HC 1.1 Inleiding thema Flashcards
Wat stijgt er na een hartaanval in het bloed?
Troponine en GPK.
Wat kan een gevolg zijn van een probleem met de kransslagader?
Dat een deel van het hart afsterft omdat het te weinig bloed krijgt, hierdoor ontstaat er fibrotische weefsel.
Wat betekent stenose?
Vernauwing
Wat betekent insufficiëntie en als wat is dat te horen via een stethoscoop?
Lekkage, als wervelingen tussen S1 en S2.
Wat is een intra-aortale ballonpomp?
Ballon die wordt ingebracht via de lies in de aorta. Blaast op tijdens de diastole, omdat het dan zorgt voor een betere doorbloeding van de kransslagader.
Wat is een gevolg van een probleem met het hart?
Een probleem met de longen.
Wat is hypoxemie?
Te weinig zuurstof in het bloed.
Wat is acidose?
Verzuring van het bloed, ontstaat door een verhoging van pCO2.
Wat is oxigenatie?
Zuurstof in het bloed vanuit de longen.
Hoe vaak vertakt de trachea?
23 keer
Wat is kenmerkend aan de eerste aftakkingen van de trachea?
Dienen eigenlijk alleen voor transport.
Wat is kenmerkend aan de laatste aftakkingen van de trachea?
De alveoli dienen voornamelijk voor de gaswisseling.
Door wat wordt voorkomen dat bloed in de longen komt en lucht in het bloed?
Door de alveolaire-capillaire membraan.
Hoe ziet een röntgenfoto van een long eruit?
Bij de hilus wat witter (hier lopen de grote bloedvaten, dus vocht) en verder in de longen wordt het zwarter. Als dit niet zo is aanduiding op longoedeem.
Waar vindt intubatie plaats?
In de luchtpijp met de kraakbeenringen van de trachea als herkenningspunt.