HC 1.2 Microscopische anatomie: hart en bloedvaten Flashcards
Wat is de functie van hartkleppen?
Voorkomen dat het bloed terugstroomt.
Uit welke lagen bestaat het hart?
- Endocard = binnenkant van het hart
- Myocard = spierlaag van het hart
- Epicard = bindweefsel aan de buitenkant van het hart, hier lopen ook de bloedvaten.
Beschrijf het geleidingssysteem van het hart:
SA-knoop, AV-knoop, bundel van his, linker en rechter bundeltak, purkinjevezels
Waarom vindt transport van bloed plaats?
- De stofwisseling (O2, voedingsstoffen)
- Communicatie tussen delen van het lichaam (hormonen)
- Bij ontstekingen (o.a. witte bloedcellen, antistoffen)
Waaruit bestaat de wand van vaten?
Tunica intima, media en externa (=adventitia), bij alle vaten behalve de capillairen.
Wat is de tunica intima en waaruit bestaat het?
Tunica intima, binnenkant (heel erg dun)
a. Endotheelcellen
b. Subendotheliale laag (gladde spiercellen bevinden zich hier)
c. Lamina elastica interna
Waar bevinden endotheelcellen zich?
Bevinden zich overal waar bloed komt.
Waaruit bestaat de tunica media?
a. Gladde spiercellen, circulair gerangschikt.
b. Elastische lamellae/vezels, afhankelijk van de plaats wisselende hoeveelheden
c. Géén fibroblasten, extracellulaire vezels afkomstig van gladde spiercellen en niet van fibroblasten.
d. Lamina elastica externa. Scheidslijn naar de adventitia.
Wat gebeurt er met de lamina elastica externa naarmate het vat groter wordt?
Hoe groter het vat hoe duidelijker die wordt.
Wat is de tunica adventitia (externa)?
a. Bindweefsel, vooral collagene vezels (fibroblasten aanwezig), longitudinaal gerangschikt.
b. Vasa vasorum: voorzien de grotere vaten van bloed t/m buitenste deel media (meer in venen)
c. Nervi vascularis, betrokken bij vasoconstrictie en -dilatatie.
Wat is de functie van elastische arteriën?
Die bevatten veel elastine vezels om de drukverschillen van het hart goed op te kunnen vangen. Als dat niet gebeurt gaat het vat kapot.
Wat gebeurt er met het lumen, de vaatwand en de hoeveelheid elastine naarmate het vat dichter bij het weefsel komt?
- Het lumen wordt kleiner.
- De vaatwand wordt dunner
- De hoeveelheid elastine neemt af.
Waar hebben arteriolen relatief veel van?
Relatief veel spierweefsel.
In welk soort vat is het drukverschil het hoogst?
In de arteriolen.
Wat zijn elastische arteriën?
Grote arteriën bijvoorbeeld de aorta. Ze bevatten ook een grotere tunica media.
Wat zijn musculeuze arteriën?
Middelgrote arteriën. Je ziet hier de lamina elastica interna en externa beter omdat de tunica media minder elastine bevat.
Waar bevinden de venule en arteriole zich ten opzichte van elkaar?
In de meeste gevallen vlak naast elkaar.
Wat zijn de arteriolen?
Media 1-3 spierlagen dik. Belangrijke structuren, uiteindelijk belangrijk voor de bloeddruk. Geeft terugkoppeling of de bloeddruk hoger of lager moet.
Waaruit bestaan capillairen?
Alleen uit een endotheellaag en uit een gladde spiercel (pericyt)
Wat zijn kenmerken van capillairen?
- Lumen capillair is even groot als een rode bloedcel.
- Capillairen zijn ongeveer 90% van onze vasculatuur. Lengte van 100.000 km lengte, 5000 vierkante meter
Wat is de functie van een pericyt?
Heeft een functie als steuncel.
Welke soorten capillairen zijn er?
- Gefenestreerde (kleine gaatjes in de endotheellaag) in de darmen, galblaas en de nier –> filtratie
- Sinusoïde (grotere gaatjes in de endotheellaag) in de lever –> filtratie
- Impermeabele bij hersenen (bestaat uit endotheellaag zonder gaten) –> bloed-hersenbarrière
Wat is het verloop van venule naar grote veen?
Venulen: lijken op capillairen, 15-10 micrometer (enkele laag tunica media) –> medium-sized venen (laagje tunica media) –> grote venen
Wat gebeurt er als de venen groter worden?
Hoe groter de venen worden hoe meer lumen, maar ze krijgen nooit echt een dikke wand.