HC 19 Welke statistische toets Flashcards
1
Q
Numerieke data
A
- een hoeveelheid (kwantitatief
– Parametrische toetsen
– Niet:parametrische toetsen
– Voorbeeld:*zijn mannen zwaarder dan vrouwen?
2
Q
Categorische data
A
- kwalitatief
– Toetsen voor proporties
– Zijn er meer mannen metovergewicht dan vrouwen
metovergewicht?
3
Q
Parametrisch
A
– Nulhypothese in termen van gemiddelde
4
Q
Niet-parametrisch
A
– Nulhypothese in termen van de mediaan
- Bij-uitbijters: kies een niet parametrische toets
- Gemiddelde is meer vatbaar voor uitbijters
5
Q
Gepaarde data
A
- Er is twee keer gemeten, en iedere meting in de tweede steekproef hoort bij precies één meting uit de eerste
- Bij gepaarde data zijn de twee steekproeven altijd precies even groot
6
Q
Ongepaarde data
A
- Er is twee keer gemeten, maar in verschillende groepen
- De twee steekproeven kunnen even groot zijn, maar kunnen ook in omvang verschillen
7
Q
Meer steekproeven
A
- Er is meer dan twee keer gemeten, en in verschillende groepen
- Steekproeven kunnen ongelijke grootte hebben
8
Q
Enkelzijdig
A
- H0: gemiddeld behandeleffect = 0
- Alternatief hypothese: twee mogelijkheden
1. Eenzijdig: gemiddelde behandeleffect is groter dan 0
2. Tweezijdig: gemiddeld behandeleffect is niet 0 - Iets soortgelijks kan bij alle nulhypothesen
- Bij alternatieven hypothese 1 zegen we van tevoren dat we niet geïnteresseerd zijn in negatieve behandeleffecten
9
Q
Eenzijdig versus tweezijdig
A
- Extreme waarden volgens een één- of tweezijdige toets
- Eenzijdig: verwerpt H0 sneller als het behandeleffect positief is
- Afspraak: gebruik altijd een tweezijdige toets
10
Q
Gepaarde t-toets
A
- H0: gewicht van verpleeghuispatiënten is tussen de’
eerste en tweede meting gemiddeld stabiel - Twee metingen per patiënt
- Verschil per patiënt: gewichtstoename
- H0 : gemiddelde gewichtstoename = 0
- Lijkt op een één steekproef t-toets
- Gepaarde t-toets=een één steekproef t-toets op het verschil tussen de metingen
11
Q
Ongepaarde t-toets
A
- H0: mannen en vrouwen hebben gemiddeld hetzelfde Hb
- Ongepaarde t-toets heeft twee varianten
o student’s toets (gelijke spreiding)
o Welch’s toets (ongelijke spreiding) - Gebruik Welch’s toets tenzij je gelijke varianties kunt aannemen (bijv. vanwege randomisatie)
12
Q
Niet-parametrische toetsen
A
- Niet-parametrische toetsen werken in het gebruik bijna hetzelfde als t-toetsen
- Verschil: geen betrouwbaarheidsinterval
- H0: gewicht van verpleeghuispatiënten is tussen de eerste en tweede meting in de mediaan stabiel
o Wilcoxon ranktekentoets - H0: mannen en vrouwen hebben in de mediaan hetzelfde Hb
o Mann-Whitney toetsen
13
Q
ANOVA F-toets
A
- H0: de gemiddelde uitkomst is hetzelfde voor verschillende doses van een medicijn
- Alternatief: er zijn tenminste twee doses die een verschillende uitkomst hebben
- Verwerpen van H0 betekent niet dat alles doses verschillend zijn
14
Q
Binomiale toets
A
- H0: het percentage vrouwen in de verpleeghuispopulatie is 49%
15
Q
Chi-kwadraat toets
A
- Vergelijken van proporties
- Twee manieren om dezelfde nulhypothese te beschrijven:
o H0: het percentage COPD-Patiënten is bij mannelijke en vrouwelijke verpleeghuispatiënten gelijk
o H0: het percentage mannen is onder COPD en niet-COPD patiënten gelijk