La visite chez le chirurgien/l'orthopédiste exercices Flashcards

(40 cards)

1
Q

Hoelang hebt u al pijn?

A

Depuis combien de temps souffrez-vous?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beoefent u een sport?

A

Pratiquez-vous un sport?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hebt u al een operatie ondergaan?

A

Avez-vous déjà subi une opération?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hebt u last van allergieën?

A

Souffrez-vous d’allergies?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Neemt u bloedverdunners?

A

Prenez-vous des anti-coagulants?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is er juist gebeurd?

A

Qu’est ce qui s’est passée exactement?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kan u zich herinneren wat er gebeurd is?

A

Pouvez-vous vous souvenir de ce qui c’est passée?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hebt u het bewustzijn verloren?

A

Avez-vous perdu connaissance?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verdraagt u licht?

A

Supportez-vous la lumière?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Straalt de pijn uit naar uw dijen?

A

La douleur, irradie-t-elle vers les cuisses?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hebt u ‘s nachts ook pijn?

A

Avez-vous aussi mal la nuit?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wordt u ‘s nachts vaak wakker?

A

Vous réveillez-vous souvent la nuit?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hebt u last van stijve ledematen ‘s morgens?

A

Avez-vous les membres engourdis le matin?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Neemt u evenveel pijnstillers als vorige maand?

A

Prenez-vous autant d’anti-douleurs que le mois dernier?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hebt u evenveel kracht in uw armen als gewoonlijk?

A

Avez-vous autant de force dans les bras que d’habitude?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hebt uw tintelingen in uw vingers?

A

Avez-vous des picotements dans les doigts?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Kan u voorover buigen?

A

Pouvez-vous vous pencher en avant?

18
Q

Kan u op uw hielen lopen? En op de tippen van uw tenen?

A

Pouves-vous marchez sur les talons? Et sur la pointe des pieds?

19
Q

Kan u uw vingers spreiden?

A

Pouvez-vous écarter les doigts?

20
Q

Maak eens een vuist.

A

Faites un poing.

21
Q

Zou u uw handpalm naar boven kunnen draaien?

A

Pouves-vous tourner la paume de la main vers le haut?

22
Q

Hebt u uw rechterbeen al gestrekt?

A

Avez-vous déjà tendu la jambe droite?

23
Q

Kan hij zijn linkerarm optillen?

A

Peut-il soulever le bras gauche?

24
Q

Bent u uitgegleden of gestruikeld?

A

Avez-vous glissé ou trébuché?

25
Kan u uw knie volledig strekken?
Pouvez-vous tendre complètement le genou?
26
Is uw enkel gezwollen
Est-ce que la cheville est gonflée?
27
Kan uw steunen op uw voet?
Pouvez-vous vous appuyer sur le pied?
28
Staat het gewricht in een abnormale positie?
Est-ce que l'articulation se trouve dans une position anormale?
29
Draagt u steunzolen?
Portez-vous des semelles orthopédiques?
30
Hebt u soms het gevoel dat uw knie doorzakt?
Avez-vous parfous la sensation que le genou cède?
31
Is het moeilijk om in de auto te stappen?
Avez-vous des difficultés de monter dans la voiture?
32
Kan u neerhurken?
Pouvez-vous vous accroupir?
33
Hebt u al problemen gehad met uw kruisbanden of uw meniscus?
Avez-vous déjà eu des problèmes avec les ligaments croisés ou le ménisque?
34
Mankt u soms?
Boîtez-vous parfois?
35
Bent u nog in staat om zo'n grote afstand af te leggen?
Êtes-vous encore capable de parcourir une si grande distance?
36
Verergert de pijn in de loop van de dag?
Est-ce que la douleur s'aggrave pendant la journée?
37
Zit u vaak? Of blijft u recht staan?
Êtes-vous souvent assis? Ou est-ce que vous rester debout?
38
Is uw schouder al eens uit de kom gekomen?
Est-ce que l'épaule s'est déboîtée déjà?
39
Hebt u pijn aan de binnenkant of aan de buitenkant van uw elleboog?
Avez-vous mal à l'intérieur ou à l'extérieur du coude?
40
Hebt u soms last van ongevoeligheid in uw duim?
Souffrez-vous parfois d'insensibilité dans le pouce?