LE18 Flashcards
Straffen en maatregelen
“Sanctiemodaliteit” gaat over de vraag:
1. Welke straf (sanctie) zal worden opgelegd
2. Of de straf voorwaardelijk of niet wordt opgelegd
3. Of de straf wel of niet door een taakstraf kan worden vervangen
4. Alle antwoorden zijn juist
4. Geen antwoord is juist
- Of de straf voorwaardelijk of niet wordt opgelegd
Welke stelling is onjuist?
1. Onttrekking van het verkeer kan worden opgelegd door de rechter, door de OvJ bij een strafbeschikking, en ook bij een transactie.
2. Een ontnemingsmaatregel kan alleen bij veroordeling worden opgelegd. Het kan echter omgaan om voordeel uit strafbare feiten van anderen, niet van zichzelf. Het kan ook gaan om voordeel dat verkregen is met andere strafbare feiten dan waarvoor de verdachte is veroordeeld.
3. Als iemand een ontnemingsbedrag niet betaalt, kan hij worden gegijzeld (gedetineerd), ipv het bedrag te betalen.
4. Voordeelontneming kan worden opgelegd door de rechter (dmv een ontnemingsmaatregel), door een schikking om strafrechtelijke vervolging te voorkomen, door een strafbeschikking of door een transactie.
- Als iemand een ontnemingsbedrag niet betaalt, kan hij worden gegijzeld (gedetineerd), ipv het bedrag te betalen.
==>
Wat gebeurt er als de veroordeelde het ontnemingsbedrag niet betaalt?:
* Men probeert het ontnemingsbedrag te verhalen op – ook legaal verkregen – goederen van de verdachte (art. 6:6:25 lid 1 Sv), evt. gebruikmakend van goederen in conservatoir beslag.
* Anders kan hij worden gegijzeld (gedetineerd). Na detentie moet hij vooralsnog betalen (art. 6:6:25 lid 8 Sv).
Beoordeel de juistheid van de volgende twee stellingen:
Stelling I
Bijkomende straffen kunnen alleen opgelegd worden naast een hoofdstraf.
Stelling II
Bijkomende straffen komen alleen voor in het Wetboek van Strafrecht.
1. I en II zijn juist.
2. Alleen I is juist.
3. Alleen II is juist.
4. I en II zijn onjuist.
- I en II zijn onjuist.
==>
Stelling I: Hoewel het aanvankelijk wel de bedoeling van de wetgever was om het opleggen van bijkomende straffen alleen mogelijk te maken naast het opleggen van een hoofdstraf, is het sinds 1983 (Wet Vermogenssancties) mogelijk om bijkomende straffen zonder hoofdstraf op te leggen. Zie art. 9 lid 5 Sr.
Stelling II: Niet alleen het WvSr kent bijkomende straffen, maar ook bijzondere strafwetten. Zo wordt in de Wegenverkeerswet de ontzegging van de rijbevoegdheid als bijkomende straf geregeld.
Welke stelling over voorwaardelijke veroordeling is onjuist?
1. Het voornaamste doel van voorwaardelijke veroordeling is het gedrag van de veroordeelde te beïnvloeden.
2. De maximale duur van proeftijd is meestal 3 jaar, maar soms zelfs 10 jaar.
3. De veroordeelde mag zich binnen de proeftijd niet schuldig maken aan elk nieuw strafbaar feit. Dus elke overtreding van een strafbepaling is een schending van de voorwaarde, ook als het een heel ander strafbaar feit is dan waar de voorwaardelijke veroordeling over gaat.
4. Mogelijke voorwaarden bij voorwaardelijke beoordeling zijn: locatie- of contactverbod; therapie.
5. Alle stellingen zijn juist
6. Alle stellingen zijn onjuist
- Alle stellingen zijn juist
Wat speelt geen rol bij de straftoemeting?
1. Het type strafbare feit
2. De wijze waarop het delict is begaan
3. De persoon van de verdachte en diens persoonlijke omstandigheden
4. Recidive (eerder veroordeeld, of first offender?)
5. Een verdachte die zich eerder niet heeft gehouden aan voorwaarden
6. Spijtbetuiging
7. Verdachte heeft schadevergoeding aangeboden
8. Al deze zaken spelen een rol bij de straftoemeting
- Al deze zaken spelen een rol bij de straftoemeting
Piet wordt vervolgd voor verspreiding van opruiend geschrift (art. 132 lid 1 Sr). Er is voldoende bewijs. Volgens deskundigen heeft Piet echter een geestelijke stoornis, waardoor hij ontoerekenbaar is.
Wat zal de einduitspraak zijn?
1. Niet ontvankelijkheid van het OM
2. Vrijspraak
3. Ontslag van alle rechtsvervolging, zonder TBS
4. Ontslag van alle rechtsvervolging, eventueel met TBS
5. Veroordeling
- Ontslag van alle rechtsvervolging, eventueel met TBS
==>
TBS is mogelijk.
Voor TBS moet het in de regel gaan om een strafbaar feit waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van VIER jaren of meer is gesteld of om een van de name in art. 37a Sr genoemde strafbare feiten.
Bij art. 132 lid 1 Sr geldt een gevangenisstraf van 3 jaar.
Echter art. 132 is een van de in art. 37a Sr genoemde strafbare feiten waarvoor TBS wel mogelijk is.
Kan de rechter Delano, die voor de eerste keer voor de strafrechter moest verschijnen, bij veroordeling ter zake van oplichting (art. 326 Sr) in plaats van een vrijheidsstraf ook een taakstraf opleggen?
1. Nee, art. 326 Sr staat het opleggen van taakstraf niet toe.
2. Nee, taakstraf kan alleen maar opgelegd worden ter zake van overtredingen.
3. Ja, mits de rechter daarnaast een geldboete oplegt.
4. Ja, de rechter kan in dit geval een taakstraf opleggen.
- Ja, de rechter kan in dit geval een taakstraf opleggen.
==>
Art. 9 lid 2 Sr stelt dat voor misdrijven die worden bedreigd met vrijheidsstraf of geldboete de rechter in plaats daarvan een taakstraf kan opleggen. De uitzonderingen zoals genoemd in art. 22b zijn i.c. niet aan de orde.
Op welk beginsel is TBS een uitzondering? Kies het beste antwoord.
1. Beginsel van een goede procesorde
2. Onmiddellijkheidsbeginsel
3. Legaliteitsbeginsel
4. Geen straf zonder schuld
- Geen straf zonder schuld
==>
* Wanneer iemand volledig ontoerekeningsvatbaar is, kan hem geen straf worden opgelegd, maar wel de tbs-maatregel. Dit ondanks het feit dat hem dan geen verwijt kan worden gemaakt. Dit vormt een uitzondering op het ‘geen straf zonder schuld’-beginsel.
Piet wordt vervolgd voor dood door roekeloosheid (art. 307 lid 2 Sr). Er is voldoende bewijs. Volgens twee psychologen die als gedragsdeskundigen optreden om de rechter advies te geven, heeft Piet echter een geestelijke stoornis, waardoor hij ontoerekenbaar is.
Wat zal de einduitspraak zijn?
1. Niet ontvankelijkheid van het OM
2. Vrijspraak, zonder TBS
3. Vrijspraak, eventueel met TBS
4. Ontslag van alle rechtsvervolging, zonder TBS
5. Ontslag van alle rechtsvervolging, eventueel met TBS
6. Veroordeling
- Vrijspraak, zonder TBS
==> Mbt einduitspraak:
De rechter kan beslissen dat de verdachte ontoerekenbaar is, en dan voldt vrijspraak omdat het een culpoos delict is (Bij een culpoos delict, bij gebrek aan verwijtbaarheid of wederrechtelijkheid, is het tll niet bewezenverklaard, en volgt vrijspraak.)
==> Mbt TBS:
TBS is mogelijk, maar er is hier niet voldaan aan de voorwaarden van TBS.
Voor TBS moet het in de regel gaan om een strafbaar feit waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van VIER jaren of meer is gesteld of om een van de name in art. 37a Sr genoemde strafbare feiten.
Bij art. 307 lid 2 Sr geldt een gevangenisstraf van 4 jaar.
Echter, voor TBS geldt: Voordat de rechter TBS kan opleggen moet de rechter minimaal twee adviezen laten uitbrengen door “gedragsdeskundigen” waaronder een psychiater. In de casus zijn beide gedragsdeskundigen psychologen, niet psychiater. En dus mag de rechter geen TBS opleggen.
Welke stelling over plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders is onjuist?
1. Het doel ervan is om een veelpleger trots de belemmering van de proportionaliteit voor langere tijd uit de maatschappij te kunnen halen.
2. Een veroordeelde veelpleger kan met dit maatregel voor maximaal twee jaar zijn vrijheid worden ontnomen.
3. De veroordeelde volgt bij ISD een speciaal voor hem opgesteld programma, met als doel om zijn gedrag te beïnvloeden
4. De rechter kan deze maatregel opleggen alleen als het OM het vordert.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.
- Alle stellingen zijn juist.
Welke stelling is onjuist?
1. Een levenslang gevangenisstraf is wel levenslang; en niet gemaximaliseerd. Maar na 25 jaar moet er een toetsing zijn of de gevangenishouding nog een toegevoegde waarde heeft, of dat men wel kan werken aan terugkeer naar de samenleving.
2. Een levenslange gevangenisstraf is nooit levenslang omdat het EHRM vindt dat een uitzichtloze gevangenhouding een schending is van de rechten van de mens.
- Een levenslange gevangenisstraf is nooit levenslang omdat het EHRM vindt dat een uitzichtloze gevangenhouding een schending is van de rechten van de mens.
==> * Levenslang is wel levenslang. Maar na 25 jaar moet er een toetsing zijn of de gevangenishouding nog een toegevoegde waarde heeft, of dat men wel kan werken aan terugkeer naar de samenleving. Het EHRM vindt dat een uitzichtloze gevangenhouding een schending is van de rechten van de mens.
Bij rechterlijk pardon (art. 9a Sr) is de einduitspraak:
1. Vrijspraak
2. Ontslag van alle rechtsvervolging
3. Veroordeling
4. Meerdere opties zijn mogelijk
- Veroordeling
Welke stelling is onjuist?
1. Zowel het toewijzen van een schadevordering als ook het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel gebeurt door de rechter. In het eerste geval betaalt de dader aan de benadeelde partij direct, als als niet wordt betaald, moet de benadeelde partij zelf zorgen voor incasso. In het tweede geval betaalt de dader aan de staat (en de staat aan de benadeelde partij), en kunnen conservatoir beslag en gijzeling worden toegepast om de betaling te garanderen.
2. Jan wordt vervolgd voor mishandeling (art. 300 lid 1 Sr). Er is voldoende bewijs. Volgens deskundigen heeft Jan echter een geestelijke stoornis, waardoor hij succesvol beroep doet op de schulduitsluitingsgrond ontoerekenbaarheid. De einduitspraak zal daarom ontslag van alle rechtsvervolging zijn, wel eventueel met TBS.
3. TBS kan worden gerechtvaardigd ter bescherming van de algemene veiligheid van goederen.
4. Alle stellingen zijn onjuist.
- Jan wordt vervolgd voor mishandeling (art. 300 lid 1 Sr). Er is voldoende bewijs. Volgens deskundigen heeft Jan echter een geestelijke stoornis, waardoor hij succesvol beroep doet op de schulduitsluitingsgrond ontoerekenbaarheid. De einduitspraak zal daarom ontslag van alle rechtsvervolging zijn, wel eventueel met TBS.
==>
Geen TBS is mogelijk.
* Voor TBS moet het in de regel gaan om een strafbaar feit waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van VIER jaren of meer is gesteld of om een van de name in art. 37a Sr genoemde strafbare feiten.
Bij art. 300 lid 1 Sr geldt een gevangenisstraf van 3 jaar.
Welke stelling is onjuist?
1. De benadeelde partij kan schade verhalen bij de burgerlijke rechter, of bij de strafrechter schadevergoeding vragen, als onderdeel van de strafrechtelijke procedure. In dat laatste geval kan de schadevergoeding met of zonder een schadevergoedingsmaatregel worden toegewezen.
2. De strafrechter kan de verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf die slechts ten uitvoer gelegd zal worden wanneer de verdachte niet voldoet aan een schadevergoedingsmaatregel (dus niet betaalt).
3. Een schadevergoedingsmaatregel kan door worden opgelegd door de rechter, door de OvJ bij een strafbeschikking, of in een transactie.
4. Terbeschikkingstelling (TBS) kan worden opgelegd als de rechter de verdachte ontoerekeningsvatbaar acht, of bij verminderde toerekeningsvatbaarheid (evt. samen met een gevangenisstraf), of bij psychische overmacht.
- Terbeschikkingstelling (TBS) kan worden opgelegd als de rechter de verdachte ontoerekeningsvatbaar acht, of bij verminderde toerekeningsvatbaarheid (evt. samen met een gevangenisstraf), of bij psychische overmacht.
==> Niet bij psychische overmacht.
Welke stelling is onjuist?
1. De specialiteitsvraag (specialiteitsverhouding) komt aan bod bij de kwalificatie van de strafbepaling, niet bij de straftoemeting.
2. Eendaadse samenloop is het geval waarin één strafbaar feit binnen twee of meer strafbepalingen valt, die geen specialiteitsverhouding hebben.
3. Bij meerdaadse samenloop is de maximum gevangenisstraf een derde boven de hoogste maximumstraf van alle strafbare feiten; en is de maximum geldboete het totaal van de hoogste straffen op de strafbare feiten.
4. Alle stellingen zijn juist.
5. Alle stellingen zijn onjuist.
- Alle stellingen zijn juist.
Bij samenloop gaat het om:
1. de gelijktijdige strafrechtelijke afdoening
2. het gelijktijdig plegen van strafbare feiten
3. 1 of 2
4. samenloop geldt wanneer zowel 1 als ook 2 gelden
- de gelijktijdige strafrechtelijke afdoening
Wat is geen maatregel?
1. Onttrekking aan het verkeer
2. Ontneming
3. Ontzetting van rechten
4. Schadevergoeding
5. Terbeschikkingstelling
6. Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD)
7. Locatieverbod
8. Al deze opties zijn maatregelen
- Ontzetting van rechten
==> Dat is een bijkomende straf.
Jan wordt vervolgd voor diefstal (art. 310 Sr). Hij wordt veroordeeld met een gevangenisstraf van 2.5 jaar. De rechter mag ervoor kiezen om 2 van de 2,5 jaar niet ten uitvoer te leggen.
1. Juist
2. Onjuist
- Juist
==>
* Bij een veroordeling tot een langere gevangenisstraf dan twee jaar, maar korter dan vier jaar, mag het voorwaardelijke deel ten hoogste twee jaar zijn.