HC 4.4 malabsorptie en coeliakie Flashcards

1
Q

wat kunnen de oorzaken zijn van diarree?

A

inflammatoire diarree
osmotische diarree
secretoire diarree
door vet, eiwit, koolhydraat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat komt vaker voor? osmotische of secretoire diarree

A

osmotische

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is osmotische diarree

A

voedingsstof kan niet worden afgebroken, opgenomen of getransporteerd over de darmwand

faeces osmol> plasma osmol
osmotische gap> 100

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

secretoire diarree

A

actief uitscheiden van grote hoeveelheden elektrolyten en vocht in het lumen van de darm

faeces osmol < plasma osmol

osmotische gap < 100

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn 4 gevolgen van de malabsorptie van vet?

A

steatorrhea

gewichtsverlies

afname groei

vit ADEK déficientes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn 3 gevolgen van malabsortpie van eiwitten

A

groeifalen

afname spiermassa

oedeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn 4 gevolgen van koolhydraten mal absorptie?

A

gewichtsverlies

osmotische diarree

stinkt

zuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn 3 gevolgen van stoornissen in vocht en elektrolyt-transport (wat kan ontstaan bij malabsorptie en chronische diarree)

A

elektrolyt stoornis
groeifalen door zouttekort
dehydratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is coeliakie?

A

een immuun gemedieerde enteropathie (vlokatrofie)

  • permanente overgevoeligheid voor gluten
  • in genetisch vatbare personen (HLA DQ2 of DQ 8)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

way is de Pathofysiologie van coeliacie

A

gluten worden opgenomen door de Brush border en komen in aanraking met de APC cellen. zij gaan met de HLA-DQ2 de gluten presenteren aan de T cellen waardoor een ontstekingsreactie op gang komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

je moet een speciaal HLA type hebben om de gluten te presenteren aan de T cellen bij coeliakie. welke kunnen dit zijn?

A

HLA- Tq2 (90-95%) en HLA-TQ8

niet iedereen die dit heeft, heeft coeliakie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn de voorwaarden voor het ontwikkelen van coeliakie ?

A

HLA type DQ2 of DQ8
eten van gluten
hebben van tTG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is tTG?

A

een enzym dat gliadine, een belangrijk onderdeel van gluten, deanimeert zodat het in de HLA cel past en makkelijk aan de T cel gepresenteerd kan worden

je ziet anti-tTG stoffen bij mensen met coeliacie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke mensen met verhoogde kans op coeliakie hebben geen klachten

A
type 1 diabetes
down syndroom
turner syndroom
IgA deficiëntie 
eerstegraads familieleden van coeliakie patiënten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn 8 gastro-intestinale klachten van coeliakie ?

A

chronische recurrente diarree

bolle buik

slechte uitlust

gewichtsverlies of afbuigende lengtegroei

buikpijn

braken

obstipatie

humeurigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe stel je de diagnose coeliakie?

A

familie anamnese
afbuigen lengte, gewicht?
anemie?

bloedondrzoek:

  • HLA typering
  • tTG antistoffen en anti-endomysium

een biopt

17
Q

wanneer hoef je geen biopt te doen?

A

als je antistoffen tegen tTG en anti-endomysium met 10x verhoogd zijn

18
Q

wat zijn niet gastriintestinale klachten bij coeliakie?

A
dermatitis herpetiformis 
afwijkende tandglazuur
botontkalking
kleine gestalte
vertraagde puberteit
ijzergebreksanemie
hepatitis
arthritis
epilepsie
19
Q

wat is dermatitis herpetiformis?

A

karakteristieke huidafwijking
ernstige jeuk
symmetrisch over lichaam

bij 75% coeliakie

20
Q

hoeveel kinderen en adolescenten met kleine lengte (HfA < -2 SD) heeft coeliakie?

A

10%

21
Q

wat is de prevalentie van coeliakie?

A

1/100 of 2/100

het is vaak niet herkend

22
Q

hoe ontstaan de klachten bij coeliakie?

A

door malabsorptie en vlok atrofie van de dunne darm