Hoorcollege 23-09 Flashcards

1
Q

waarom erfelijkheidsonderzoek

A
  • Bij kinderwens
  • Voor syndroomdiagnose
  • Andere vragen op het gebied van erfelijkheid
  • Verwijzing via HA/behandelend arts
  • Voor bevestiging diagnose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

classificatie varianten DNA onderzoek

A

1) Klasse 5: pathogeen
2) Klasse 4: waarschijnlijk pathogeen
3) Klasse 3 variant of uncenrtain significance (VUS)
4) Klasse 2: likely benign
5) Klasse 1: benign

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wel gen is aangedaan bij het Muenke syndroom

A

FGFR 3 gen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

kenmerken Muenke syndroom

A
  • Unilaterale coronanaadsynostose (soms bilateraal)
  • Faciale assymetrie
  • Zeer slechthorend tot doof
  • Radiologische afwijkingen handen en voeten  vergroeiing middenhand- of voetbeentjes
  • Mutatie in 100% van de patiënten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welk gen is aangedaan bij Craniofrontonasal syndroom

A

EFNB1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kenmerken van Craniofrontonasal syndroom

A
  • Coronale synostose
  • Hypertelorisme
  • Bifide neus
  • Poly- en syndactylie  extra teen maar wel vastgegroeid
  • Richels in de nagels
  • Ernstig beeld bij alle dochters van aangedane vaders  X activatie (2 Xen in totaal) gaat niet goed; verkeerde X staat aan  normaal gesproken juist man ernstiger beeld omdat ze maar 1 X hebben.
  • Xq13.1 loss of function, X-inactivatie, cellular interference
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welk gen is aangedaan bij Saethre-Chotzen syndroom

A

TWIST en FGFR3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn de kenmerken van Saethre-Chotzen syndroom

A
  • Unilaterale/bilaterale coronanaadsynostose
  • Faciale asymmetrie
  • Ptosis (variabel hoe dat zich uit)
  • Afwijkende oorschelpen
  • Brachydactylie
  • Cutane syndactylie hand/voet
  • Clinodactylie (kromming vingers en tenen)
  • NB: cave verhoogde ICP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welk gen is aangedaan bij Apertsyndroom en Crouzonsyndroom

A

FGFR2 gen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verschil Crouzon en Apertsyndroom

A

Nooit extremiteitsafwijkingen bij crouzon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kenmerken Apertsyndroom

A
  • Ernstige craniosynostose: bilaterale coronanaad synostose tot pansynostose
  • Midfaciale hypoplasie: obstructieve apneu
  • Complete (benige) syndactylie handen/voeten
  • Mentale retardatie
  • Frequent additionele afwijkingen diverse tractie
  • Zien we vaker bij oudere vaders (DNA afwijkingen in spermacellen)
  • Genotypering:
    o DNA-onderzoek van het FGFR2-gen
    o Twee frequent voorkomende mutaties: S252W (schedelafwijkingen op voorgrond) en P253R (ledemaatafwijkingen op voorgrond)
    o Mutaties in vrijwel 100% van de patiënten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kenmerken Craniosynostose door TCF12

A
  • Coronale (uni/bilateraal) synostose
  • Meestal één operatie
  • Geen verhoogde ICP (= intracraniële druk)
  • Autosomaal-dominante overerving
  • Non-penetrantie in >50%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

facial clefting oorzaken

A

1) migratiestoornis neurale buis cellen
2) falen van fusieproces en mesodermale ingroei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

classificatie facial clefting

A

1) Tessier: anatomisch
2) Van der Meulen: embryologisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

problemen Craniofaciale microsomie

A
  • Obstructieve slaap apnea 20%
     Risicofactoren: ernst mandibulaire hypoplasia, bilaterale presentatie
     Helft van de patiënten met OSA heeft dit in matig tot ernstige mate
  • Voedingsproblemen 25%
  • Slikproblemen 13%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

operatie mogelijkheden craniofaciale microsomie

A
  • Milde hypoplasie: stabiele lange termijn uitkomsten van mandibula chirurgie
     Bij voorkeur 1 convectionele operatie vanaf 15 jaar
  • Ernstige hypoplasie: reconstructie in etappes
     Vroege distractie igv ernstige OSA
     Rib graft indien distractie niet kan
     TMJ prothese om mondopening te verbeteren
     Definitieve bimaxillaire chirurgie, kaakhoek implantaat, kinplastiek, neuscorrectie vanaf 18 jaar
17
Q

behandeling obstructie slaap apnea

A
  • Buikligging (risico wiegendood  monitor met saturatiemeter)
  • Bij falen: zuurstof, NPT, ATE, zelden tracheostoma
  • Niet zomaar palatumspleet sluiten
  • Mandibula distractie voor persisterende ernstige OSA
18
Q

Manifestatie Treacher Collins syndroom

A
  • TCO1/POLR1C/POLR1D mutatie
  • Autosomaal dominant
  • Wisselende expressie
  • Volstrekt normale intelligentie!
  • Bilaterale afwijkingen; mooi symmetrisch
  • Colobomen oogleden (er ontbreken stukken) (huid, spieren, bot, bekleding)
  • Hypoplasie infraorbitale rand
  • Hypoplasie zygoma
  • Hypoplasie mandibula
  • Microtie
  • Gehoorverlies (missen oorschelp)
  • Soms palatum spleet
  • OSA
  • Voedingsproblemen
19
Q

kenmerken Craniofrontonasale cleft midline

A
  • Bifide neus; doen we pas iets aan vanaf 18 jaar
  • Hypertelorisme
  • V-vorm maxilla
20
Q

kenmerken craniofrontonasale dysplasie

A
  • EFNB1 mutatie
  • X-linked; we zien het bij normaal gesproken bij vrouwen
  • Coronanaad synostose
  • Hypertelorisme
  • Bifide neus
  • Nagelafwijkingen
  • Bifide hallux
  • Thorax asymmetrie
21
Q

kenmerken maxillaire cleft

A
  • Oblique: meestal niet genetisch
  • Toename van asymmetrie door afwijkende groei aan celft zijde
  • Bot en weke delen correctie faseren
  • Macrostomie – cleft 7  ooraanleg ook gestoord
  • Bij hele ernstige vormen kunnen huidlappen gebruikt worden, bv. een wanglap