HC 32 Testes en nieren Flashcards
1
Q
Anatomie tractus genitalis
A
- Buizensysteem: dunne buizen, zeer verschillend epitheel, 1000 meter totale lengte
o Testis, epididymis, vas deferens, prostaat, vesiculae seminales, Cowpers klieren, urethra
o Spermatogenese, opslag spermatozoa, afvoer semen
o Steroidogenese
2
Q
Pathologie tractus genitalis
A
- Azoospermie – geen aanmaak zaadcellen
o In de testis
o Obstructief
o Hormonaal: hypothalamus, hypofyse - Hypogonadisme – te laag testosteron
- Testiculaire kiemceltumor – kwaadaardigheid in de bal
3
Q
Testiculaire functietest
A
- Bloed: LH (stuurt leydigcellen aan), FSH (stuurt de sertolicellen aan), Inhibitie B, testosteron (na stimulatie van leydigcellen als terugkoppeling naar hypothalamus/hypofyse)
- Semenanalyse(WHO criteria 2010)
- Echografie
4
Q
Azoospermie
A
- Pre-testiculair: hormonaal
o Hypogonadotroop hypogonadisme, anabolen misbruik
o Anabolen misbruik– bij inspuiten testosteron kleine ballen en geen/weinig zaad meer, want eigen testosteronaanmaak wordt stil gezet - Testiculair: niet-obstructief (NOA)
o Testiculaire dysgenesie, Klinefeltersyndroom (testis < 5cc), boforchitis (iets met problemen door de bof), radiotherapie, chemotherapie - Post-testiculair: obstructief (OA)
o Vasectomie, iatrogeen, postinfectieus, CBAVD (laag ejaculaat volume, laag PH)
5
Q
Therapie azoospermie
A
- Obstructieve azoospermie
o Vasovasostomie, vaso-epididymostomie – zaadcellen in ejaculaat
o PESA, MESA, TESE - Niet-obstructieve azoospermie: TESE, microTESE, oncoTESE
o Testiculair probleem geen zaad in de bijbal
Dus alleen maar zaadcellen uit de bal halen
o TESE – testiculaire sperma extractie
Klein sneetje in de bal en sperma eruit halen - In Vitro Fertilisatie: Intracytoplasmatische Sperma Injectie (ICSI)
6
Q
Hypogonadisme
A
- Primair: testis
- Secundair: hypothalamus of hypofyse
o Therapie ‘testosteron replacement therapie’ (TRT) – met huidgel of injecties
Probleem bij kinderwens
o Therapie bij kinderwens: pregnyl (=LH) evt. gecombineerd met puregon (=FSH) of GnRH pomp
LH toevoegen werkt niet bij primair hypogonadisme
7
Q
Testiculaire kiemcel tumor
A
- Risico factoren
o Familiair : vader, broer
o Contralaterale kiemceltumor testis
o Cryptorchisme
o Testis atrofie
o Afwijkende semenanalyse
o NOA
o Geografie
o Ras: vooral in Noord en west Europa
8
Q
Therapie testiculaire kiemcel tumor
A
- Orchidectomie: testikel verwijdering
- Radiotherapie: alleen seminoom radiosensitief
- Chemotherapie: als metastasen
- Retroperitoneale lymflier dissectie (RPLND) als lymfkliermetastasen persisteren ondanks chemotherapie
- Semen cryopreservatie van tevoren
9
Q
Anatomie nieren
A
- Buizensysteem: niet recht, 20-30 cm lengte, 3mm diameter, dunne wand (mucosa, muscularis, serosa)
- Fysiologische vernauwingen
- Lage druk systeem (< 20 cm H2O)
- Regulatie bloeddruk en bloedfiltratie
10
Q
Pathologie van tractus uropoeticus (urinewegstelsel)
A
- Pre-renale, renale of post-renale hematurie: erythrocyten in urine
o Urologisch, nefrogeen of vasculair - Pre-renale, renale of post-renale nierinsufficiëntie: verhoogd serum keratinine
o Onvoldoende bloedaanvoer nier , onvoldoende werking nier of verhoogde druk in verzamelsysteem
11
Q
(1) Hematurie diagnostiek
A
- Hematurie: aanwezigheid van bloed in de urine
- Oorzaak: infectie van urinewegen, nierstenen, urineweg letsel, blaasontsteking, goedaardige prostaathyperplasie (vergroting van de prostaat), nierziekten, urinewegtumor
- Pijn/pijnloos: pijnloos is ergere vorm van hematurie, maar pijnlijk is vervelender voor de patiënt
- Macroscopisch/ microscopisch: macroscopisch heeft een grotere kans op tumoren, microscopisch heeft meestal nierstenen
- Urine sediment, morfologie erythrocyten
- Urine kweek: bacterie testen in de urine groei van deze bacteriën leiden tot infecties
- Hb: erytrocyten verlies
- Echografie nieren: bron van het probleem identificeren (vb. echo)
- Cystoscopie
- CT-IVP (altijd als lft>50jr!): kwaadaardigheden bekijken
12
Q
(2) Nierinsufficiëntie diagnostiek
A
- Diurese: urine productie/24 u (cave: uni/bilaterale obstructie, mononier): geeft de nierfunctie niet weer dysfunctie van 1 nier leidt tot harder werken van de andere nier
- Bloed: serum kreatinine
- Glomerular Filtration Rate (GFR)
- Urine kreatinine: gescheiden nieren laten klaren individueel meten
- Echo nieren: uitzetting van nieren identificeren
- CT-IVP: aankleuring per nier geen kleur? Geen bloed doorstroming
- Cystoscopie: verstopping van de nier
- Renogram: urinestelsel kleuren (wit en zwart) grafiek met doorstroom van beide nieren
13
Q
Beeldvormende technieken voor pathologie nieren
A
- Indirect:
o Echografie
o X-BOZ: buik overzicht foto
o blanco CT: CT scan van de buik of bekken zonder contrast
o CT-IVP: intraveneuze contrastmiddel met CT scan
o Pyelografie: contrastmiddel in urineleiders en blaas - Direct: cytoscopie, ureterorenoscopie
o Urineleider kijken (voor een tumor)
14
Q
(3) Steen
A
- Veel voorkomend: man, >50 jaar, dik
- Vóorkomen van steen: veel drinken, weinig oxalaat, weinig dierlijk eiwit (dit geeft namelijk een zure reactie) en zout, normale calcium inname, voldoende vezels
o Normale calcium inname: calcium + oxaalzuur opname oxaalzuur minder oxaalzuur in de bloedsomloop - Steensoort: hardheid, radiolucentie (Houndsfield Units), oplosbaarheid
o Hard: CaOxMonohydraat, calciumwaterstoffosfaat (brushiet), cysteine
o Zacht: infectiestenen, urinezuurstenen
o Radiolucent (niet goed zichtbaar met straling, want dit gaat er zo doorheen) :urinezuursteen oplosbaar (urine alkaliniseren; PH>7.5)
15
Q
(4) Tumor
A
- Nierparenchym: renaalcel carcinoom (RCC)
- Verzamelsysteem, ureter en blaas: urotheelcel carcinoom (ÙCC)
- Prostaat: benigne (BPH), maligne (adenocarcinoom)