La visite chez le pédiatre exercices Flashcards
Rilt hij?
Frissonne-t-il?
Heeft uw kind stuipen?
Votre enfant, a-t-il des convulsions?
Heeft uw dochter het bewustzijn verloren?
Votre fille, a-t-elle perdu connaissance?
Heeft ze hoestbuien?
A-t-elle des quintes de toux?
Is hij buiten adem?
Est-il hors d’haleine?
Heeft de baby een piepende ademhaling?
Est-ce que le bébé a une respiration sifflante?
Heeft ze een lopende neus?
A-t-elle le nez qui coule?
Niest hij veelvuldig?
Eternue-t-il fréquemment?
Braakt hij?
Vomit-il?
Heeft uw kleinkind evenwichtsstoornissen?
Votre petit-enfant, a-t-il des problèmes d’équilibre?
Slaapt uw zoontje gemakkelijk in?
Votre fils s’endort facilemment?
Weent hij zoveel?
Est-ce qu’il pleure tant?
Geeft u uw kind borstvoeding?
Allaitez-vous votre enfant?
Komt ze goed bij?
La prise de poids, est-elle bonne?
Hoeveel flesjes drinkt uw zoontje per dag?
Combien de biberons boit votre fils par jour?
Hoe is zijn groeicurve?
Comment est sa courbe de croissance?
Heeft u een moeilijke bevalling gehad?
Avez-vous eu un accouchement difficile?
Is de zwangerschap goed verlopen?
La grossessse, est-elle bien passée?
Is de baby te vroeg geboren?
Le bébé est né avant terme?
Hoe lang zuigt de baby als u hem aanlegt?
Combien de temps tête le bébé quand vous le mettez au sein?
Heeft ze oprispingen?
A-t-elle des régurgitations?
Op welke leeftijd heeft ze haar eerste pasjes gezet?
A quel âge a-t-elle fait ses premiers pas?
Op welke leeftijd kon hij alleen zitten?
A quel âge pouvait-il se tenir seul?
Heeft uw dochtertje ergens pijn?
Votre fille, a-t-elle mal quelque part?