuist.
==>
Stelling I is onjuist. De schade die de benadeelde partij vordert, moet rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit zijn toegebracht, wil die voor toewijzing vatbaar zijn. Nu geen diefstal ten laste is gelegd, kan de schade door de verdwenen telefoon niet worden toegewezen (zie Grondtrekken, par 10.6.7).
Stelling II is onjuist. Sinds de inwerkingtreding per 1 juli 2016 van de gewijzigde bepalingen over het spreekrecht van het slachtoffer is de beperking dat het slachtoffer zich enkel en alleen over de gevolgen van het delict kan uitlaten komen te vervallen. Dus nu mag het slachtoffer zich onder andere ook uitlaten over de gewenste strafmaat. Maar in casu heeft Abdel geen spreekrecht, want de tenlastegelegde eenvoudige mishandeling betreft niet een delict waarop het spreekrecht van toepassing is (zie art. 51e, eerste lid, Sv en Grondtrekken, par 10.6.8).
Welke stelling over de ondervraging door de rechter is onjuist?
1. De verdachte wordt ondervraagd door alle rechters.
2. De Nederlandse rechter is actief, en probeert te begrijpen wat er daadwerkelijk is gebeurd tov de tenlastelegging.
3. Eerst worden de feiten met betrekking tot de tenlastelegging opgenoemd. Daarna volgen de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
4. Tijdens de ondervraging door de voorzitter kan de verdachte zijn visie op de zaak geven zoals getuigenverklaringen tegenspreken, de betrouwbaarheid van bewijsmateriaal in twijfel trekken, strafuitsluitingsgrond aanvoeren, gedeeltelijk of geheel bekennen etc.
5. Als de voorzitter klaar is mogen de officier van justitie en de raadsman vragen stellen aan de verdachte. Daarna geeft de voorzitter het woord aan de officier voor het requisitoir.
- De verdachte wordt ondervraagd door alle rechters.
==> Moet zijn: - De verdachte wordt ondervraagd door de voorzitter.
Andere rechter KUNNEN vragen stellen.
(art. 286 Sv)
Is een schadevergoedingsvordering van een benadeelde partij ontvankelijk indien de rechter tot de einduitspraak komt ‘ontslag van alle rechtsvervolging’ met oplegging van een maatregel?
1. Ja
2. Nee
- Ja
==>
Artikel 361 lid 2 aanhef en onder a Sv stelt: De benadeelde partij zal alleen ontvankelijk zijn in haar vordering indien de verdachte enige straf of maatregel wordt opgelegd, dan wel in geval van toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Dit betekent dat een vordering ook ontvankelijk is indien de rechter komt tot de einduitspraak ‘ontslag van alle rechtsvervolging’ met oplegging van een maatregel.