HC 4-2 Radiotherapieplanning Flashcards

1
Q

Werkingsmechanisme hypoxische tumor

A
  • Tumor maakt bloedvaatjes (angiogenese) –> tumor groeit sneller dan vaatjes (hypoxie) –> relatief resistent tegen bestraling
  • HH tumoren zijn hypoxische tumoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bijwerkingen radiotherapie HH gebied

A
  • Dysphagie (slikklachten)
    • Xerostomie (droge mond)
    • Fibrose
    • Osteoradionecrose: complicatie na hals bestraling
    • Hypothyeoidie: te weinig schildklierhormoon
    • Visus stoornis
  • Gehoosproblemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bepaling doelvolumina en gezonde weefsel

A
  • Het te bestralen gebied (doelvolume) wordt ingetekend op de planning CT
    • GTV (gross tumor volume): macroscopische tumor
    • CTV (clinical target volume): marge microscopische tumor
    • PTV (planning target volume): door onnauwkeurigheid nog meer marge nemen (instel onnauwkeurigheid
  • Optimale detectie en contouring van tumorweefsel is basis van RT behandeling
  • Standaard gebruikt gemaakt van CT noodzakelijk voor planning RT obv hounsfield units
  • Nauwkeuriger tumor delineatie geeft mogelijkheden voor hogere bestralingsdosis waardoor betere tumor controle minder bijwerkingen
  • Bekende interobserver variabiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Planning MRI

A
  • Beter weke delen contrast
    • Betere tumordelineatie mondholte, oropharynx en nasopharynx
      ○ Gebitsartefacten
    • Wellicht afname interobserver variabiliteit
    • Aanvullende sequentie: DWI, DCE, …
  • MR only planning in ontwikkeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Planning PET

A
  • gebaseerd op FDG (gelabeld aan glucose) uptake in maligne cellen
    • Diverse tracers
    • Mogelijk nauwkeuriger tumor delineatie
    • Lage resolutie
  • Lage SNR
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dosisberekening VMAT

A
  • De radiotherapie dosis wordt afgegeven terwijl het apparaat om de patiënt/ doelvolume heen draait
    • Nauwkeurige dosis afgifte aan het doelvolume
    • Zo min mogelijk dosis aan de gezonde weefsels
  • Korte behandeltijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

MR only planning

A
  • CT eruit halen want je wil de weke delen meten
  • MRI maken –> pseudo CT –> deeplearning en herkennen van weefsels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Personalized radiotherapie

A
  • Hoeveel therapie heeft deze patiënt nodig?
    ○ Invloeden: Roken, HPV (gevoeliger voor straling), leeftijd (oudere mensen reageren slechter op therapie)?
    ○ Biopt nemen –> analyseren hoe gevoelig is de tumor voor straling
    o ctDNA (circulerend DNA): bloedbuisjes afnemen –> bekijken of er ctDNA in het bloed bevat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Protonen: bragg peak

A
  • Bestralen met protonen: protonen gaan zich ioniseren in het weefsel –> vlak voor ze stoppen geven ze alle energie af
    ○ Omgekeerd evenredig met de kwadraat van de snelheid
    § Als ze bijna stoppen dan wordt alle energie gegeven
    • Twee plannen: protonen therapie of fotonen therapie
      ○ Protonen therapie is veel duurder
      o Als de bijwerkingen van een patiënt groter zijn bij fotonen, dan worden ze doorverwezen naar een protonen therapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly