H7.9 longfunctie bij COPD Flashcards

1
Q

wat zijn de 3 GOLD criteria voor COPD?

A
  1. COPD is een vermijdbare, frequent voorkomende ziekte
  2. gekenmerkt door chronische irreversibele expiratoire airflow limitatie
  3. veroorzaakt door significante blootstelling aan schadelijke stoffen icm ‘host factoren’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de 3 subtypes van COPD?

A
  • chronische bronchitis –> hoesten, slijm
    –> obstructieprobleem meer op de voorgrond
  • emfyseem –> diffusieprobleem meer op de voorgrond
  • COPD/astma overlap –> vroeger ooit astma gehad
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de verschillen tussen astma en COPD als het gaat om:
klachten
airflowlimitatie
obstructie
diffusiestoornis

A
  • astma: wisselend klachten
    COPD: altijd klachten, in wisselende mate
  • astma: wisselend airflow limitatie
    COPD: altijd
  • astma: soms obstructie
    COPD: altijd
  • astma: geen diffusiestoornis
    COPD: bijna altijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke klinische punten behoren onder COPD?

A
  • geleidelijke toename van kortademigheid, chronisch hoesten
  • blootstelling aan oa fijnstof/roken beroep
  • familieanamnese/laag geboortegewicht/vroeggeboorte –> grotere kans op COPD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een voordeel van de Nederlandse LLN bij het diagnosticeren van de patiënt op COPD tov de GOLD criteria? leg uit meid

A

minder onder en overdiagnose
dit komt doordat er bij de LLN ook de leeftijd wordt meegenomen
–> ouderen hebben namelijk meestal luchtwegobstructie door ouderdom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke waardes worden gemeten bij spirometrie? en welke bij bodybox?

A
  • spirometrie: FVC, FEV1 –> dynamisch
  • bodybox: TLC, RV, FRC, ERV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat gebeurt er met de FEV1/FVC waarde bij een patiënt met restrictieve longen en een patiënt met obstructieve longen?

A
  • restrictief: normaal –> want FEV1 en FVC dalen beide
  • obstructief: daalt –> want alleen FEV1 daalt maar FVC blijft gelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat gebeurt er met de TLC, RV en RV/TLC bij een patiënt met obstructie?

A

TLC: stijgt
RV: stijgt
RV/TLC: stijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wanneer verricht je een bodybox meting?

A
  • vermoeden op bullae
  • slechtventilerend weefsel met luchthoudende holtes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

volgens welke wet kan de longvolume bij een bodybox worden gemeten? welke waarde komt er dan uit de meting rollen?

A
  • wet van Boyle: P1V1=P2V2
  • FRC waarde (lucht die overblijft als je rustig hebt uitgeademd) –> waarna de TLC, RV etc kan worden berekend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe blijft lucht ‘gevangen’ in de longen bij COPD?

A

–> te slappe longen
–> makkelijk veel lucht naar binnen bij inspiratie
–> collaps ten tijde van expiratie
–> achterblijven van lucht (airtrapping)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat gebeurt er met de luchtstroom als de luchtweerstand stijgt? leg uit

A

de luchtstroom zal dalen

P = V*R

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe ziet een afwijkende patroon eruit bij de bodybox grafiek? en wat betekent het?

A

afwijkend als er een lusje te zien is

–> er is dan meer volumeverplaatsing nodig voor het behalen van de luchtstroom oftwel, toegnomen luchtweerstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn de gevolgen bij toename van de longcompliantie?

A
  • afname FEV1
  • hogere luchtwegobstructie en airtrapping
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly