LE18 Flashcards

Straffen en maatregelen

1
Q

“Sanctiemodaliteit” gaat over de vraag:
1. Welke straf (sanctie) zal worden opgelegd
2. Of de straf voorwaardelijk of niet wordt opgelegd
3. Of de straf wel of niet door een taakstraf kan worden vervangen
4. Alle antwoorden zijn juist
4. Geen antwoord is juist

A
  1. Of de straf voorwaardelijk of niet wordt opgelegd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Onttrekking van het verkeer kan worden opgelegd door de rechter, door de OvJ bij een strafbeschikking, en ook bij een transactie.
2. Een ontnemingsmaatregel kan alleen bij veroordeling worden opgelegd. Het kan echter omgaan om voordeel uit strafbare feiten van anderen, niet van zichzelf. Het kan ook gaan om voordeel dat verkregen is met andere strafbare feiten dan waarvoor de verdachte is veroordeeld.
3. Als iemand een ontnemingsbedrag niet betaalt, kan hij worden gegijzeld (gedetineerd), ipv het bedrag te betalen.
4. Voordeelontneming kan worden opgelegd door de rechter (dmv een ontnemingsmaatregel), door een schikking om strafrechtelijke vervolging te voorkomen, door een strafbeschikking of door een transactie.

A
  1. Als iemand een ontnemingsbedrag niet betaalt, kan hij worden gegijzeld (gedetineerd), ipv het bedrag te betalen.
    ==>
    Wat gebeurt er als de veroordeelde het ontnemingsbedrag niet betaalt?:
    * Men probeert het ontnemingsbedrag te verhalen op – ook legaal verkregen – goederen van de verdachte (art. 6:6:25 lid 1 Sv), evt. gebruikmakend van goederen in conservatoir beslag.
    * Anders kan hij worden gegijzeld (gedetineerd). Na detentie moet hij vooralsnog betalen (art. 6:6:25 lid 8 Sv).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beoordeel de juistheid van de volgende twee stellingen:
Stelling I
Bijkomende straffen kunnen alleen opgelegd worden naast een hoofdstraf.
Stelling II
Bijkomende straffen komen alleen voor in het Wetboek van Strafrecht.
1. I en II zijn juist.
2. Alleen I is juist.
3. Alleen II is juist.
4. I en II zijn onjuist.

A
  1. I en II zijn onjuist.
    ==>
    Stelling I: Hoewel het aanvankelijk wel de bedoeling van de wetgever was om het opleggen van bijkomende straffen alleen mogelijk te maken naast het opleggen van een hoofdstraf, is het sinds 1983 (Wet Vermogenssancties) mogelijk om bijkomende straffen zonder hoofdstraf op te leggen. Zie art. 9 lid 5 Sr.
    Stelling II: Niet alleen het WvSr kent bijkomende straffen, maar ook bijzondere strafwetten. Zo wordt in de Wegenverkeerswet de ontzegging van de rijbevoegdheid als bijkomende straf geregeld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke stelling over voorwaardelijke veroordeling is onjuist?
1. Het voornaamste doel van voorwaardelijke veroordeling is het gedrag van de veroordeelde te beïnvloeden.
2. De maximale duur van proeftijd is meestal 3 jaar, maar soms zelfs 10 jaar.
3. De veroordeelde mag zich binnen de proeftijd niet schuldig maken aan elk nieuw strafbaar feit. Dus elke overtreding van een strafbepaling is een schending van de voorwaarde, ook als het een heel ander strafbaar feit is dan waar de voorwaardelijke veroordeling over gaat.
4. Mogelijke voorwaarden bij voorwaardelijke beoordeling zijn: locatie- of contactverbod; therapie.
5. Alle stellingen zijn juist
6. Alle stellingen zijn onjuist

A
  1. Alle stellingen zijn juist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat speelt geen rol bij de straftoemeting?
1. Het type strafbare feit
2. De wijze waarop het delict is begaan
3. De persoon van de verdachte en diens persoonlijke omstandigheden
4. Recidive (eerder veroordeeld, of first offender?)
5. Een verdachte die zich eerder niet heeft gehouden aan voorwaarden
6. Spijtbetuiging
7. Verdachte heeft schadevergoeding aangeboden
8. Al deze zaken spelen een rol bij de straftoemeting

A
  1. Al deze zaken spelen een rol bij de straftoemeting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Piet wordt vervolgd voor verspreiding van opruiend geschrift (art. 132 lid 1 Sr). Er is voldoende bewijs. Volgens deskundigen heeft Piet echter een geestelijke stoornis, waardoor hij ontoerekenbaar is.
Wat zal de einduitspraak zijn?
1. Niet ontvankelijkheid van het OM
2. Vrijspraak
3. Ontslag van alle rechtsvervolging, zonder TBS
4. Ontslag van alle rechtsvervolging, eventueel met TBS
5. Veroordeling

A
  1. Ontslag van alle rechtsvervolging, eventueel met TBS
    ==>
    TBS is mogelijk.
    Voor TBS moet het in de regel gaan om een strafbaar feit waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van VIER jaren of meer is gesteld of om een van de name in art. 37a Sr genoemde strafbare feiten.
    Bij art. 132 lid 1 Sr geldt een gevangenisstraf van 3 jaar.
    Echter art. 132 is een van de in art. 37a Sr genoemde strafbare feiten waarvoor TBS wel mogelijk is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kan de rechter Delano, die voor de eerste keer voor de strafrechter moest verschijnen, bij veroordeling ter zake van oplichting (art. 326 Sr) in plaats van een vrijheidsstraf ook een taakstraf opleggen?
1. Nee, art. 326 Sr staat het opleggen van taakstraf niet toe.
2. Nee, taakstraf kan alleen maar opgelegd worden ter zake van overtredingen.
3. Ja, mits de rechter daarnaast een geldboete oplegt.
4. Ja, de rechter kan in dit geval een taakstraf opleggen.

A
  1. Ja, de rechter kan in dit geval een taakstraf opleggen.
    ==>
    Art. 9 lid 2 Sr stelt dat voor misdrijven die worden bedreigd met vrijheidsstraf of geldboete de rechter in plaats daarvan een taakstraf kan opleggen. De uitzonderingen zoals genoemd in art. 22b zijn i.c. niet aan de orde.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Op welk beginsel is TBS een uitzondering? Kies het beste antwoord.
1. Beginsel van een goede procesorde
2. Onmiddellijkheidsbeginsel
3. Legaliteitsbeginsel
4. Geen straf zonder schuld

A
  1. Geen straf zonder schuld
    ==>
    * Wanneer iemand volledig ontoerekeningsvatbaar is, kan hem geen straf worden opgelegd, maar wel de tbs-maatregel. Dit ondanks het feit dat hem dan geen verwijt kan worden gemaakt. Dit vormt een uitzondering op het ‘geen straf zonder schuld’-beginsel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Piet wordt vervolgd voor dood door roekeloosheid (art. 307 lid 2 Sr). Er is voldoende bewijs. Volgens twee psychologen die als gedragsdeskundigen optreden om de rechter advies te geven, heeft Piet echter een geestelijke stoornis, waardoor hij ontoerekenbaar is.
Wat zal de einduitspraak zijn?
1. Niet ontvankelijkheid van het OM
2. Vrijspraak, zonder TBS
3. Vrijspraak, eventueel met TBS
4. Ontslag van alle rechtsvervolging, zonder TBS
5. Ontslag van alle rechtsvervolging, eventueel met TBS
6. Veroordeling

A
  1. Vrijspraak, zonder TBS
    ==> Mbt einduitspraak:
    De rechter kan beslissen dat de verdachte ontoerekenbaar is, en dan voldt vrijspraak omdat het een culpoos delict is (Bij een culpoos delict, bij gebrek aan verwijtbaarheid of wederrechtelijkheid, is het tll niet bewezenverklaard, en volgt vrijspraak.)
    ==> Mbt TBS:
    TBS is mogelijk, maar er is hier niet voldaan aan de voorwaarden van TBS.
    Voor TBS moet het in de regel gaan om een strafbaar feit waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van VIER jaren of meer is gesteld of om een van de name in art. 37a Sr genoemde strafbare feiten.
    Bij art. 307 lid 2 Sr geldt een gevangenisstraf van 4 jaar.
    Echter, voor TBS geldt: Voordat de rechter TBS kan opleggen moet de rechter minimaal twee adviezen laten uitbrengen door “gedragsdeskundigen” waaronder een psychiater. In de casus zijn beide gedragsdeskundigen psychologen, niet psychiater. En dus mag de rechter geen TBS opleggen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke stelling over plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders is onjuist?
1. Het doel ervan is om een veelpleger trots de belemmering van de proportionaliteit voor langere tijd uit de maatschappij te kunnen halen.
2. Een veroordeelde veelpleger kan met dit maatregel voor maximaal twee jaar zijn vrijheid worden ontnomen.
3. De veroordeelde volgt bij ISD een speciaal voor hem opgesteld programma, met als doel om zijn gedrag te beïnvloeden
4. De rechter kan deze maatregel opleggen alleen als het OM het vordert.
5. Alle stellingen zijn juist.
6. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Alle stellingen zijn juist.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Een levenslang gevangenisstraf is wel levenslang; en niet gemaximaliseerd. Maar na 25 jaar moet er een toetsing zijn of de gevangenishouding nog een toegevoegde waarde heeft, of dat men wel kan werken aan terugkeer naar de samenleving.
2. Een levenslange gevangenisstraf is nooit levenslang omdat het EHRM vindt dat een uitzichtloze gevangenhouding een schending is van de rechten van de mens.

A
  1. Een levenslange gevangenisstraf is nooit levenslang omdat het EHRM vindt dat een uitzichtloze gevangenhouding een schending is van de rechten van de mens.
    ==> * Levenslang is wel levenslang. Maar na 25 jaar moet er een toetsing zijn of de gevangenishouding nog een toegevoegde waarde heeft, of dat men wel kan werken aan terugkeer naar de samenleving. Het EHRM vindt dat een uitzichtloze gevangenhouding een schending is van de rechten van de mens.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bij rechterlijk pardon (art. 9a Sr) is de einduitspraak:
1. Vrijspraak
2. Ontslag van alle rechtsvervolging
3. Veroordeling
4. Meerdere opties zijn mogelijk

A
  1. Veroordeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Zowel het toewijzen van een schadevordering als ook het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel gebeurt door de rechter. In het eerste geval betaalt de dader aan de benadeelde partij direct, als als niet wordt betaald, moet de benadeelde partij zelf zorgen voor incasso. In het tweede geval betaalt de dader aan de staat (en de staat aan de benadeelde partij), en kunnen conservatoir beslag en gijzeling worden toegepast om de betaling te garanderen.
2. Jan wordt vervolgd voor mishandeling (art. 300 lid 1 Sr). Er is voldoende bewijs. Volgens deskundigen heeft Jan echter een geestelijke stoornis, waardoor hij succesvol beroep doet op de schulduitsluitingsgrond ontoerekenbaarheid. De einduitspraak zal daarom ontslag van alle rechtsvervolging zijn, wel eventueel met TBS.
3. TBS kan worden gerechtvaardigd ter bescherming van de algemene veiligheid van goederen.
4. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Jan wordt vervolgd voor mishandeling (art. 300 lid 1 Sr). Er is voldoende bewijs. Volgens deskundigen heeft Jan echter een geestelijke stoornis, waardoor hij succesvol beroep doet op de schulduitsluitingsgrond ontoerekenbaarheid. De einduitspraak zal daarom ontslag van alle rechtsvervolging zijn, wel eventueel met TBS.
    ==>
    Geen TBS is mogelijk.
    * Voor TBS moet het in de regel gaan om een strafbaar feit waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van VIER jaren of meer is gesteld of om een van de name in art. 37a Sr genoemde strafbare feiten.
    Bij art. 300 lid 1 Sr geldt een gevangenisstraf van 3 jaar.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke stelling is onjuist?
1. De benadeelde partij kan schade verhalen bij de burgerlijke rechter, of bij de strafrechter schadevergoeding vragen, als onderdeel van de strafrechtelijke procedure. In dat laatste geval kan de schadevergoeding met of zonder een schadevergoedingsmaatregel worden toegewezen.
2. De strafrechter kan de verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf die slechts ten uitvoer gelegd zal worden wanneer de verdachte niet voldoet aan een schadevergoedingsmaatregel (dus niet betaalt).
3. Een schadevergoedingsmaatregel kan door worden opgelegd door de rechter, door de OvJ bij een strafbeschikking, of in een transactie.
4. Terbeschikkingstelling (TBS) kan worden opgelegd als de rechter de verdachte ontoerekeningsvatbaar acht, of bij verminderde toerekeningsvatbaarheid (evt. samen met een gevangenisstraf), of bij psychische overmacht.

A
  1. Terbeschikkingstelling (TBS) kan worden opgelegd als de rechter de verdachte ontoerekeningsvatbaar acht, of bij verminderde toerekeningsvatbaarheid (evt. samen met een gevangenisstraf), of bij psychische overmacht.
    ==> Niet bij psychische overmacht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke stelling is onjuist?
1. De specialiteitsvraag (specialiteitsverhouding) komt aan bod bij de kwalificatie van de strafbepaling, niet bij de straftoemeting.
2. Eendaadse samenloop is het geval waarin één strafbaar feit binnen twee of meer strafbepalingen valt, die geen specialiteitsverhouding hebben.
3. Bij meerdaadse samenloop is de maximum gevangenisstraf een derde boven de hoogste maximumstraf van alle strafbare feiten; en is de maximum geldboete het totaal van de hoogste straffen op de strafbare feiten.
4. Alle stellingen zijn juist.
5. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Alle stellingen zijn juist.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bij samenloop gaat het om:
1. de gelijktijdige strafrechtelijke afdoening
2. het gelijktijdig plegen van strafbare feiten
3. 1 of 2
4. samenloop geldt wanneer zowel 1 als ook 2 gelden

A
  1. de gelijktijdige strafrechtelijke afdoening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is geen maatregel?
1. Onttrekking aan het verkeer
2. Ontneming
3. Ontzetting van rechten
4. Schadevergoeding
5. Terbeschikkingstelling
6. Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD)
7. Locatieverbod
8. Al deze opties zijn maatregelen

A
  1. Ontzetting van rechten
    ==> Dat is een bijkomende straf.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Jan wordt vervolgd voor diefstal (art. 310 Sr). Hij wordt veroordeeld met een gevangenisstraf van 2.5 jaar. De rechter mag ervoor kiezen om 2 van de 2,5 jaar niet ten uitvoer te leggen.
1. Juist
2. Onjuist

A
  1. Juist
    ==>
    * Bij een veroordeling tot een langere gevangenisstraf dan twee jaar, maar korter dan vier jaar, mag het voorwaardelijke deel ten hoogste twee jaar zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Casus:
Jan is al twee keer veroordeeld voor winkeldiefstal (art. 310 Sr), voor het laatst zes maanden geleden. De laatste keer kreeg hij een gevangenisstraf van twee weken opgelegd. Nu heeft hij weer uit een winkel gestolen, en staat hij weer voor de rechter. Kan de rechter de maatregel “plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders” opleggen?
1. Ja
2. Nee
3. Onder bepaalde voorwaarden wel

A
  1. Nee
    Er is niet voldaan aan een voorwaarde
    ==> ISD is voor veelplegers (misdrijven) :
    Voorwaarde ISD (art. 38m Sr): De verdachte is in de vijf jaren voorafgaande aan deze veroordeling minimaal driemaal eerder veroordeeld en er moet rekening worden gehouden met nieuwe.
20
Q

Wat is geen vrijheidsbeperkend maatregel?
1. Gebiedsverbod
2. Locatieverbod
3. Contactverbod
4. Meldplicht
5. Alle opties zijn vrijheidsbeperkende maatregelen.

A
  1. Alle opties zijn vrijheidsbeperkende maatregelen.
21
Q

Jan wordt vervolgd voor diefstal (art. 310 Sr). Hij wordt veroordeeld met een een geldboete en een taakstraf. De rechter mag ervoor kiezen om Jan z’n straf geheel of gedeeltelijk niet ten uitvoer te leggen.
1. Juist
2. Onjuist

A
  1. Juist
    ==> * Bij een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaar, hechtenisstraf, taakstraf of geldboete, kan de rechter beslissen dat die straf geheel of gedeeltelijk niet ten uitvoer zal worden gelegd.
22
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Ophouden voor onderzoek is een vrijheidsbenemend maatregel
2. Ontnemingsmaatregel is een vrijheidsbeperkend dwangmiddel
3. Locatieverbod is een vrijheidsbeperkend dwangmiddel
4. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. Alle stellingen zijn onjuist.
    ==> MOET ZIJN:
  2. Ophouden voor onderzoek is een vrijheidsbenemend dwangmiddel
  3. Ontnemingsmaatregel is geen vrijheidsbeperkend maatregel
  4. Locatieverbod is een vrijheidsbeperkend maatregel
23
Q

De rechter veroordeelt Karina ter zake van oplichting (art. 326 Sr) tot een gevangenisstraf van drie jaar.
Welk gedeelte van deze straf kan de rechter maximaal voorwaardelijk opleggen?
1. 3 jaar
2. 2 jaar
3. 1 jaar
4. 0 jaar

A
  1. 2 jaar
    ==>
    Art. 14a Sr bepaalt dat gevangenisstraffen tot ten hoogste twee jaren geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk mogen worden opgelegd (art. 14a lid 1 Sr). Van op te leggen gevangenisstraffen vanaf twee jaren tot ten hoogste vier jaren mag maximaal twee jaar voorwaardelijk worden opgelegd (art. 14a lid 2 Sr). De opgelegde straf van drie jaar valt in deze categorie. Van gevangenisstraffen van meer dan vier jaar mag geen gedeelte voorwaardelijk worden opgelegd.
24
Q

Vul in:
… preventie: het moet anderen ervan weerhouden om hetzelfde strafbare feit te plegen.
… preventie moet als afschrikking werken voor de dader, om hetzelfde feit nogmaals te plegen.
1. Generale… Speciale
2. Speciale… Generale

A
  1. Generale… Speciale
25
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Als een veroordeelde zijn opgelegde geldboete niet betaalt, ook na aanmaningen, kan het OM beslissen om het bedrag te verhalen op de goederen van de veroordeelde. Als dit onmogelijk of onwenselijk is, kan vervangende hechtenis ipv de geldboete worden toegepast, voor de periode die de rechter in zijn vonnis heeft bepaald, met een maximum van 1 jaar. In theorie geldt een vertaalsleutel van € 25 = 1 dag; maar in de praktijk wordt vaker gewerkt met € 50 = 1 dag.
2. Het draagkrachtbeginsel houdt in dat een geldboete passend moet zijn, waarbij het inkomen en vermogen van de verdachte niet onevenredig worden aangetroffen. Er wordt dus rekening gehouden met de financiële situatie van de verdachte.
3. Een geldboete kan worden opgelegd door de rechter, door de OvJ bij een strafbeschikking, of in het kader van een transactie.
4. De bijkomende straffen zijn onttrekking aan het verkeer, verbeurdverklaring, ontzetting van rechten en openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

A
  1. De bijkomende straffen zijn onttrekking aan het verkeer, verbeurdverklaring, ontzetting van rechten en openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak
    ==>
    onttrekking aan het verkeer is een maatregel
    3 soorten bijkomende straffen:
  2. Verbeurdverklaring,
  3. Ontzetting van rechten
  4. Openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak
26
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Bij TBS met dwangverpleging wordt de veroordeelde, die een gevaar oplevert voor de veiligheid van anderen of voor de algemene veiligheid van personen of goederen, opgenomen in een speciale TBS-inrichting waar hij zal worden behandeld en verzorgd. Er wordt gestreefd naar terugkeer in de maatschappij.
2. Bij TBS met voorwaarden zal de veroordeelde moeten voldoen aan bepaalde voorwaarden mbt zijn gedrag, ten aanzien waarvan hij heeft aangegeven bereid te zijn deze te zullen naleven. Als niet wordt voldaan aan de voorwaarden, kan de rechter op vordering van de OvJ vooralsnog dwangverpleging opleggen. TBS met voorwaarden wordt opgelegd als de veroordeelde geen direct gevaar voor zijn omgeving oplevert, maar wel behandeld moet worden.
3. De maximale duur van TBS met dwangverpleging is 2 jaar, maar het kan worden verlengd met 1 of 2 jaar. De totale duur van TBS mag niet langer zijn dan 4 jaar tenzij het een delict betreft waarbij inbreuk is gemaakt op onaantastbaarheid van iemand zijn lichaam. De maximale duur van TBS met voorwaarden is 2 jaar.
4. Alle stellingen zijn juist.
5. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. De maximale duur van TBS met dwangverpleging is 2 jaar, maar het kan worden verlengd met 1 of 2 jaar. De totale duur van TBS mag niet langer zijn dan 4 jaar tenzij het een delict betreft waarbij inbreuk is gemaakt op onaantastbaarheid van iemand zijn lichaam. De maximale duur van TBS met voorwaarden is 2 jaar.
    ==>
    Wat is de maximale duur van TBS met voorwaarden?:
    * 2 jaar, maar kan worden verlengd met 1 of 2 jaar (art. 38d Sr).
    * Maximum 9 jaar (art. 38e lid 2 Sr).
27
Q

Jan wordt vervolgd voor diefstal (art. 310 Sr). Hij wordt veroordeeld met een gevangenisstraf van twee jaar. De rechter mag ervoor kiezen om Jan z’n straf geheel of gedeeltelijk niet ten uitvoer te leggen.
1. Juist
2. Onjuist

A
  1. Juist
    ==> * Bij een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaar, hechtenisstraf, taakstraf of geldboete, kan de rechter beslissen dat die straf geheel of gedeeltelijk niet ten uitvoer zal worden gelegd.
28
Q

Ter zake van welk feit zou de rechter ervoor kunnen kiezen om bij veroordeling alleen een taakstraf op te leggen?
1. Naaktrecreatie (art. 430a Sr).
2. Hinderlijk volgen (art. 426bis Sr).
3. Wederspannigheid met lichamelijk letsel tot gevolg (art. 181 sub 1 Sr).
4. Doodslag (art. 287 Sr).

A
  1. Hinderlijk volgen (art. 426bis Sr).
    ==> Art. 9 lid 2 Sr bepaalt dat ter zake van overtredingen die worden bedreigd met een vrijheidsstraf, in plaats van die straf een taakstraf kan worden opgelegd. Naaktrecreatie is géén overtreding waarop een vrijheidsstraf is gesteld, dus ter zake van dat delict kan géén taakstaf worden opgelegd. Hinderlijk volgen (art. 426bis Sr) is een overtreding waarop hechtenis is gesteld, dus op grond van art. 9 lid 2 Sr daarvoor kan wél een taakstraf worden opgelegd.

Verder blijkt uit art. 22b Sr dat het in geval van doodslag (art. 22b lid 1, sub a Sr) en wederspannigheid met lichamelijk letsel tot gevolg (art. 22b lid 1, sub b, Sr) niet mogelijk is om een ‘kale’ taakstraf - dat wil zeggen: een taakstraf die niet is gecombineerd met enige andere sanctie - op te leggen.

(NB: zie in art. 9 lid 4 Sr en art. 22b lid 3 Sr situaties waarin een taakstraf kan worden opgelegd náást bepaalde andere sancties)

29
Q

Een tijdelijke gevangenisstraf heeft een maximum duur van:
1. 18 jaar
2. 25 jaar
3. 30 jaar
4. Soms 18 jaar, soms 30 jaar

A
  1. Soms 18 jaar, soms 30 jaar
    ==>
    * Tijdelijke: max 18 jaar. Maar indien de maximumstraf levenslang is, dan is een tijdelijke straf van maximaal 30 jaar toegestaan.
    Let op:
    Er is een wetswijziging die wel van kracht is maar staat nog niet in de wettenbundel: het maximum van 18 jaar is veranderd naar 25 jaar. Dat heeft te maken met het verschil tussen doodslag en moord, wat heel hoog is geacht.
30
Q

Welke stelling over plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) is onjuist?
1. ISD is niet mogelijk bij overtredingen. Wel bij alle misdrijven.
2. ISD kan voorwaardelijk of onvoorwaardelijk worden opgelegd.
3. Bijzondere sanctieregelingen gaan over gedrag wat strafbaar wordt gesteld in bijzondere wetten en niet in het Wetboek van Strafrecht; of over bijzondere personen, zoals kinderen jonger dan zestien jaar.
4. Alle stellingen zijn juist.
5. Alle stellingen zijn onjuist.

A
  1. ISD is niet mogelijk bij overtredingen. Wel bij alle misdrijven.
    ==>
    Niet bij alle misdrijven.
    Voorwaarde: Het strafbare feit waarvoor de verdachte wordt veroordeeld is een feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.
31
Q

Janaina wordt ter zake van diefstal van een auto veroordeeld tot vier maanden gevangenisstraf. Bewezen is verklaard dat Janaina met behulp van een dasspeld het portier van de auto heeft opengemaakt, waarna zij met de auto is weggereden.
Kan de rechter de dasspeld verbeurdverklaren?
1. Nee, want een dasspeld is geen gevaarlijk voorwerp.
2. Nee, volgens art. 310 Sr kan bij een veroordeling ter zake van diefstal geen verbeurdverklaring worden uitgesproken.
3. Ja, met behulp van de dasspeld heeft Janaina de auto gestolen.

A
  1. Ja, met behulp van de dasspeld heeft Janaina de auto gestolen.
    ==>
    Volgens art. 33a lid 1 onder c Sr kunnen voorwerpen met behulp waarvan het strafbare feit is begaan verbeurdverklaard worden. Verbeurdverklaring kan worden uitgesproken bij veroordeling wegens enig strafbaar feit (art. 33 lid 1 Sr).
32
Q

Beoordeel de juistheid van de volgende twee stellingen.
Stelling I
Een taakstraf kan maximaal 240 uur duren.
Stelling II
Indien een taakstraf niet (voldoende) wordt uitgevoerd kan vervangende hechtenis ten uitvoer worden gelegd.
1. I en II zijn juist.
2. Alleen I is juist.
3. Alleen II is juist.
4. I en II zijn onjuist.

A
  1. I en II zijn juist.
    ==>
    Een taakstraf bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid (art. 22c lid 1 Sr). Het maximum is gesteld op 240 uur (art. 22c lid 2 Sr). Stelling 1 is dus juist. Stelling 2 is ook juist. De rechter bepaalt bij het opleggen van een taakstraf in zijn vonnis de duur van de vervangende hechtenis, voor het geval de taakstraf niet (voldoende) wordt uitgevoerd (art. 22d lid 1 Sr).
33
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Er zijn twee vrijheidsbenemende straffen: hechtenis en gevangenis. In beide gevallen gaat de veroordeelde naar een gevangenis. Hechtenis heet een maximum duur van 1 jaar, en wordt opgelegd bij overtredingen en bij een aantal specifieke misdrijven. Bij de meeste wordt gesproken over gevangenisstraf.
2. Een taakstraf kan bij alle delicten worden opgelegd, behalve specifieke gevallen zoals een ernstig zedenmisdrijf of geweldsmisdrijf
3. Een taakstraf van voor maximaal 240 uur worden opgelegd, waarbij in voorarrest doorgebrachte tijd wordt afgetrokken van de straf. Vervangend hechtenis wordt toegepast indien de taakstraf niet goed wordt vervuld; iedere 2 uur taakstraf wordt omgezet in 1 dag vervangende hechtenis.
4. een taakstraf kan worden opgelegd door de rechter, door de OvJ bij een strafbeschikking, of in het kader van een transactie.

A
  1. Een taakstraf kan bij alle delicten worden opgelegd, behalve specifieke gevallen zoals een ernstig zedenmisdrijf of geweldsmisdrijf
    ==> Taakstraf: Voor alle delicten, tenzij het overtredingen betreft waarop alleen een geldboete staat.
34
Q

Jan wordt vervolgd voor zware mishandeling (art. 302 Sr). Zes jaar geleden kreeg hij al een taakstraf en een geldboete opgelegd wegens een soortgelijk misdrijf. Vorig jaar kreeg hij een voorwaardelijk gevangenisstraf voor een soortgelijk misdrijf. Welke straffen kan hij nu krijgen? (meerdere antwoorden mogelijk)
1. Gevangenis
2. Hechtenis
3. Taakstraf
4. Geldboete
5. Ontzetting van bepaalde rechten

A
  1. Gevangenis
  2. Geldboete
  3. Ontzetting van bepaalde rechten
    ==>
    Taakstraf is niet mogelijk bij een misdrijf waarop 6 jaar of meer wordt gesteld. Bij art. 302 Sr geldt een gevangenisstraf van 8 jaar. Dus is een taakstraf niet mogelijk.
    Let op (echter hier niet meer relevant):
    Taakstraf is niet mogelijk wanneer de verdachte in de vijf voorafgaande jaren al eerder een taakstraf opgelegd heeft gekregen wegens een soortgelijk misdrijf. (art. 22b lid 2, 1o Sr). Maar hier was de taakstraf zes jaar geleden. Dus formeel is taakstraf wel mogelijk.
35
Q

Welke stelling is correct?
A: Verbeurdverklaring is een straf, met als doel vergelding, waarbij het vermogen van de dader wordt geraakt.
B: Onttrekking aan verkeer is een maatregel ter beveiliging van de samenleving, waarbij het gaat om een gevaarlijk object.
C: Een Ontnemingsmaatregel heeft als doel om een wederrechtelijk verkregen voordeel te ontnemen, waarbij het voordeel van alles kan zijn. Daarbij hoeft het voordeel niet bewezen te zijn, het is voldoende dat er voldoende aanwijzingen bestaan.
Opties:
1. A+C
2. A+B
3. B+C
4. A+B+C

A
  1. A+B+C
36
Q

Jan wordt vervolgd voor zware mishandeling (art. 302 Sr). Welke straffen kan hij krijgen? (meerdere antwoorden mogelijk)
1. Gevangenis
2. Hechtenis
3. Taakstraf
4. Geldboete
5. Ontzetting van bepaalde rechten

A
  1. Gevangenis
  2. Geldboete
  3. Ontzetting van bepaalde rechten

==> Taakstraf is niet mogelijk bij veroordeling wegens ernstig zedenmisdrijf of geweldsmisdrijf (art. 22b lid 1 sub a Sr) (ernstig = misdrijf met strafmaximum van zes jaar of meer). Bij art. 302 Sr gaat het om ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Dus is geen taakstraf mogelijk.

37
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Hechtenis is een vrijheidsbenemende straf
2. Gevangenis is een vrijheidsbenemende straf
3. Locatieverbod is een vrijheidsbeperkende straf
4. Alle stellingen zijn juist.

A
  1. Locatieverbod is een vrijheidsbeperkende straf
    ==> het is een vrijheidsbeperkend maatregel
38
Q

Jan heeft zijn computer gebruikt voor het uitvoren een cyber-attack waarbij hij geld van derden bij de bank heeft gestolen. Hij is veroordeeld. Welke bijkomende straf past hier?
1. Verbeurdverklaring
2. Ontzetting van rechten
3. Onttrekking aan het verkeer
4. Alle antwoorden zijn juist.

A
  1. Verbeurdverklaring
    ==>
    Onttrekking aan het verkeer is een maatregel, geen straf.
39
Q

Welke stelling is juist?
1. Bij het opleggen van verbeurdverklaring als straf, is het draagkrachtbeginsel van toepassing.
2. Jan is digital marketeer, met een eigen bedrijf. Hij wordt vervolgd omdat hij “in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid” (art. 131 Sr). Voor het plegen van dit strafbaar feit maakte hij gebruik van zijn kennis in digital marketing, alsmede van de technische infrastructuur van zijn bedrijf. Daarom kan hij de straf opgelegd krijgen van ontzetting van rechten (om als digital marketeer te werken).
3. Piet is een constructiemedewerker. Hij wordt vervolgd voor dood door roekeloosheid (art. 307 lid 2 Sr). Het gaat om een situatie waarbij hij samen met een collega bezig waren met het bouwen van een nieuw gebouw, Piet de collega heeft geduwd, de collega drie verdiepingen is gevallen, en overleed. Naast gevangenisstraf kan Piet ook openbaarmaking van de rechtelijke uitspraak worden opgelegd, en kan Piet worden ontzegd van het uitvoeren van zijn beroep als constructiemedewerker.
4. Het doel van maatregelen is beveiliging van de samenleving, en rechtsherstel. Maatregelen kunnen ook worden opgelegd zonder een veroordeling, namelijk bij vrijspraak en OVAR. Maatregelen kunnen in combinatie met een straf of een andere maatregel worden opgelegd, maar ook zelfstandig.

A
  1. Jan is digital marketeer, met een eigen bedrijf. Hij wordt vervolgd omdat hij “in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid” (art. 131 Sr). Voor het plegen van dit strafbaar feit maakte hij gebruik van zijn kennis in digital marketing, alsmede van de technische infrastructuur van zijn bedrijf. Daarom kan hij de straf opgelegd krijgen van ontzetting van rechten (om als digital marketeer te werken).
    ==>
    * Ontzetting van rechten is alleen mogelijk wanneer de wet dit expliciet toestaat. Bijv. art. 313 Sr bepaalt dat deze straf bij diefstal opgelegd kan worden. Bij art. 131 Sr. is dit niet bepaald.
40
Q

Een b.v. (dwz een bedrijf) wordt veroordeeld voor het aftappen van gegevens die worden overgedragen via telecommunicatie (art. 139c lid 1 Sr).
Wat is de hoogste categorie boete die de rechter kan opleggen?
1. Derde categorie
2. Vierde categorie
3. Vijfde categorie
4. De hoogste categorie - de rechter is niet gebonden aan een maximum

A
  1. Vijfde categorie
    ==>
    vierde categorie - dat staat in art. 139c lid 1 Sr.
    Echter, indien een rechtspersoon wordt veroordeeld, kan de rechter een hogere categorie boete opleggen (art. 23 lid 7 Sr).
    En dus geldt de vijfde categorie
41
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Straftoemeting omvat zowel het strafsoort (of en welk type straf wordt opgelegd) als ook de strafmaat (hoe zwaar de straf moet zijn).
2. De scope van het legaliteitsbeginsel omvat zowel het verboden verklaren van bepaald gedrag; als ook het stellen van straf op dat gedrag.
3. Onder hoofdstraffen vallen gevangenisstraf, hechtenisstraf en geldboete.
4. Onder bijkomende straffen vallen ontzetting van bepaalde rechten, verbeurdverklaring, openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak, en de taakstraf.

A
  1. Onder bijkomende straffen vallen ontzetting van bepaalde rechten, verbeurdverklaring, openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak, en de taakstraf.
    ==> Taakstraf is een hoofdstraf
42
Q

Welke van de onderstaande sancties is geen straf?
1. Hechtenis.
2. Onttrekking aan het verkeer.
3. Taakstraf.
4. Verbeurdverklaring.

A
  1. Onttrekking aan het verkeer.
    ==>
    De sanctie van onttrekking aan het verkeer, zoals geregeld in art. 36b e.v. Sr, is een maatregel. De hechtenis en taakstraf zijn hoofdstraffen (art. 9 lid 1 onder a Sr) en de verbeurdverklaring is een bijkomende straf (art. 9 lid 1 onder b Sr).
43
Q

Jan wordt vervolgd voor diefstal (art. 310 Sr). Hij wordt veroordeeld met een gevangenisstraf van 2.5 jaar. De rechter mag ervoor kiezen om Jan z’n straf geheel of gedeeltelijk niet ten uitvoer te leggen.
1. Juist
2. Onjuist

A
  1. Onjuist
    ==> Wel gedeeltelijk, niet geheel.
    * Bij een veroordeling tot een langere gevangenisstraf dan twee jaar, maar korter dan vier jaar, mag het voorwaardelijke deel ten hoogste twee jaar zijn.
44
Q

Welke doelen hebben maatregelen? (meerdere antwoord zijn mogelijk).
1. Vergelding
2. Algemene preventie
3. Rechtsherstel te bewerkstelligen
4. De samenleving beveiligen

A
  1. Rechtsherstel te bewerkstelligen
  2. De samenleving beveiligen
45
Q

Wat zijn de doelen van straffen? (meerdere antwoord zijn mogelijk).
1. Vergelding
2. Speciale preventie
3. Algemene preventie
4. De samenleving beveiligen

A
  1. Vergelding
  2. Speciale preventie
  3. Algemene preventie
46
Q

Welke stelling is onjuist?
1. Maatregelen kunnen worden onderverdeeld in twee soorten: beveiligingsmaatregelen die als doel hebben om de samenleving te beschermen, en herstelmaatregelen die als doel hebben om de negatieve gevolgen van het delict te herstellen. Beide soorten hebben niet als doel vergelding en/of preventie.
2. De TBS maatregel gaat pas in nadat de gevangenisstraf volledig is uitgezeten.
3. TBS kan ook opgelegd worden als iemand volledig ontoerekeningsvatbaar is.
4. TBS kan ook opgelegd worden in combinatie met levenslange gevangenis

A
  1. TBS kan ook opgelegd worden in combinatie met levenslange gevangenis
    ==> Dat kan niet want TBS is bedoeld ter retournering naar de samenleving.