HC 11 Anatomie, algemene ziekteleer urologie Flashcards
1
Q
Urologie
A
- Het specialisme dat zich richt op preventie, diagnostiek en conservatieve en operatieve behandeling van aandoeningen van de (bij)nieren, de urinewegen en het geslachtsorgaan van de man
- Werkterreinen: nieren, urineleiders, blaas
2
Q
Blaas
A
- Opslag urine
- Dikke 3-lagige spier (m. detrusor)
- Ligging subperitoneaal
- Afvoer via urethra
3
Q
Drie ureter vernauwingen
A
- Overgang nierbekken naar ureter
- Kruising naar kleine bekken
- Uitmonding in blaas
4
Q
Urologisch onderzoek
A
- Anamnese, eventueel aangevuld met vragenlijsten zoals de I-PSS (international prostaat symptoom score), mictiedagboek
- Lichamelijk onderzoek:
o Buik (abdomen): nier, blaas
o Uitwendig mannelijke genitalia: penis, scrotum
o Inwendige onderzoek: rectaal toucher (RT), vaginaal toucher (VT)
5
Q
Laboratorium onderzoek
A
- Bloed
o Nierfunctie: kreatinine, eGFR (klaring, maat nierfunctie)
o Prostaat: prostaat specifiek antigeen (PSA) - Urine
o Stick: met name pH, eiwit, glucose
o Sediment: erytrocyten, leukocyten, bacteriën, kristallen, cilinders, epitheel
Bloed plassen
Bloed (cellen) in de urine
Resultaat: - Tripelfosfaat: doodkistjes
- Oxalaat: envelop
o Kweek
o Cytologie urine
6
Q
Aanvullend onderzoek door uroloog
A
- Cytoscopie (blaasspiegelen): binnenkant van de blaas en plasbuis bekijken
o Benigne prostaathyperplasie (vergroting)
o Blaastumor
o Geobstrueerde urethra prostatica - Uroflowmetrie, echo blaas (residu)
- Transrectale echografie prostaat ± prostaatbiopten
o Echo vanuit de rectum - Urodynamisch onderzoek: informatie over druk en stroom patronen in de blaas en plasbuis
- Retrograad pyelo-ureterogram: urinewegen (met name nieren en ureters) evalueren
o Contrastmiddel geïnjecteerd in de ureters via een dunne katheter in de plasbuis
o Röntgenfoto’s van de urinewegen - Ureterorenoscopie (URS): ureterorenscopie meting om nierbekkens te visualiseren
7
Q
Aanvullend radiologisch onderzoek
A
- Ultrageluid
o Echografie - Röntgen
o X-buikoverzicht
o CT-nieren/abdomen
o CT-urografie - Magnetisme
o MRI-prostaat
8
Q
Behandeling door uroloog
A
- Aangeboren afwijkingen
o Bv. nauwe voorhuid, open blaas, vernauwing overgang urineleider-nierbekken. - Verworven afwijkingen
o Bv. stenen in de urinewegen, incontinentie voor urine, goedaardige vergroting prostaat. - Ontstekingen
o Bv. nierbekken-, prostaat- en blaasontstekingen. - Trauma
o Bv. nier- en blaasruptuur, penisfractuur. - Kwaadaardigheden
o Bv. nier-, blaas-, prostaat-, teelbal- en peniskopkanker.
9
Q
Cystoscopie
A
binnenkant van de blaas en plasbuis bekijken
o Benigne prostaathyperplasie (vergroting)
o Blaastumor
o Geobstrueerde urethra prostatica
10
Q
Urodynamisch onderzoek
A
- informatie over druk en stroom patronen in de blaas en plasbuis
11
Q
Retrograad pyelo-ureterogram
A
urinewegen (met name nieren en ureters) evalueren
o Contrastmiddel geïnjecteerd in de ureters via een dunne katheter in de plasbuis
o Röntgenfoto’s van de urinewegen
12
Q
Ureterorenoscopie (URS
A
ureterorenscopie meting om nierbekkens te visualiseren