HC 4-7 Imaging by guided biopsies Flashcards
1
Q
Redenen biopsie
A
- Diagnose stellen
- Receptorbepalingen
- DNA profilering
- Responsbepaling bij restmassa’s
2
Q
FNA biopt
A
- FNA kijkt naar de lossen cellen en de een biopt kijkt ook naar de omgeving (omliggende cellen, cellagen etc.)
- FNA stelt snel vast of iets kwaadaardig is (sneller dan biopt)
3
Q
Excise biopt
A
gehele tumor biopteren
4
Q
Incise biopt
A
deel van tumor biopteren
5
Q
core biopt
A
weefsel biopt met hollow needle
6
Q
vacuum biopt
A
biopt met behulp van rontgenfoto
7
Q
botboring
A
boren in het bot
8
Q
FNA voordelen
A
- Minst invasief: dunne naald
- Snel
- Complicaties nihil
- Kan door omliggende structuren heen prikken
9
Q
FNA nadelen
A
- Lastig beoordeelbaar voor patholoog (bij beschadiging prikken)
- Beperkte informatie
10
Q
Excisie/incisie biopt voordelen
A
- Visuele bevestiging locatie
- Diagnose en excisie in een
- Goede controle spill
- Lokale controle bloeding
11
Q
Excisie/incisie biopt nadelen
A
- Invasief
- Meestal anaesthesia nodig
12
Q
Endoscopisch biopt voordelen
A
- Visuele bevestiging locatie
- Minder invasief dan chirurgie
- Kan onder roesje
13
Q
Endoscopisch biopt nadelen
A
- Beperkt toepasbaar: alleen bij organen met holtes
- Controle bloeding minder dan chirurgisch
14
Q
Begeleidend (percutaan) biopt voordelen
A
- Minimaal invasief
- Lokale anaesthesia
- Korte duur
15
Q
Begeleidend (percutaan) biopt nadelen
A
- Soms visualisatie moeizaam
- Minimale lokale controle bloeding: alleen erop duwen