HC 4-6 Interventieradiologie perifere vaten Flashcards

1
Q

Welke arterie wordt het meest gebruikt voor katheter angiografie

A

Arterie femoralis communis: groot bloedvat, afdrukken totdat het stopt met bloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke twee opties zijn er voor vasculaire interventies

A
  • stenoserend vaatlijden: verbeteren van het vaatlumen
  • embolisatie: afsluiten van bloedvaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer moet het vaatlumen worden verbeterd?

A
  • Atherosclerose: stenoserend vaatlijden
    • Slagaderen
      ○ Stuggere wand
      ○ Dikkere wand
      ○ Vetophoping in de wand
      ○ Vernauwing van het bloedvat
    • Acuut of chronisch obstructief vaatlijden
    • Bekken en been arteriën
  • Claudicatio intermittens: etalage benen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke fontaine classificatie is er voor stenoserend vaatlijden

A

Stadium 1 Geen symptomen
Stadium 2 Claudicatio intermittens
2a: loopafstand > 100 m
2b: loopafstand < 100 m
Stadium 3 Nachtpijn / rustpijn
Stadium 4 Weefselverlies / ulcera / necrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Percutaneous transluminal angioplasty (PTA, dotteren)

A
  • Ballon opblazen –> vaat verbreding
    • Ballonen met verschillende groottes
    • Blijft diameter behouden omdat er een remodelatie ontstaat (intima verandering)
    • Stent toepassing
      ○ Complicatie door dotteren (ontstaan dissectie)
      ○ Veel plak
      o Mislukte dotter behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Stent

A
  • nadeel: lichaamsvreemd materiaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Embolisatie

A
  • Afsluiten van bloedvaten
  • Bloed ontnemen van tumor (bijv nier)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Occlusieballon (embolisatie)

A
  • Tijdelijk
    • Acute noodoplossing bij Ernstige bloeding
    • Proximale embolisatie
  • Na een operatie in leven, maar geen echte oplossing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Coils

A
  • Metalen draadje
    • Synthetische fibers in het bloedvat duwen waardoor trombocyten zich daarop stollen
  • Proximale permanente embolisatie: voorkant van het bloedvat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Partikels

A
  • Bolletjes vast lopen in de distale vaten van de tumoren, vaak eindigt dit tot necrose
  • Permanent
  • Voorbeelden: TARE, TACE
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Histoacryl lijm (vloeibaar)

A
  • Tussen proximaal en distaal lijmen via een katheter
  • Permanent
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Embolisatie lever

A
  • Lever dubbele bloedvatvoorziening
    ○ Arterie hepatica
    ○ Vene portae
  • Arteriële embolisatie: kans op infarcering klein
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bloedingen bij bekkenfractuur

A
  • Bij fractuur van bekken zijn er vaak veneuze bloedingen (door de weke delen). Dit valt niet te emboliseren
  • Behandeling: stabilisatie en fixatie bekken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly