HC 2 Microscopie gonaden vrouw Flashcards
1
Q
Ovarium onderverdeling
A
- Cortex: eicellen in alle stadium van ontwikkeling
- Medulla: bloedvaten, lymfevaten en zenuwen
- Peritoneum (mesotheel): germinatief epitheel
o Functie: differentiatie van kiemcellen tot eicellen
2
Q
Oögenese
A
- Proliferatiefase: Kiemcellen (oögonia) vermenigvuldigen zich tijdens de ontwikkeling van de vrouwelijke foetus.
- Groeifase: Sommige oögonia differentiëren tot primaire oöcyten en vormen primordiale follikels na de geboorte.
- Meiose I: Primaire oöcyten voltooien meiose I en vormen secundaire oöcyten en poollichamen in Graafse follikels.
- Meiose II: Bij bevruchting voltooit de secundaire oöcyt meiose II en vormt een volwassen eicel en een poollichaam.
- Ovulatie: De Graafse follikel breekt open, en het volwassen eicel wordt vrijgegeven in de eileider. Als het niet wordt bevrucht, wordt het geabsorbeerd door het lichaam
3
Q
Graafse follikel
A
- Niet alle eicellen rijpen tegelijk, gaan er maar een paar. Van de rijpend follikels wordt maar 1 de Graafs follikel. Is het eindstadium dat uit het ovarium barst bij de eisprong, dooreen toename in vocht. Hierdoor scheurt buikvlies en corona radiata, wat je kan voelen
- De zona pellucida: de schilwaar de eicel zich in bevindt, en produceert extracellulair matrix.
- De cumulus oophorus: de zona pellucida met steuncellen eromheen (corona radiata)
4
Q
Menstruele cyclus & folliculaire rijping
A
- Als eerst is er een primordiaal follikel, waarna er differentiatie plaats vindt (10 per maand). Meestal één hiervan zal zich ontwikkelen tot een Graafse follikel. De rijping gaat gepaard met de opbouw van het baarmoederslijmvlies
- Vroege primaire follikel: bevat meerde cellen en een zona pellucida.
- Secundaire follikel: bevat een antrum met een primaire oocyt
5
Q
Ontwikkeling eicellen
A
- Primordiale cellen: Onrijpe eicellen (oöcyten) in primordiale follikels bij de geboorte.
- Primair follikel: Groei en ontwikkeling van primordiale follikels tot primair follikelstadium.
- Graafse follikel: Dominante follikel die verder groeit en rijpt, leidend tot ovulatie.
o Atretische follikels: Follikels die niet volledig ontwikkelen en het glasmembraan van Slavjanski vormen. - Ovulatie: Breken van de Graafse follikel, vrijkomen van het rijpe oöcyt.
- Corpus luteum: Ontwikkeling van het corpus luteum, productie van progesteron.
- Corpus luteum gravidarum: Corpus luteum tijdens zwangerschap, handhaven van het baarmoederslijmvlies.
- Corpus albicans: Degeneratie van het corpus luteum, vorming van littekenweefsel.
6
Q
Uterus lagen
A
- Perimetrium
- Myometrium
o Longitudinale en/of circulaire spierweefsel - Endometrium
o Stratum functionale
Cyclische veranderingen
Wordt afgestoten tijdens menstruatie
Implantatie van de blastocyst
o Stratum basale
Bevat de basale delen van de klieren
Blijft ongewijzigd tijdens de menstruatie
7
Q
Uterus vascularisatie
A
- 6-10 anastomoserende boogarteriën (samensmelting van arteriën)
- Radiaal arteriën
o Recht arteriën in stratum basale
o Lopen verder als spieraalarteriën in stratum functionale
8
Q
Cyclische veranderingen endometrium (in dagen)
A
- Proliferatie 6-14
o Postmenstrueel: stratum basale ~1mm dik, oppervlakte epitheel afwezig
o Proliferatie
Re-epithelialisatie van uterus kliertje
Volume vergroting door celdeling stroma
Spiraalarteriën groeien in
o Ovulatie
Stratum basale ~3mm dik
Licht golvend, smal lumen kliertjes - Secretie 15-28
o Weefsel steeds meer gezwollen, tot 5-6mm, en dus geen deling
o Klieren groeien, spiraliseren, verwijderen
o Cellulaire hypertrofie, geen deling
o Spiraalarteriën bereiken oppervlak en spiraliseren - Laat secretoire fase
o Verwijdde klieren gevuld met secreet - Menstruatie 1-5
o Periodische contracties van spiraalarteriën
o Stratum functionale wordt ischemisch
o Stroma collabeert
o Na 2 dagen raakt epithelial kapot en stratum functionale wordt afgestoten