LE14 Flashcards

Het onderzoek ter terechtzitting

1
Q

Is onderstaande beschrijving van de stappen in het proces van het onderzoek ter terechtzitting volledig?
1. Opening van de zitting
2. Identiteit, oplettendheid, cautie
3. Voordracht van de zaak
4. Ondervraging door de rechter
5. Requisitoir
6. Pleidooi
7. Repliek
8. Dupliek
9. Laatste woord

Antwoorden:
1. Ja
2. Nee

A
  1. Nee
    ==> 10. Sluiting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Als de OvJ weigert om de door de verdachte of raadsman gevraagde getuigen op te roepen, mag de verdachte tijdens de zitting zijn verzoek om bepaalde getuigen op te roepen herhalen aan de rechtbank. De rechtbank mag dit weigeren. Om welke reden mag de rechtbank het verzoek NIET weigeren?
1. De kans is groot dat de getuige niet binnen een aanvaardbaar termijn ter terechtzitting zal verschijnen.
2. Als de gezondheid of het welzijn van de getuige in gevaar wordt gebracht als hij gaat getuigen.
3. Als de rechtbank van oordeel is dat de verdediging hierdoor niet wordt geschaad.
4. De rechtbank is niet gebonden aan specifieke redenen, en mag een eigen afweging maken.

A
  1. De rechtbank is niet gebonden aan specifieke redenen, en mag een eigen afweging maken.
    ==>
    De rechtbank mag dit net als de officier van justitie weigeren op gronden die staan in art. 288 Sv (dezelfde weigeringsgronden zoals in art. 264 lid 1 Sv).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke stelling is juist?
1. Rechters vormen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting onafhankelijk van elkaar een voorlopig oordeel.
2. De rechters vertellen pas na afloop van de zaak, tijdens het raadkameroverleg, aan elkaar wat zij van de zaak vinden en welke beslissing zij zouden nemen.
3. Als de standpunten uiteenlopen of als er meerdere uitspraken verdedigbaar zijn, zullen er argumenten uitgewisseld en gewogen worden, om uiteindelijk tot een eindoordeel te komen dat ieders instemming heeft.
4. Als de rechters het oneens zijn, wordt de mening van de voorzitter het eindoordeel.

A
  1. Als de rechters het oneens zijn, wordt de mening van de voorzitter het eindoordeel
    ==> Blijven er meningsverschillen bestaan, dan biedt alleen een stemming uitkomst.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De rechter dient de processtukken die hij/zij essentieel vindt voor de bewijsvraag voor te lezen, zodat de verdachte en diens raadsman hierop kunnen reageren.
1. Juist
2. Onjuist

A

Juist antwoord: onjuist
Want: de rechter doet een samenvatting/hij benoemt het, maar hij hoeft het niet voor te lezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke stelling over het onderzoek ter terechtzitting is onjuist?
1. De partijen die getuigen mogen oproepen zijn het OM en de verdediging.
2. De verdediging kan getuigen op twee manieren oproepen: (a) ia de OvJ, die een dagvaarding stuurt; of (b) de verdediging kan ook los van de OvJ getuigen meenemen naar de zitting.
3. De officier van justitie mag de vraag van de verdachte of raadsman weigeren voor het oproepen van getuigen indien de kans groot is dat de getuige niet binnen een aanvaardbaar termijn ter terechtzitting zal verschijnen.
4. Alle stellingen zijn juist.

A
  1. De partijen die getuigen mogen oproepen zijn het OM en de verdediging.
    ==> Ook de rechtbank (ambtshalve) (art. 315 Sv) – maar dat gebeurt zelden
    ==> Mbt 2: zie (art. 287 lid 2 Sv)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wie opent de zitting?
1. De voorzitter
2. De griffier
3. De bode
4. De OvJ

A
  1. De bode
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Als de dagvaarding geldig is uitgereikt, de verdachte niet is verschenen, schorsing is afgewezen, de rechtbank geen bevel tot verschijning of medebrenging geeft en er geen gemachtigde advocaat is, dan… :
1. is de rechtbank verplicht een bevel tot verschijning of medebrenging te geven zodat de zaak verder behandeld kan worden.
2. wordt de zitting geschorst, en benoemt de rechtbank een pikketadvocaat die verdediging zal voeren.
3. verleent de rechtbank verstek aan de verdachte. De zaak wordt voortgezet zonder de aanwezigheid van de verdachte en zonder dat er verdediging wordt gevoerd.
4. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. verleent de rechtbank verstek aan de verdachte. De zaak wordt voortgezet zonder de aanwezigheid van de verdachte en zonder dat er verdediging wordt gevoerd.
    ==>
    Zie art. 280 lid 1 Sv
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een … (vul in) is zinvol in het geval de rechter de eerst genoemde tenlastelegging niet bewezen acht.
1. Alternatieve tenlastelegging
2. Cumulatieve tenlastelegging
3. Meervoudige tenlastelegging
4. Primair-subsidiaire tenlastelegging

A
  1. Primair-subsidiaire tenlastelegging
    ==> Op deze manier heeft de rechter mogelijkheid om uit verschillende strafbare feiten te kiezen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Het strafrechtelijk onderzoek wordt gewoonlijk ingedeeld in het … (vul in) en het… (vul in) (onderzoek ter terechtzitting).
Tijdens het … (vul in) heeft de officier van justitie de leiding; tijdens het … (vul in) is het de zittingsrechter die bepaalt wat er gebeurt.
In 1926 oordeelde de Hoge Raad dat de verklaring van een getuige – wil die voor het bewijs gebruikt kunnen worden – niet noodzakelijkerwijze ter zitting afgelegd hoeft te worden. Die verklaring kan ook opgetekend worden door een opsporingsambtenaar en vervolgens in een … (vul in) worden vastgelegd. Dit is een wettig bewijsmiddel, te weten een zogeheten schriftelijk bescheid (art. 339 lid 1 sub 5 Sv juncto art. 344 lid 1 sub 2 Sv). De inhoud ervan leest de rechter voorafgaand aan de zitting, maar de inhoud daarvan moet wel tijdens de zitting door de rechter aan de verdachte worden voorgehouden.
1. eindonderzoek… vooronderzoek… eindonderzoek… vooronderzoek… verklaring van getuigen
2. eindonderzoek… vooronderzoek… eindonderzoek… vooronderzoek… proces-verbaal
3. vooronderzoek… eindonderzoek… vooronderzoek… eindonderzoek… verklaring van getuigen
4. vooronderzoek… eindonderzoek… vooronderzoek… eindonderzoek… proces-verbaal

A
  1. vooronderzoek… eindonderzoek… vooronderzoek… eindonderzoek… proces-verbaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Als de tll stelt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan “of diefstal of heling”, is er sprake van een:
1. Alternatieve tenlastelegging
2. Cumulatieve tenlastelegging
3. Enkelvoudige tenlastelegging
4. Primair-subsidiaire tenlastelegging

A
  1. Alternatieve tenlastelegging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Op een saaie dinsdagochtend heeft Kees zijn vrouw met behulp van een vuurwapen bedreigd met de dood. Later in de avond krijgen ze ruzie, en probeerde Kees zijn vrouw te wurgen.
De OvJ vervolgt Kees voor bedreiging met de dood (art. 285 Sr), verboden wapenbezit (art. 26 Wet wapens en munitie) en primair poging tot doodslag (art. 45 jo. 287 Sr) subsidiair zware mishandeling (art. 302 Sr).
Wat is het type van deze tenlastelegging?
1. Enkelvoudige tenlastelegging
2. Primair-subsidiaire tenlastelegging
3. Cumulatieve of meervoudige tenlastelegging
4. Alternatieve tenlastelegging

A
  1. Cumulatieve of meervoudige tenlastelegging
    (en daarin ook primair-secundair)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke stelling over het onderzoek ter terechtzitting is onjuist?
1. Het inhoudelijk wijzigen van de tenlastelegging tijdens de zitting is niet toegestaan, na de voordracht van de zaak.
2. Het technisch wijzigen van de tenlastelegging tijdens de zitting is wel toegestaan, bijv. een onjuiste plaatsnaam in de tenlastelegging. De OvJ moet de wijzigingen schriftelijk aan de rechtbank voorleggen. De rechtbank zal zich terugtrekken om te beslissen of de wijziging kan worden toegelaten.
3. De wijziging van de tenlastelegging tijdens de zitting zal niet worden toegelaten wanneer de tenlastelegging na de wijziging een duidelijk ander feit inhoudt dan daarvoor ten laste gelegd was.
4. Alle stellingen zijn juist.

A
  1. Het inhoudelijk wijzigen van de tenlastelegging tijdens de zitting is niet toegestaan, na de voordracht van de zaak.
    ==>
    * Er kunnen fouten zijn gemaakt door de officier van justitie en hij kan bij de zitting mondeling de tenlastelegging aanvullen.
    * Het moet gaan om een strafverzwarende omstandigheid.
    Andere wijzigingen dan strafverzwarende omstandigheden bij de tenlastelegging:
    * De officier van justitie moet de wijzigingen schriftelijk aan de rechtbank voorleggen.
    o Bijv. onjuist plaatsnaam in de tenlastelegging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is geen functie van de dagvaarding?
1. Persoonsaanduidingsfunctie
2. Oproepingsfunctie
3. Beschuldigingsfunctie
4. Rechtsbeschermingsfunctie

A
  1. Rechtsbeschermingsfunctie
    ==>
    Moet zijn:
  2. Informatiefunctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Het materiële onmiddellijkheidsbeginsel is het beginsel dat voorschrijft dat de zittingsrechter voor het bewijs in principe de meest authentieke bron van het bewijs raadpleegt. Maar in de praktijk gebeurt dit niet (mbt getuigen) want het is niet nodig.
2. Als een zittingsrechter bewijs gebruikt, dat hem niet op een openbare zitting is voorgelegd of zonder dat hij dat bewijs heeft getoetst op betrouwbaarheid, schendt hij het formele onmiddellijkheidsbeginsel, het beginsel van processuele gelijkheid tussen het openbaar ministerie en de verdachte, en het recht van de verdachte op een eerlijk proces.
3. Vanwege het materiële onmiddellijkheidsbeginsel mag de verdachte altijd alle getuigen en deskundigen ten overstaan van de zittingsrechter te ondervragen (om hun verklaringen te betwisten).
4. De volgende tekst beschrijft het materiële onmiddellijkheidsbeginsel: Het bewijs dat de verdachte het telastegelegde feit heeft begaan, kan door den rechter slechts worden aangenomen, indien hij daarvan uit het onderzoek op de terechtzitting door den inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging heeft bekomen

A
  1. Vanwege het materiële onmiddellijkheidsbeginsel mag de verdachte altijd alle getuigen en deskundigen ten overstaan van de zittingsrechter te ondervragen (om hun verklaringen te betwisten).
    ==> Dat kan niet altijd, bijvoorbeeld bij anonieme getuigen of wanneer een getuige na het doen van een verklaring zich beroept op het verschoningsrecht.
    ==>
    Mbt 4: deze tekst is Art. 338 Sv.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Plaats van de procesdeelnemers in de zaal bij meervoudige kamer:
* Griffier zit geheel … (vul in).
* In het midden van de rechters zit de voorzitter. De oudste rechter zit aan de … (vul in) van de voorzitter. Oud/jong heeft betrekking op … (vul in). De jongste rechter zit aan de … (vul in) van de voorzitter.
* Officier van justitie zit … (vul in) van de rechters
* Verdachte zit meestal … (vul in) de voorzitter van de rechtbank
* Raadsman zit … (vul in) de verdachte (cliënt).

  1. rechts… linkerkant… anciënniteit… rechterkant… links… direct tegenover… schuin achter
  2. links… rechterkant… anciënniteit… linkerkant… links… direct tegenover… naast
  3. rechts… linkerkant… leeftijd… rechterkant… links… schuin tegenover… rechts naast
  4. links… linkerkant… leeftijd… rechterkant… links… direct tegenover… links naast
A
  1. rechts… linkerkant… anciënniteit… rechterkant… links… direct tegenover… schuin achter
    ==>
    anciënniteit = de periode, dat iemand rechter is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Het onmiddellijkheidsbeginsel kent wat het bewijs betreft twee varianten: het formele onmiddellijkheidsbeginsel en het materiële onmiddellijkheidsbeginsel.
Klopt deze stelling?
1. Ja
2. Nee

A
  1. Ja
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke stelling is juist?
1. De lijdelijke rechter heeft een leidende en actieve rol in het onderzoek en probeert erachter te komen wat de materiële waarheid is. De Nederlandse rechter is zo’n rechter.
2. De dagvaarding heeft 4 functies: aanduiden van de persoon van de verdachte, oproepen van de verdachte om te verschijnen voor de rechter op een bepaalde plaats en tijd, beschuldigen van de verdachte, en informeren van de verdachte over een aantal straf-processuele rechten die hem toekomen.
3. De primair-subsidiaire tenlastelegging heet ook meervoudige tenlastelegging.
4. Alle stellingen zijn juist.

A
  1. De dagvaarding heeft 4 functies: aanduiden van de persoon van de verdachte, oproepen van de verdachte om te verschijnen voor de rechter op een bepaalde plaats en tijd, beschuldigen van de verdachte, en informeren van de verdachte over een aantal straf-processuele rechten die hem toekomen.
    ==>
    Mbt 1: Deze definitie is juist de actieve rechter, dus het tegenovergestelde van de lijdelijke rechter.
    Lijdelijke rechter: ziet slechts controlerend toe en onderneemt alleen actie als de regels van de procedure worden geschonden of indien hij op verzoek van partijen moet beslissen op incidenten. De ondervraging van de verdachte, de getuigen en de deskundige en andere processuele aangelegenheden liggen in handen van de partijen.
    Mbt 3: Cumulatieve tenlastelegging = meervoudige tenlastelegging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Jan wordt thuis mishandeld door zijn vrouw. Hij doet aangifte. Jan en zijn vrouw scheiden. Jan is de enige eigenaar van het huis waar ze woonden. Jan wil het huis verkopen, maar potentiële kopers geven duidelijk aan dat ze het huis niet willen kopen vanwege de reputatie ervan: daar is iemand mishandeld. Inmiddels beslist het OM om de vrouw te vervolgen. Jan sluit zich aan als een benadeelde partij, en wil dat zijn vrouw hem vergoedt voor de vermindering van de waarde van zijn huis nav de mishandeling. Kan dat?
1. Ja
2. Nee

A
  1. Nee
    ==> Vanwege de Schutznorm: Het slachtoffer (natuurlijke persoon of rechtspersoon) moet getroffen zijn in een belang dat de strafbepaling beoogt te beschermen.
    ==> 2e reden: Als de vordering te ingewikkeld is, moet het bij de burgerlijke rechter worden ingesteld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Op een saaie dinsdagochtend heeft Kees zijn vrouw met behulp van een vuurwapen bedreigd met de dood. Later in de avond krijgen ze ruzie, en probeerde Kees zijn vrouw te wurgen.
Waarvoor zou de OvJ Kees moeten vervolgen?
1. Bedreiging met de dood (art. 285 Sr), verboden wapenbezit (art. 26 Wet wapens en munitie) en poging tot doodslag (art. 45 jo. 287 Sr).
2. Bedreiging met de dood (art. 285 Sr), verboden wapenbezit (art. 26 Wet wapens en munitie) en primair poging tot doodslag (art. 45 jo. 287 Sr) subsidiair zware mishandeling (art. 302 Sr).
3. Primair bedreiging met de dood (art. 285 Sr), verboden wapenbezit (art. 26 Wet wapens en munitie) en poging tot doodslag (art. 45 jo. 287 Sr) subsidiair zware mishandeling (art. 302 Sr).
4. Primair bedreiging met de dood (art. 285 Sr), verboden wapenbezit (art. 26 Wet wapens en munitie) subsidiair zware mishandeling (art. 302 Sr).

A
  1. Bedreiging met de dood (art. 285 Sr), verboden wapenbezit (art. 26 Wet wapens en munitie) en primair poging tot doodslag (art. 45 jo. 287 Sr) subsidiair zware mishandeling (art. 302 Sr).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

De objectiviteit van het eindonderzoek in Nederlandse strafzaken wordt vergroot door:
1. de openbaarheid van de zitting.
2. de verschijningsplicht van de verdachte.
3. de rechter-commissaris die in de zaak al onderzoek heeft gedaan deel uit te laten maken van de rechtbank die over de strafzaak oordeelt.

A
  1. de openbaarheid van de zitting.
    ==> De objectiviteit van het eindonderzoek wordt vergroot door de openbaarheid van de zitting (art. 269 Sv). Het publiek controleert hier als het ware de rechters.
    De overige twee antwoorden zijn onjuist:
    In Nederland kennen we geen algemene verschijningsplicht voor de verdachte.
    Art. 268, tweede lid, Sv verbiedt juist dat de rechter-commissaris deel uitmaakt van het beoordelende college. Dit uit oogpunt van onafhankelijkheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Abdel is slachtoffer van mishandeling geworden. In zijn eigen huis heeft zijn kleinzoon – Mohamed – hem een aantal rake klappen in zijn gezicht gegeven. Omdat het niet de eerste keer is en de mishandelingen ook steeds erger zijn geworden, heeft hij ten slotte aangifte gedaan tegen Mohamed. Mohamed wordt uiteindelijk vervolgd voor de laatste keer, waarbij Abdel dus een aantal klappen in zijn gezicht heeft gekregen. Nadat Mohamed is vertrokken, blijkt bovendien de smartphone van Abdel te zijn verdwenen.
Op de tenlastelegging is één feit opgenomen: eenvoudige mishandeling (art. 300, eerste lid, Sr).
Welke van de volgende stellingen is juist?
Stelling I
De schade die Abdel heeft geleden doordat Mohamed zijn smartphone heeft meegenomen is, kan Abdel als benadeelde partij vorderen en die zal ook toegewezen worden.
Stelling II
Abdel kan een slachtofferverklaring afleggen, waarin hij niet alleen de rechter kan uitleggen welke gevolgen het delict voor hem persoonlijk heeft gehad, maar ook de rechter kan adviseren over de – in zijn ogen – juiste strafmaat.
Mogelijke antwoorden
1. Beide stellingen zijn juist.
2. Alleen stelling I is juist.
3. Alleen stelling II is juist.
4. Beide stellingen zijn onjuist.

A
  1. Beide stellingen zijn onjuist.
    ==>
    Stelling I is onjuist. De schade die de benadeelde partij vordert, moet rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit zijn toegebracht, wil die voor toewijzing vatbaar zijn. Nu geen diefstal ten laste is gelegd, kan de schade door de verdwenen telefoon niet worden toegewezen (zie Grondtrekken, par 10.6.7).
    Stelling II is onjuist. Sinds de inwerkingtreding per 1 juli 2016 van de gewijzigde bepalingen over het spreekrecht van het slachtoffer is de beperking dat het slachtoffer zich enkel en alleen over de gevolgen van het delict kan uitlaten komen te vervallen. Dus nu mag het slachtoffer zich onder andere ook uitlaten over de gewenste strafmaat. Maar in casu heeft Abdel geen spreekrecht, want de tenlastegelegde eenvoudige mishandeling betreft niet een delict waarop het spreekrecht van toepassing is (zie art. 51e, eerste lid, Sv en Grondtrekken, par 10.6.8).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke stelling over de ondervraging door de rechter is onjuist?
1. De verdachte wordt ondervraagd door alle rechters.
2. De Nederlandse rechter is actief, en probeert te begrijpen wat er daadwerkelijk is gebeurd tov de tenlastelegging.
3. Eerst worden de feiten met betrekking tot de tenlastelegging opgenoemd. Daarna volgen de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
4. Tijdens de ondervraging door de voorzitter kan de verdachte zijn visie op de zaak geven zoals getuigenverklaringen tegenspreken, de betrouwbaarheid van bewijsmateriaal in twijfel trekken, strafuitsluitingsgrond aanvoeren, gedeeltelijk of geheel bekennen etc.
5. Als de voorzitter klaar is mogen de officier van justitie en de raadsman vragen stellen aan de verdachte. Daarna geeft de voorzitter het woord aan de officier voor het requisitoir.

A
  1. De verdachte wordt ondervraagd door alle rechters.
    ==> Moet zijn:
  2. De verdachte wordt ondervraagd door de voorzitter.
    Andere rechter KUNNEN vragen stellen.
    (art. 286 Sv)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Is een schadevergoedingsvordering van een benadeelde partij ontvankelijk indien de rechter tot de einduitspraak komt ‘ontslag van alle rechtsvervolging’ met oplegging van een maatregel?
1. Ja
2. Nee

A
  1. Ja
    ==>
    Artikel 361 lid 2 aanhef en onder a Sv stelt: De benadeelde partij zal alleen ontvankelijk zijn in haar vordering indien de verdachte enige straf of maatregel wordt opgelegd, dan wel in geval van toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Dit betekent dat een vordering ook ontvankelijk is indien de rechter komt tot de einduitspraak ‘ontslag van alle rechtsvervolging’ met oplegging van een maatregel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Een… (vul in) tenlastelegging is van het type “X OF Y”.
Een… (vul in) tenlastelegging is van het type “X EN Y”.

  1. meervoudige… primair-subsidiaire
  2. meervoudige… alternatieve
  3. primair-subsidiaire… cumulatieve
  4. primair-subsidiaire… alternatieve
A
  1. primair-subsidiaire… cumulatieve
25
Q

Lees deze stellingen:
A: het voorbereidend onderzoek is inquisitoir; de verdachte is in deze fase van het strafproces meer het voorwerp van onderzoek dan procespartij.
B: Het onderzoek ter terechtzitting is accusatoir.
C Het onderzoek ter terechtzitting heeft een verificatiekarakter.
Welke stelling is juist?
1. Stellingen A en B
2. Stellingen B en C
3. Stellingen A en C
4. Geen stelling is juist
5. Alle stellingen zijn juist

A
  1. Alle stellingen zijn juist
    ==>
    Voorbereidend onderzoek is inquisitoir (onderzoekend): de verdachte is in deze fase van het strafproces meer het voorwerp van onderzoek dan procespartij.
    Onderzoek ter terechtzitting is accusatoir (beschuldigend): de verhouding tussen het OM en de verdachte is accusatoir.
    Verificatiekarakter van het onderzoek ter terechtzitting: omdat bij strafzittingen de resultaten worden besproken van het voorbereidend onderzoek.
26
Q

Bij de … (vul in) tenlastelegging moet de rechter eerst kijken of het … (vul in) feit bewezen kan worden. Pas als dat niet mogelijk is, wordt er gekeken of het… (vul in) feit voor de bewezenverklaring in aanmerking komt.
Bij de … (vul in) tenlastelegging worden alle ten laste gelegde feiten door de rechter beoordeeld.

  1. Meervoudige… primaire … subsidiaire… alternatieve
  2. primair-subsidiaire… primaire … subsidiaire… alternatieve
  3. Alternatieve… eerste … tweede… cumulatieve
  4. Alternatieve… eerste … tweede… enkelvoudige
A
  1. primair-subsidiaire… primaire … subsidiaire… alternatieve
27
Q

Welke stelling is onjuist:
1. De eigenaar van een vernielde bromfiets kan zich voegen in de strafzaak tegen de vernieler van zijn eigendom met een vordering tot schadevergoeding.
2. De “schutznorm” heeft betrekking op de bescherming van de rechten van de verdachte bij een vervolging.
3. Een schadevergoeding vordering van de benadeelde partij is niet ontvankelijk indien de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd. Ook mag de vordering van de benadeelde partij geen onevenredige belasting op van het strafgeding opleveren. Als de vordering te ingewikkeld is, moet het bij de burgerlijke rechter worden ingesteld.
4. Jan wordt vervolgd voor diefstal (art. 310 Sr). Het slachtoffer heeft geen spreekrecht tijdens de terechtzitting.

A
  1. De “schutznorm” heeft betrekking op de bescherming van de rechten van de verdachte bij een vervolging.
    ==> Moet zijn:
  2. De Schutznorm is een voorwaarde voor de ‘eis van rechtstreeksheid’ mbt art. 51f Sv (de rechtstreeks benadeelde partij kan zich voegen in het strafproces met zijn vordering tot schadevergoeding)
    ==>
    Mbt 1: De vernielingsbepaling wil beschermen tegen wederrechtelijke inbreuken op het eigendomsrecht
    ==> Mbt 4: dat klopt wel. Volgens art. 51e Sv geldt het spreekrecht bij een misdrijf waarop een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld, dan wel een van de misdrijven genoemd in specifieke artikelen. Bij diefstal geldt slechts 4 jaar.
28
Q

De slottoespraak van de officier van justitie heet:
1. Pleidooi
2. Requisitoir
3. Strafeis
4. Vordering

A
  1. Requisitoir
29
Q

Welke stelling is juist?
1. Het spreekrecht voor slachtoffers geldt bij alle strafzaken.
2. Het spreekrecht voor slachtoffers geldt bij alle misdrijven, maar niet bij overtredingen.
3. Het spreekrecht voor slachtoffers geldt bij alle met een gevangenisstraf van 4 jaar of meer, en bij bepaalde andere misdrijven.
4. Het spreekrecht voor slachtoffers geldt bij alle met een gevangenisstraf van 8 jaar of meer, en bij bepaalde andere misdrijven.

A
  1. Het spreekrecht voor slachtoffers geldt bij alle met een gevangenisstraf van 8 jaar of meer, en bij bepaalde andere misdrijven.
    ==> Zie art. 51e Sv
30
Q

Een… (vul in) tenlastelegging wordt vaak gebruikt bij delicten die een opzettelijke en culpoze variant kennen.
1. Alternatieve
2. Cumulatieve
3. Primair-subsidiaire
4. Enkelvoudige

A

Primair-subsidiaire

31
Q

Plaats de volgende onderdelen van een strafzitting op chronologische volgorde:
A dupliek
B laatste woord verdachte
C pleidooi
D repliek
E requisitoir
F voordracht zaak
G voorhouden stukken

A

FGECDAB
1. F - Voordracht zaak
2. G - Voorhouden stukken (=dus dat is: ondervraging door de rechter)
3. E - Requisitoir
4. C - Pleidooi
5. D - Repliek
6. A - Dupliek
7. B - Laatste woord verdachte

32
Q

Welke stelling over het onderzoek ter terechtzitting is onjuist?
1. Het pleidooi kan een opbouw hebben in primair-subsidiaire vorm. De raadsman kan pleiten dat hij primair van mening is dat de officier niet-ontvankelijk is, maar dat, als de rechtbank zijn mening niet deelt, zijn client vrijgesproken moet worden bij gebrek aan bewijs.
2. Repliek houdt in dat de officier van justitie moet reageren op het pleidooi van de verdediging.
3. Dupliek houdt in dat de raadsman kan ingaan op repliek van de officier van de justitie.
4. Het laatste woord is aan de verdachte om bijv. zijn standpunt nogmaals te herhalen of juist zijn excuses aan te bieden.
5. De voorzitteer sluit het onderzoek ter terechtzitting en deelt aan de verdachte mee op welke dag en op welk tijdstip de uitspraak zal plaatsvinden. De uitspraak moet binnen maximaal 14 dagen plaatsvinden.

A
  1. Repliek houdt in dat de officier van justitie moet reageren op het pleidooi van de verdediging.
    ==>
    Moet zijn:
  2. Repliek houdt in dat de officier van justitie de kans krijgt – als hij dat wil - om te reageren op het pleidooi van de verdediging.
    Mbt 4: zie art. 311 lid 4 Sv
33
Q

… (vul in) betreft publieke toegang tot het strafproces.
… (vul in) schrijft voor dat alle procesdeelnemers de volledige beschikking moeten kunnen hebben over alle informatie uit het dossier.
Kies het beste antwoord:
1. Externe openbaarheid… Interne openbaarheid
2. Externe openbaarheid… Het recht op een eerlijk proces
3. Bestuurlijke transparantie… Fair play
4. Strafrechtelijke transparantie… Equality of arms

A
  1. Externe openbaarheid… Interne openbaarheid
34
Q

Het onderzoek begint door het uitroepen van de zaak tegen de verdachte door de officier van justitie
1. Juist
2. Onjuist

A

Juist antwoord: Onjuist.
Want: de bode doet het, in opdracht van de voorzitter (art. 270 Sv – “het doen uitroepen”).

35
Q

… (vul in) betekent dat de verdachte op de zitting een vergelijkbaar juridisch arsenaal tot zijn beschikking heeft als … (vul in) (getuigen opgeven, verzoeken doen om contra-expertise, vragen stellen aan getuigen en verzoeken on aanhouding van de zitting of om schorsing van de voorlopige hechtenis). Op deze manier kan hij zijn kant van het verhaal toelichten en daarmee dezelfde kansen krijgt als… (vul in).
Kies het beste antwoord:
1. Fair play… het OM… een ieder
2. Interne openbaarheid… een onschuldige… de OvJ
3. Equality of arms… de OvJ… het OM
4. Externe openbaarheid… het OM…. het OM

A
  1. Equality of arms… de OvJ… het OM
36
Q

Casus: De verdachte heeft het slachtoffer doodgeschoten, en wordt vervolgd voor doodslag en/of het voorhanden hebben van een vuurwapen.
Welke stelling is juist?
1. Hier is sprake van één feit, en van meerdaadse samenloop.
2. Hier is sprake van meer dan één feit, en van meerdaadse samenloop.
3. Hier is sprake van één feit, en van eendaadse samenloop.
4. Hier is sprake van meer dan één feit, en van eendaadse samenloop.

A
  1. Hier is sprake van meer dan één feit, en van meerdaadse samenloop.
37
Q

Welke van deze elementen maken onderdeel van het requisitoir?
A: de strafeis
B: Redenen waarom het ten laste gelegde feit bewezen kon worden
C: Redenen voor de geëiste straf
D: Eventueel het tegenspreken van mogelijke verweren van de raadsman
E: Wat hij in zijn algemeenheid van de zaak vindt.
Mogelijke antwoorden:
1. A + C
2. A + B + C
3. A + B + E
4. A + B + C +D
5. A + C +E
6. A + B + C +E
7. A + B + C +D + E

A
  1. A + B + C +D + E
    ==>
    A = strafeis = art. 311 Sv, “vordering”
38
Q

Bij het voordragen van de zaak door de officier van justitie geeft deze aan welke straf en/of maatregel moet worden opgelegd en wat de hoogte van de straf zou moeten zijn.
1. Waar
2. Onwaar

A
  1. Onwaar
    ==>
    Deze stelling is onjuist. Bij het voordragen van de zaak herhaalt de officier van justitie ter zitting de inhoud van de tenlastelegging. Hij of zij geeft – eenvoudig gezegd – aan welke (vermoedelijk) strafbare feiten tijdens de zitting aan de orde zullen komen. De strafeis komt pas aan bod bij het requisitoir (zie par. 10.5).
39
Q

Een preliminair verweer is een doorbreking van de normale processuele volgorde. Het kan worden aangevraagd als er problemen zijn met een van de volgende zaken:
* Dagvaarding ongeldig
* Ontvankelijkheid van de officier van justitie
* De bevoegdheid van de rechter
* De verdachte spreekt geen Nederlands en er is geen vertaler aanwezig.

Deze stelling:
1. Is juist
2. Is niet juist

A
  1. Is niet juist
    ==> “De verdachte spreekt geen Nederlands en er is geen vertaler aanwezig” is geen grond voor preliminair verweer.
40
Q

Om welke reden mag de officier van justitie de vraag van de verdachte of raadsman NIET weigeren voor het oproepen van getuigen?
1. Het is onbekend waar de getuige zich bevindt.
2. De gezondheid van de getuige wordt in gevaar gebracht als hij gaat getuigen.
3. De OvJ is van mening dat het niet oproepen van de getuige de verdediging niet zal schaden.
4. De getuige heeft verklaard te zwijgen als hij wordt opgeroepen.

A
  1. De getuige heeft verklaard te zwijgen als hij wordt opgeroepen.
    ==> (art. 264 Sv)
41
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Schorsing van de zitting kan worden bevolen in het belang van het onderzoek zoals als het in het belang van het onderzoek nodig is om een bepaalde getuige op te roepen en te horen; of als het wenselijk is dat een psychologische rapportage betreffende verdachte opgemaakt wordt.
2. Anders dan schorsing, is onderbreking van de zitting praktisch en organisatorisch van aard. Daarom wordt onderbreking in de wet verder niet besproken.
3. Redenen om een onderzoek ter terechtzitting te onderbreken: vanwege de uitgebreidheid van het onderzoek, de duur ervan of voor het nemen van rust.
4. In de praktijk spreekt men van bij onderbreking over “aanhouding van de zitting”.

A
  1. Anders dan schorsing, is onderbreking van de zitting praktisch en organisatorisch van aard. Daarom wordt onderbreking in de wet verder niet besproken.
    ==> wordt wel in de wet besproken: Onderbreking: (art. 277 Sv)
    Schorsing (art. 281 Sv)
42
Q

Met “staande magistratuur” wordt gerefereerd naar:
1. De raadsman
2. De advocaat van de verdachte
3. De OvJ
4. De voorzitter

A
  1. De OvJ
43
Q

De ten laste legging: “Bedreiging met de dood (art. 285 Sr); en verboden wapenbezit (art. 26 Wet wapens en munitie); en primair: poging tot doodslag (art. 45 jo. 287 Sr) subsidiair: zware mishandeling” is primair een…:
1. Alternatieve tenlastelegging
2. Meervoudige tenlastelegging
3. Enkelvoudige tenlastelegging
4. Primair-subsidiaire tenlastelegging

A
  1. Meervoudige tenlastelegging
    ==> (= Cumulatieve tll)
44
Q

Is onderstaande beschrijving van de stappen in het proces van het onderzoek ter terechtzitting volledig?
1. Opening van de zitting
2. Identiteit, cautie
3. Voordracht van de zaak
4. Ondervraging door de rechter
5. Requisitoir
6. Pleidooi
7. Repliek
8. Dupliek
9. Laatste woord
10. Sluiting

Antwoorden:
1. Ja
2. Nee

A
  1. Nee
    ==>
  2. Identiteit, oplettendheid, cautie
45
Q

Welke stelling mbt preliminaire verweren is onjuist?
1. Als de raadsman een preliminair verweer wil voeren, moet hij opstaan en zelf hierom vragen.
2. Na het preliminair verweer gaat de rechtbank direct in de raadkamer overleggen over de haalbaarheid van het preliminaire verweer.
3. Wordt het verweer geaccepteerd, dan wordt de zaak beëindigd zonder een einduitspraak. Wordt het verweer verworpen, dan wordt de zitting hervat om de zaak inhoudelijk te behandelen.
4. Als de rechtbank besluit dat er te weinig informatie is om op het verweer te kunnen beslissen, wordt de zaak inhoudelijk behandeld, en wordt er bij de einduitspraak over het verweer beslist.
5. De rechtbank kan ook ambtshalve – zonder inhoudelijk onderzoek in de zaal – komen tot nietigheid van de dagvaarding, onbevoegdheid van de rechter of de niet-ontvankelijkheid van de OvJ.

A
  1. Wordt het verweer geaccepteerd, dan wordt de zaak beëindigd zonder een einduitspraak. Wordt het verweer verworpen, dan wordt de zitting hervat om de zaak inhoudelijk te behandelen.
    ==> Moet zijn:
  2. Wordt het verweer geaccepteerd, dan volgt er direct een einduitspraak. Wordt het verweer verworpen, dan wordt de zitting hervat om de zaak inhoudelijk te behandelen.
46
Q

Bij aanvang van de zitting wijst de rechter de verdachte erop dat hij/zij goed op moet letten.
1. Juist
2. Onjuist

A

Juist antwoord: Juist. Zie 273 lid 2 Sv.

47
Q

Als de tll stelt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan “diefstal en/of heling”, is er sprake van een:
1. Alternatieve tenlastelegging
2. Cumulatieve tenlastelegging
3. Enkelvoudige tenlastelegging
4. Primair-subsidiaire tenlastelegging

A
  1. Cumulatieve tenlastelegging
48
Q

Wat hoeft niet per se opgenomen te worden in een dagvaarding?
1. Een oproep om te verschijnen
2. Een tenlastelegging
3. Een overzicht van een aantal rechten dat de verdachte in verband met deze dagvaarding heeft.
4. 1+3
5. Alle opties moeten opgenomen zijn in de dagvaarding.

A
  1. Alle opties moeten opgenomen zijn in de dagvaarding.
49
Q

Casus: Een verdachte rijdt over de grens het land in, met vuurwapens. Hij wordt vervolgd voor illegale invoer van de voorwapens, en met verboden wapenbezit.
Welke stelling is juist?
1. Hier is sprake van één feit, en van meerdaadse samenloop.
2. Hier is sprake van meer dan één feit, en van meerdaadse samenloop.
3. Hier is sprake van één feit, en van eendaadse samenloop.
4. Hier is sprake van meer dan één feit, en van eendaadse samenloop.

A
  1. Hier is sprake van meer dan één feit, en van eendaadse samenloop.
    ==>
    Als sprake is van een zodanig samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex dat de verdachte daarvan (in wezen) één verwijt wordt gemaakt, doet zich de situatie van eendaadse samenloop voor.
50
Q

Welke bewering over de primair-subsidiaire tenlastelegging is juist?
1. De rechter mag kiezen of hij voor het primaire of subsidiaire deel veroordeelt.
2. De rechter mag alleen voor het subsidiaire deel veroordelen wanneer hij het primaire deel niet bewezen acht.
3. Meestal is bij een primair-subsidiaire tenlastelegging het primaire deel de meer generieke, algemene bepaling van de twee.
4. Een alternatieve tenlastelegging is een andere benaming voor een primair-subsidiaire tenlastelegging.

A
  1. De rechter mag alleen voor het subsidiaire deel veroordelen wanneer hij het primaire deel niet bewezen acht.
51
Q

Welke stelling over het onderzoek ter terechtzitting is onjuist?
1. De getuige is verplicht om te verschijnen ter terechtzitting, en om ter terechtzitting naar waarheid te verklaren (hij heeft dus in principe geen zwijgrecht).
2. Met een bevel medebrenging wordt de getuige door de politie opgehaald en naar de zitting gebracht.
3. Als de getuige tijdens de zitting weigert zijn medewerking te geven door zijn eed of belofte niet af te leggen of door de vragen niet te beantwoorden, dan kan de rechter hem detineren.
4. Het gijzelen van een getuige mag alleen als dwangmiddel worden gebruikt als het dringend noodzakelijk is voor het onderzoek, en alleen bij midrijven (niet bij overtredingen).

A
  1. Het gijzelen van een getuige mag alleen als dwangmiddel worden gebruikt als het dringend noodzakelijk is voor het onderzoek, en alleen bij midrijven (niet bij overtredingen).
    ==>
    Er is geen beperking op overtredingen/misdrijven.
52
Q

Welke stelling over het onderzoek ter terechtzitting is onjuist?
1. Bij afwezigheid van de verdachte bij onderzoek ter terechtzitting, moet de rechter onderzoeken of de dagvaarding geldig of niet is uitgereikt. Zo niet, dan wordt deze nietig verklaard.
2. Is de dagvaarding geldig uitgereikt, dan kan de zitting worden geschorst om de verdachte de gelegenheid te geven om toch te komen. De raadsman kan dan verzoeken om uitstel van de zitting. De rechtbank kan een bevel tot medebrenging geven, en dan wordt de verdachte gesommeerd om op de zitting te verschijnen.
3. De verdachte is niet verplicht om aanwezig te zijn bij de terechtzitting. Hij mag zijn advocaat machtigen om de verdediging te voeren. De rechtbank is dan verplicht om de verdediging door de advocaat toe te laten, tenzij de rechtbank aanleiding ziet voor een bevel tot verschijning of medebrenging.
4. Een procedure op tegenspraak is een reguliere procedure waarbij verdediging wordt gevoerd.

A
  1. Is de dagvaarding geldig uitgereikt, dan kan de zitting worden geschorst om de verdachte de gelegenheid te geven om toch te komen. De raadsman kan dan verzoeken om uitstel van de zitting. De rechtbank kan een bevel tot medebrenging geven, en dan wordt de verdachte gesommeerd om op de zitting te verschijnen.
    ==> Moet zijn:
  2. Is de dagvaarding geldig uitgereikt, dan kan de zitting worden geschorst om de verdachte de gelegenheid te geven om toch te komen. De raadsman kan dan verzoeken om uitstel van de zitting. De rechtbank kan een bevel tot verschijning geven, en dan wordt de verdachte gesommeerd om op de zitting te verschijnen.
    Mocht de verdachte geen gehoor geven aan de sommering, dan kan er een bevel tot medebrenging worden afgegeven. De verdachte wordt opgehaald door de politie en naar de zitting gebracht.
    ==> Mbt 4: zie art. 279 lid 2 Sv
53
Q

Vanaf welk moment kan de officier van justitie de dagvaarding niet meer intrekken?
1. Na de dagvaarding
2. Na de opening van de zitting
3. Nadat de identiteit van de verdachte is vastgesteld tijdens de terechtzitting.
4. Na voordracht van de zaak

A
  1. Na de opening van de zitting
    (art. 270 Sv).
54
Q

Welke stelling over het onderzoek ter terechtzitting is onjuist?
1. De voorzitter moet naar de identiteit van de verdachte en zijn verblijfplaats vragen.
2. De voorzitter moet de verdachte erop wijzen dat hij oplettend moet zijn.
3. De voorzitter moet de verdachte erop wijzen dat hij niet verplicht is om vragen te beantwoorden.
4. Bij de voordracht van de zaak leest de officier van justitie de volledige tenlastelegging voor.

A
  1. Bij de voordracht van de zaak leest de officier van justitie leest de volledige tenlastelegging voor.
    ==> De officier van justitie leest de tll, of minstens het belangrijkste deel van de tenlastelegging voor.
55
Q

Welke stelling mbt de dagvaarding is onjuist?
1. De dagvaarding duidt de persoon van verdachte aan, meestal door opgave van zijn naam, alsmede wanneer, waar en voor welke rechter hij verwacht wordt te verschijnen.
2. Van de uitreiking van de dagvaarding aan de verdachte wordt een akte van uitreiking opgemaakt, hetgeen wordt opgenomen in het dossier.
3. De dagvaarding bevat een tenlastelegging. De tenlastelegging wordt opgesteld in de Nederlandse taal, ook wanneer bekend is dat de verdachte niet Nederlandstalig is.
4. Geen stelling is onjuist.

A
  1. Geen stelling is onjuist.
    ==>
    Mbt 3: Indien de verdachte geen Nederlands spreekt, krijgt hij ook een vertaling (zie art. 260 lid 5 Sv).
56
Q

Welke stelling over het horen van getuigen is onjuist?
1. Een rechter-commissaris kan een getuige horen op vordering van de OvJ of op verzoek van de persoon die als verdachte is gehoord, met het doel dat het zal bijdragen aan enige in de zaak te nemen beslissing.
2. Een rechter-commissaris kan een bedreigde getuige horen op vordering van de OvJ of op verzoek van de verdediging of ambtshalve, wanneer de getuige zich zodanig bedreigd acht dat voor het leven of de gezondheid van die getuige of een ander persoon moet worden gevreesd en deze om die reden geen verklaring wil afleggen.
3. Een zittingsrechter kan een getuige horen op verzoek van de verdediging, op vordering van de OvJ of ambtshalve. Dit op basis van de noodzakelijkheid van het horen van de getuige. Hij mag een verzoek van de verdediging om een getuige op te roepen niet weigeren.
4. Alle stellingen zijn juist.

A
  1. Een zittingsrechter kan een getuige horen op verzoek van de verdediging, op vordering van de OvJ of ambtshalve. Dit op basis van de noodzakelijkheid van het horen van de getuige. Hij mag een verzoek van de verdediging om een getuige op te roepen niet weigeren.
    ==> Hij mag dit verzoek wel weigeren, mits niet aannemelijk dat de getuige verschijnt, of ivm de gezondheid of welzijn van de getuige.

==>
Mbt 1: art. 181-182 Sv
Mbt 2: art. 226a Sv
Mbt 3: art. 315 jo. 328 en 329 Sv

57
Q

Zhong wordt gedagvaard ter zake van mishandeling. Hem is tenlastegelegd dat:
‘hij op 15 september 2017 in Maastricht P. Jansen met een knuppel hard tegen het hoofd heeft geslagen waardoor die P. Jansen een hoofdwond heeft opgelopen en als gevolg waarvan die P. Jansen pijn heeft ondervonden.’
Tijdens de zitting komt naar voren dat het feit niet in Maastricht is gebeurd, maar in Sittard.
Kan de OvJ een vordering tot wijziging van de tenlastelegging indienen?

Mogelijke antwoorden
1. Ja, maar alleen voordat hij aan zijn requisitoir is begonnen.
2. Ja, dat kan tijdens het gehele onderzoek ter terechtzitting.
3. Nee, alleen de rechter mag de tenlastelegging wijzigen.
4. Nee, een tenlastelegging mag niet gewijzigd worden.

A
  1. Ja, dat kan tijdens het gehele onderzoek ter terechtzitting.
    ==>
    De OvJ kan gedurende het gehele onderzoek ter terechtzitting en zelfs nog in hoger beroep een vordering tot wijziging van de tenlastelegging indienen. De rechter beslist of die wijziging wordt toegestaan.
    Zie art. 313 Sv en par. 10.6.5.
58
Q

In art. 51f Sv is geregeld dat de rechtstreeks benadeelde partij door het gepleegde strafbare feit zich kan voegen in het strafproces met zijn vordering tot schadevergoeding. Dit betreft:
1. materiële schade
2. immateriële schade
3. materiële en/of immateriële schade

A
  1. materiële en/of immateriële schade