Hoorcolleges 4-9 Flashcards

1
Q

wat is de weg van de afvoer van tranen

A

via traanpunten, canaliculi, traanzak en
traanbuis door canalis nasolacrimalis in neusholte onder onderste concha.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

met welke spier open je je ogen en waardoor is deze geinnerveerd

A

m.levator palpebrae (n. oculomotorius)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

met welke spier sluit je je ogen en waardoor is deze geinnerveerd

A

m. orbicularis oculi (n. facialis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke oogspieren innerveert de n. oculomotorius

A

m. rectus superior, medialis, inferior
en m/ obliquus inferior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke oogspier innerveert de n. abducens

A

m. rectus lateralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke oogspier innerveert de n. trochlearis

A

m. obliquus superior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat verbindt de sclera aan de conjunctiva

A

kapsel van Tenon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de limbus (oog)

A

overgang cornea-sclera = referentiepunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarin splitst de n. trigeminus zich in

A

1e tak: n. ophthalmicus
2e tak: n. maxillaris
3e tak: n. mandibularis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke gebieden innerveert de n. ophthalmicus

A

sensorisch innervatie van voorhoofd, neusbrug en rug

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waaruit bestaat traanfilm

A

mucus, water en olie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat produceert de oliefilm van de ogen en waar zit dit

A

klieren van Meiboom, puntjes net achter de wimpers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarvoor gebruik je de traanklier en waar zit deze

A

alleen echt bij huilen en deze zit temporaal boven het oog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

arteriele vascularisatie grootste deel oog

A

a. carotis interna -> a. opthalmica
a. opthalmica splitst zich op in a. centralis retinae en ciliair arteriën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat vasculariseert de a. centralis retinae

A

gaat opticus in en perfundeert binnenste retina)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat vasculariseert de ciliair arteriën

A

perfunderen choroidea en papilkop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

veneuze afvloed oog

A

drainage mediale deel huid oogleden en neus via orbita naar o.a. sinus cavernosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

belangrijke doorgangen naar oog

A

canalis opticus
fissura orbitalis superior
fissura orbitalis inferior
canalis nasolacrimalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat loopt door de canalis opticus

A

n. opticus en a. opthalmica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat loopt er door de fissura orbitalis superior

A

N III-VI en sup. deel v. ophthalmica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat loopt er door de fissura orbitalis inferior

A

n. Infraorbitalis en takken trigeminus voor kaak / slijmvlies en inferior deel v. ophthalmica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat loopt er door canalis nasolacrimalis

A

ductus nasolacrimalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

eigenschappen corpus cilliare

A

produceert kamerwater, sterk doorbloed.

24
Q

onderdelen buitenoor

A

opening/ oorschelp
gehoorgang

25
Q

onderdelen middenoor

A

Trommelvlies (bestaat uit 3 laagjes)
o Hoorbeenketen (hamer + aanbeeld +
stijgbeugel)
o Malleus, incus, stapes → hoorbeentjes

26
Q

onderdelen binnenoor

A

uitsparing in bot os petrosum
- Slakkenhuis (Cochlea) > gevuld met vloeistof
- Zenuwdoorgeving van Cochlea naar hersenen
- evenwichtsorgaan

27
Q

doorgeven geluidsgolven

A

trommelvlies -> gehoorbeentjes (malleus, incus, stapes) -> vloeistoftrillingen in slakkenhuis -> zenuwsignaal

28
Q

slakkenhuis inhoud

A

basilair membraan; dikte verschilt
elke toon andere optimale plek
vooraan hoge tonen, achteraan lage tonen

29
Q

functie binnenste en buitenste haarcellen

A

binnenste haarcellen vangen geluid op; input van zenuwcellen (1 laag)

buitenste frequentie specificiteit en regulatie geluid (3 lagen)

30
Q

waar is het trommelvlies wat dunner

A

membraan van Schrapnell
hier kan sneller intrekking ontstaan, bindweefsel laag minder goed geordend

31
Q

3 lagen trommelvlies

A

buitenste laag: epitheel
middelste laag: bindweefsel
binnenste laag: slijmvlies

32
Q

hoe noem je de plekken waar drie lagen trommelvlies aanwezig is

A

pars densa

33
Q

hoe kan je zien of het een rechter of linker oor is

A

hamer wijst naar voren

34
Q

hoe verdeel je het trommelvlies in 4 kwadranten

A

Een lijn over de hamersteel en een lijn loodrecht eroverheen over de umba (middelste deel)

35
Q

Mogelijke klachten bij perforatie trommelvlies

A

loopoor
gehoorverlies

36
Q

waaruit bestaat het evenwichtsorgaan

A
  • Drie halfcirkelvormige kanalen om je beeld te kunnen focussen tijdens bewegen; blikstabilisatie
  • Vestibulum (sacculus (hor) en utriculus (vert)) voor
    versnellingen in horizontale en verticale
    richtingen
37
Q

zenuwen inwendige gehoorgang

A

-N. facialis (VII)
- N. vestibulocochlearis (VIII)
- Hersenstam
- Cerebellum

38
Q

os temporale onderdelen

A

-pars squamosa
-mastoid
-pars petrose (rotsbeen)
-pars tympanica
-proc. styloideus

39
Q

wat loopt achter mastoid

A

sinus sigmoideus (bloedvat); veneuze afvloed brein
bloed heel erg als je hem doorhaalt

40
Q

welke zenuw loopt door het mastoid

A

n. facialis
(zorgt voor aangezichtsspieren)

41
Q

grenzen chirurgie oor

A

hersenen, evenwichtsorgaan, n. facialis en sinus sigmoideus

42
Q

anatomie neusskelet

A

vooral kraakbeen
- cartilago triangularis (upper lateral)
- cartilago alaris (lower lateral)
* crus mediale
* crus laterale

ook os nasale
proc. frontalis (van maxilla)

43
Q

onderdelen neustussenschot

A

bot
-lamina perpendicularis (os ethmoidale)
-vomer
-premaxiilla

kraakbeen
-cartilago quadrangularis

44
Q

fysiologie neus en bijholtes

A
  • bekleed met trilhaardragend epitheel, mucosa
  • productie ~1,5 L snot per dag
  • middels mucociliaire klaring richting nasofarynx
45
Q

functie neus

A

airpurifying van ingeademde lucht
lucht verwarmd, bevochtend

46
Q

welke neusbijholtes

A

sinus maxillaris
sinus frontalis
sinus ethmoidalis (tussen de ogen in)
sinus sphenoidalis

47
Q

cavum nasi onderdelen

A

septum nasi (is geen rechte lijn)
-concha inferior (verwarmer in de neus), media en superior
-meatus inferior, medius, superior

48
Q

functie conchae

A

sluiten neusgangen af; belangrijk voor drainage

49
Q

onderste neusgang (meatus inferior)

A

(lateraal van concha inferior)
uitmonding traangang

50
Q

middelste neusgang (meatus media)

A

(lateraal van concha media)
belangrijste
sinus maxillaris, sinus frontalis en voorste deel van sinus ethmoidalis uitmonden

51
Q

bovenste (posterieure) neusgang (meatus superior)

A

Sinus sphenoidalis mondt uit vlak naast de maetus superior in de spheno-ethmoidale recess

52
Q

wat zit in nasopharynx

A

adenoïd (neusamandel)
uitgang van de buis van Eustachius

53
Q

onderdelen van de farynx

A

-nasofarynx
-cavum oris
- orofarynx
-hypofarynx
-larynx

54
Q

grootste risicofactoren hoofd hals kanker

A

roken (belangrijkste) en daarna alcohol

55
Q

onderdelen larynx

A
  • Os hypoideum
  • Epiglottis
  • Catilago thyroidea
  • Cartilago cricoidea
  • Cartilago arytenoidea
  • Trachea
  • Membrana crico-thyreoidea
  • Membrana thyrohyoidea
56
Q

snelste weg naar luchtweg

A

membrana crico-thyroidea
(coniotomie)

57
Q

welke zenuw innerveert de stemband

A

n. recurrens