HC 3-2 en 3-3 Principes MRI Flashcards

1
Q

MRI mogelijkheden

A
  • anatomie
  • afbeelden ziekte en pathologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Tesla

A

eenheid van magneet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Basisprincipes van MRI

A
  • Weke delen afbeelden met waterstofprotonen
    • Waterstofprotonen komen voor in water en vet
  • Protonen gaan draaien in het magneetveld
    • Waterstof protonen gaan zich in of tegen de richting van het magneetveld staan
    • Iets meer protonen staan in de richting van de protonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

RF zender

A
  • RF (radiofrequentie) kunnen nettomagnetisatie veranderen
  • Loodrecht op het veld draaien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Tesla toename MRI

A
  • Kwaliteit van de scans is evenredig met de magneetveldsterkte
  • Hoe sterker het magneetveld, hoe meer protonen in de richting van het magneetveld, dus
    hoe meer magnetisatie beschikbaar
  • Tevens grotere gevoeligheid voor stoffen met afwijkende magnetische eigenschappen
  • Hogere gevoeligheid voor afbeelden hersenactiviteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Alleen magnetisatie in het transversale vlak wordt gedetecteerd

A
  • De z-as wordt altijd in de richting van het hoofd magneetveld gekozen (B0)
    • Vanwege de voorkeursrichting zal zich een kleine magnetisatie vormen in de z-richting (M0)
    • Longitudinale magnetisatie: langs de z-as
    • Transversale magnetisme: x-y vlak
  • RF roteert de magnetisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Alleen magnetisatie in het transversale vlak wordt gedetecteerd (regel 1)

A
  • De z-as wordt altijd in de richting van het hoofd magneetveld gekozen (B0)
    • Vanwege de voorkeursrichting zal zich een kleine magnetisatie vormen in de z-richting (M0)
    • Longitudinale magnetisatie: langs de z-as
    • Transversale magnetisme: x-y vlak
      RF roteert de magnetisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Rotatie frequentie schaalt lineair met lokale sterkte magneetvel (regel 2)

A

Wanneer protonen op verschillende snelheid ronddraaien, dan gaan ze elkaars bijdrage op een gegeven moment tegenwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Echo-tijd

A

tijd na een RF-pulse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Lange / korte T1

A
  • Weefsel met korte T1 gaat heel snel naar de evenwichtstoestand
  • Weefsel met lange T1 gaat langzaam terug naar het evenwicht
     Tijdens het herstel van de lange T1 kun je een puls met een radiogolf geven,
    dan zie je verschil tussen lange en korte T1
     Korte T1 is wit op de MRI, lange T1 is grijs/zwart
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Lange / korte T2

A
  • Weefsel met korte T2 zal heel snel uitwaaieren (weinig transversale magnetisatie)
  • Weefsel met lange T2 zal langzaam uitwaaieren (veel transversale magnetisatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Repetitie tijd

A

de tijd tussen 2 radiogolf pulsen
 Lang: je schakelt de T1 uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Echo tijd

A
  • de tijd tussen excitatie en opnemen van signaal
     Kort: je schakelt de T2 uit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

BOLD kontrast

A
  • signaalverandering
  • Geen zuurstof aan Hb, dan gedraagt Hb zich als een metaal-deeltje. Geoxigineerd bloed is niet
    metaalachtig. Gedeoxigineerd bloed geeft magneetveldverstoring, minder signaal en minder
    uitwaaieringen. Als de neuronen in de hersenen actief worden, gaat er meer zuurstofrijk bloed naar
    het hersengebied.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Parametric mapping

A
  • statistisch bekijken of een significatie hoeveelheid van de meting verklaard kan worden door de te verwachten respons. (P<0.05) drempelwaarde geeft de activiteit van bepaalde gebieden weer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Arterial spin labeling (ASL)

A
  • meten van hersendoorbloeding
  • Label het bloed zelf om een lichaamseigen contrastmiddel te krijgen
  • Niet invasief