HC 1.6 eetlust en verzadiging Flashcards

1
Q

Door wat wordt lichaamsgewicht bepaald? (externe factoren)

A

lichaamsgewicht wordt bepaald door de balans tussen voedselopname en energieverbruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wanneer heb je volgens de BMI ondergewicht, normaal gewicht, overgewicht, obesitas?

A

ondergewicht BMI <18,5kg/m2

normaal gewicht BMI 18,5-25 kg/m2

overgewicht BMI 25-29 kg/m2

obesitas BMI > 30 kg/m2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voedselopname staat onder controle van korte termijn factoren en lange termijn factoren. wat zijn de korte termijn factoren?

A

kauwen en slikken (geeft stimulatie aan verzadigingscentrum)

feedback vanuit het maagdarmkanaal (anorexigene en orexigene factoren)

orexigen feedback binnen CZS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is het verschil tussen anorexigen en orexigen?

A

anorexigen: verzadiging, eetlustremmend
orexigen: eetlusopwekkend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de anorexigene (verzadigd) factoren bij de korte termijn factoren die invloed hebben op de voedselopname ?

A

rekken maagdarmkanaal

  • n. vagus geeft info rekken
  • n. splanchnic geeft info over de voedingsstof

cholecystokinine (CKK)

  • signaal om pylorus af te sluiten
  • stopsignaal naar hypothalamus

glucose, alvleesklierhormonen (insuline, glucagon)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de orexigene (honger) factoren bij de korte termijn factoren die invloed hebben op de voedselopname ?

A

ghreline (eetlustopwekkend stofje in de maag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de orexnigen feedback binnen het CZS?

A
  • orexine/ hypocretine: hedonisme

- neuropeptide Y

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de lange termijn factor van de voedselopname (anorexigen)?

A

leptine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

levert het slikken van eten een verzadigingsgevoel?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

uit hoeveel kernen bestaat de hypothalamus?

A

16

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn 5 functies van de hypothalamus?

A
regulatie dag- en nachtritme
temperatuurregulatie 
regulatie van voortplanting
regulatie hartslag/ bloeddruk
regulatie van eet en drinkgedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe kan je te weten komen hoe de hypothalamus werkt, het centrumconcept (4)? wat is hieruit gekomen

A

elektrische stimulatie
lesie experimenten
elektrisch afleidingen
genetische technieken

specifieke delen van de hypothalamus zijn verantwoordelijk voor een specifiek gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke 2 centra zijn er volgens het centrumcomplex?

A

2 centra:
Verzadigingscentra: ventromediale hypothalamus (links)

honger centrum: laterale hypothalamus (rechts)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat gebeurd er bij een letsel in de ventromediale hypothalamus (VMH) en wat gebeurd er bij een lessen in de laterale hypothalamus (LH)?

A

VMH: hyperfagie, je blijft eten
LH: afagie, verhongeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke neuronen zijn betrokken bij de controle van voedselopname?

A

AgRP en NYP voor de orexigene factoren (hongercentrum)

POMC en CART voor de anorexigene factoren (verzadigingscentrum )

het zijn eerste orde neuronen in de arcuate nucleus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is MC4R?

A

het is een tweede orde neuron in de paraventriculaire nucleus van de HT. ze onderdrukken de voedselopname

17
Q

Wat gebeurd er met MC4R als AgRP/ NPY of POMC/ CART actief worden?

A

AgRP/ NPY–> MC4R onderdrukt–> meer eten

POMC/ CART–> MC4R gestimuleerd–> minder voedsel opname

18
Q

voedselopname staat onder controle van korte termijn factoren en lange termijn factoren. wat zijn de lange termijn factoren? wat doet het?

A

vetcellen scheiden een stof af: Leptine

leptine stimuleert de expressie van CART (anorexigen) en remy de afgifte van neuropeptide Y (orexigen)

19
Q

wat is de relatie van leptine met vetopslag in het lichaam?

A

leptine is lineair met de vetopslag in het lichaam. maar dikkere mensen zijn resistent tegen leptine

20
Q

hoezo is er geen farmacologische manier om obesitas te voorkomen als leptine de anorexigene factoren stimuleert en de orexigene factoren remt?

A

maar een klein aantal mensen heeft een stoornis in het Ob gen

1/3 van de bevolking is leptine resistent en heeft een zeer hoge dosis nodig om af te vallen

2/3 van de bevolking zijn volledig leptine resistent

overige monogenetische afwijking is zeldzaam

21
Q

welke mensen krijgen meer overgewicht?

A

laag opgeleiden en hoe ouder je wordt

22
Q

welke twee processen zijn betrokken bij het opslaan van vet?

A

hyperplasie van adipocyten (vetcellen)

  • nieuwvorming vetcellen op jonge leeftijd
  • adipocyten worden niet afgebouwd!

hypertrofie van adipocyten

  • toename in volume van vetcellen (gevolg–> obesitas)
  • reversibel door dieet en activiteit
23
Q

wat zijn goede lifestyle veranderingen?

A

low carb dieet
vermijding van de consumptie van softdrinks (geen verzadigingsgevoel)
trappen ipv lift nemen

24
Q

wat zijn oorzaken van obesitas/ vetzucht?

A

afwijkingen in de hypothalamus
erfelijke afwijking in Ob gen
lifestyle keuze
ontwikkelingsstoornis/ hyperplasie