Hoorcollege 30-09 Flashcards

1
Q

Rollen van het lymfatische systeem

A
  • Vervoeren van vloeistoffen vanuit de extracellulaire ruimte
  • Behouden van homeostase van vocht
  • Absorptie gastro-intestinale vetten
  • Vervoeren antigeen presenterende cellen en lymfocyten naar lymfoïde organen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

primaire lymfoedeem

A

o Congenitaal of Milroy’s ziekte
o Lymfoedeem praecox
o Lymfoedeem Garda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

secundair lymfoedeem

A

-iatrogeen
- infectie
- irradiation
- invasieve tumor
- inflammatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

verschillende stadia lymfoedeem

A

§ Stage 0
Subclinical no detectable edema
§ ISL Stage I
Tissue fluid subsides with limb elevation
§ ISL Stage II
Elevation alone reduces swelling, pitting +
§ ISL Stage III
Tissue fibrosis is evident, even if pitting present
§ ISL stage III
Tissue is fibrotic and pitting is absent, skin changes, pronounced
skin fields, fat deposits, verroucous growth

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Behandeling lymfoedeem non-chirurgisch

A

complex decongestive fysio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

behandeling lymfoedeem chirurgisch

A
  • stadia 1; Lymfaticovenous anastomoses (LVA – shunt)
    -stadia 2: LVA + vascularized lymph node transfer
  • stadia 2-3; VLNT, radical reduction with perforator preservation (RRPP) en liposuction
  • stadia 3; liposuctie, Charles procedure
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

intraorale defecten lokaties

A
  • Anterieure mondbodem
  • Laterale mondbodem
  • Tong
    – Lateraal
    – Mobiele tong
  • Palatum durum / molle
  • Wang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

reconstructieve opties na intraorale resecties

A
  • primair sluiten
  • Huidtransplantaat
  • Lokale lap
  • regionale lap
  • vrije weefsel transplantaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

lokale lap na intra orale resectie

A
  • nasolabiaal lap
  • facial artery musculomucosal lap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

regionale lap na intra orale resectie

A

-galea lap
- pectoralis major lap
- deltopectorale lap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vrije weefsel transplantaat na intra orale resectie

A
  • FRFF (radius), ALT (bovenbeen)
  • VRAM
    -LD
  • fibula, scapula, crista
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

indicaties totale laryngectomie (TLE)

A
  • Congenitaal
  • Tumor
    o Gevorderde ziekte niet geschikt voor partiële laryngectomie + chemoradiatie/radiotherapie
    o Tumor doorgroei door kraakbeen, invasie in extralaryngeale weke delen van de nek, tongbasis uitgebreid aangedaan
  • Bestraling (chondro-radionecrose van de larynx)
  • Gefaalde reconstructie
  • Laryngeale dysfunctie met levensbedreigende aspiratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Doel reconstructie bij orale defecten

A
  • Continu gastrointestinaal systeem
  • Functionele geleider
  • Mechanisme voor spraak
  • Eten zonder verslikken, alleen orale intake, verstaanbaar spreken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Functie hypopharynx

A

Verbindt orale deel met thoracale oesophagus
* “Peristalsis” (bezit constrictieve en propulsieve krachten) voor
de voedsel bolus
* Met name tong zorgt voor deze peristaltiek en niet pharyngeale
spieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

reconstructieve opties na totale laryngectomie

A

-primair sluiten
- huidtransplantaat rondom stent
- lokale en regionale lappen
- gesteelde intestinale lap
- vrije weefsel transplantaat
- Vrije intestinale lap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

lokale en regionale lappen na TLE

A

-lokale random huidlap
- deltopectorale lap
- pectoralis major lap
- partieel defect

17
Q

gedeelde intestinale lap na TLE

A

-buismaag; totale oesophagectomie
- colon; als buismaag niet kan
- jejunum

18
Q

vrije weefsel transplantaat na TLE

A

-FRFF, ALT

19
Q

vrije intestinale lap na TLE

A

-jejunum
-colon

20
Q

reconstructieve spraak opties na TLE

A
  • Niet chirurgisch
    o Oesophagus spraak
    o Extern apparaat
  • Chirurgisch
    o Tracheoesophageale fistel door prothese
    o Lokale +/- vrije huid of intestinale lappen om een spraakbuis te creëren (tube die gebruikt wordt als shunt van de trachea naar de oesophagus of neo-oesophagus)
21
Q

Vroege complicaties na reconstructie intra orale defecten

A

o Nabloeding
o Infectie
o Wonddehicentie – huidlappen – pharynx
o Pharyngeocutane fistel
 20-30% als icm chemoradioatie/radiotherapie
 Conservateif -npo, wondbehandeling, AB, hbo
 Operatief: Z-plastiek, PM, FRFF

22
Q

Late complicaties na reconstructie intra orale defecten

A

o Stomastenose: stomaplastiek, preventie door goede techniek
o Pharyngeo-oesophageale stenose – dilatatie

23
Q

Voordelen vrije lap bij reconstructie defect

A

– Vrijheid van keuze
– Vrijheid van weefsel
– Vrijheid om te
manipuleren
– Vrijheid om te vervangen
– Vrijheid van op maat
maken
– Kwaliteit weefsel

24
Q

nadelen vrije lap bij reconstructie defect

A

– Gespecialiseerde chirurg
– Gespecialiseerd centrum
– Lange operatietijden
– Donor site
– Complexe complicaties

25
Q

welke problemen heb je bij n. facialis paralyse

A

-ectropion
onvermogen om oog te sluiten
- verstreken nasolabiaalplooi
- Onvermogen om te lachen/ mondhoek te heffen
spraak/ eetproblemen (incontinentio oris)
-deviatie neus naar gezonde kant
-psychosociale klachten

26
Q

supranucleair segment n. facialis intracranieel

A

-motor cortex
-capsula interna
-extrapyramidaal systeem
-pons

27
Q

hersenstam n. facialis intracranieel

A

nucleus nVII

28
Q

intratemporaal segment n. facialis

A

-meatus segment
- labyrinthair segment
-tympanisch segment
- mastoïd segment

29
Q

truncus temporofacialis n. facialis

A

r. temporalis/ frontalis
r. zygomaticust

30
Q

truncus cervicofacialis

A

r. buccalis
r. marginalis mandibulae
r. cervicalis

31
Q

Etiologie facialis parese/paralyse

A
  • Congenitaal
    o Möbius syndroom
  • Idiopathisch
    o Bell’s parese (spontane uitval, we weten niet zeker waarom. We denken virus, dus geven we antivirale middelen)  meest voorkomend
  • Infectieus
  • Traumatisch
    o Schedelbasis #
    o Aangezichtsverwonding
  • Iatrogeen/POST OK
    o Brughoektumor chirurgie
    o Parotis chirurgie
  • Neurologisch
  • Metabool
  • Neoplastisch
    o Cholesteatoom
32
Q

LO nervus facialis

A
  • Slap atoon gelaat
  • Lagophtalmos (oog niet kunnen sluiten); door ectropion en oogspieren
  • Droge ogen (meest acute is de oogklacht; want het kan uitdrogen en blindheid geven)
  • Smaakverlies
  • Test mimische spieren, smaaktest en Schirmertest (traanproductie)
33
Q

aanvullend onderzoek n. facialis

A
  • Beeldvorming
    o CT scan
    o MRI scan
  • Zenuwgeleidingstest
    o Electroneurografie
    o Electromyografie
34
Q

doelen behandeling n. facialis parese

A
  • Symmetrisch gelaat in rust
  • Orale continentie (voedsel binnen houden)
  • Willekeurige dynamische lach (spontaan is nog mooier, maar dit is lastig)
  • Onafhankelijk sluiten ooglid (vaak synkinesieën gezien  bij lachen knijpt oog mee, niet gecontroleerde aanspanning)
  • Beschermen oog (in het begin met druppels en soort pleister)
  • Zeer lastig te herstellen is:
    o Spontane lach
    o Expressie emotie
    o Oogknipper reflex
35
Q

technieken behandeling n. facialis parese/ paralyse

A
  • herstel zenuw (direct of binnen 3 dagen)
  • zenuw transpositie/ substitutie
  • spier-transpositie
  • neurovasculaire vrije spier transplantatie
36
Q

opties zenuw transposititie/ subsitutie n. facialis parese

A

§ XII – VII cross-over
§ XII – VII jump graft
§ VII – VII CFNG
§ XI – VII cross-over