Expression de 3B Flashcards
Ik bevind me voor het stadhuis, in het midden van het plein
je me trouve devant l’hôtel de ville, au milieu de la place
het is langs hier, niet langs daar
c’est par ici, non par là
de bovenburen maken veel lawaai
les voisins de dessus font beaucoup de bruit
ga naar de bank terwijl ik bij de apotheker ben
Va à la banque pendant que je suis chez le pharmacien
zij wonen al jaren in de stad
ils habitent en ville depuis des années
gaat hij nooit naar de kroeg
est-ce qu’il ne va jamais au café?
wij hebben afgesproken op de Grote Markt van Hasselt
nous nous sommes donné rendez-vous sur la Grand-Place à Hasselt
waarom was je gisteren niet op school?
Pourquoi n’étais tu pas à l’école hier?
zijn de studenten niet in de klas?
Est-ce que les étudiants ne sont pas en classe?
hij stapt net op de trein
il vient de monter dans le train
het kabinet van dr. Lecourt is boven, mevrouw
Le cabinet du docteur Lecourt est au-dessus/en haut/à l’étage
de meeste patiënten blijven liefst op hun kamer
la plupart des patients préfèrent rester dans leur chambre
de dokter is in vergadering
le docteur est en réunion
zij zijn in Portugal geboren
ils sont nés au Portugal
haar studies heeft ze in de Verenigde Staten afgemaakt
elle a fini ses études aux Etats-Unis
nadien is ze getrouwd in Mexico
Après, elle s’est mariée au Mexique
Haar echtgenoot komt uit Eilat in Marokko
Son mari vient d’Eilat au Maroc
Ze hebben zich nu gevestigd in Marokko
Ils se sont établis au Maroc maintenant
Het schip komt toe in Marseille
Le bateau arrive à Marseille
Komen deze ingrediënten uit Chili of uit Brazilië?
Est-ce que ces ingrédients viennent du Chili ou du Brésil?
Mijn familie woont in Bergen, in de provincie Henegouwen.
Ma famille habite à Mons, dans la province du Hainaut
De hoofdstad van West-Vlaanderen is Brugge
Le capitale de la Flandre Occidentale, c’est Bruges
Woont hij in de provincie Luxemburg of in Luxemburg stad?
Habite-il dans la province du Luxembourg ou à Luxembourg ville?
Gent ligt aan de schelde
Gant se trouve sur l’Escaut
Ik koop mijn tandpasta bij de apotheek
J’achète mon dentifrice chez le pharmacien
hij is in zijn kabinet, op de eerste verdieping
il est dans son cabinet, au premier étage
ze is in Iran geboren
Elle est née en Iran
Ben jij in Zimbabwe geweest?
As-tu été au Zimbabwe?
Ze zijn in Charleroi geland
ils ont atterri à Charleroi
Hij werkt ook in een privéziekenhuis in Luxemburg (het land)
Il travaille aussi dans un hôpital privé au Luxembourg
ze zat tegenover jou aan tafel?
elle était en face de toi à table?
Ze hebben een chalet in Luxemburg (de provincie).
Ils ont un chalet dans le Luxembourg
Dit jaar gaan we naar Portugal
Cette année, nous allons au Portugal
ik kom van bij de tandarts
je viens de chez le dentiste
Zie je hem ergens?
Ja. Hij gaat nu binnen bij de diëtiste
Tu le vois quelque part?
Oui, en ce moment, il entre chez la diéticienne.
Hij woont aan deze kant van het Albertkanaal.
Il habite de ce côté-ci du canal Albert
de post ligt langs de groepspraktijk van de oogartsen
la poste se trouve à côté du cabinet de roupe des ophtalmologues
hij heeft een appartement aan zee
il a un appartement à la mer
ze zit graag aan het venster
elle aime être assise à la fenêtre
hij woont in Verviers
il habite à Verviers
Er zijn veel mensen op straat
il y a beaucoup de gens dans la rue