H7.4 astma bij kinderen Flashcards

1
Q

wat is de meest frequente chronische aandoening bij kinderen?

A

astma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

op welke manier speelt epidemiologie een rol bij de prevalentie van astma?

A
  • astma verschilt wereldwijd
  • astma neemt af met de leeftijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is het verschil tussen de normale luchtwegen en astma luchtwegen?

A

bij astma
- chronische ontsteking aan de mucosa
- contractie bronchiaalspier
- mucusproductie
- luchtwegwand remodeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat houden T1 en T2 astma in grote lijnen in? welke komt vaker voor bij kinderen?

A
  • T1: ontsteking die meer bij infecties voorkomt
  • T2: meer een allergische ontsteking
    –> oa stimulatie B-cel die IgE produceert
    –> IgE bindt op mestcel en zorgt voor uitscheiding toxische gedoe
  • T2 komt vooral bij kinderen voor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn 2 belangrijke factoren bij het ontstaan van astma?

A
  • omgevingsfactoren
  • genetische factoren

–> gen-omgevingsinteracties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de 7 omgevingsfactoren die een rol spelen bij astma?

A
  • huisstofmijten
  • roken tijdens zwangerschap
  • microbioom –> bij keizersnede meer kans, want andere microbioom samenstelling
  • RS-virus –> zorgt voor luchtweginfecties bij babys
  • luchtverontreiniging/sigarettenrook
  • dieet
  • of je leeft in de boerderij of stad–> verlaagt kans
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wanneer is de oploping van het RS-virus bepalend voor de kansverhoging van astma?

A

hoe eerder het baby/kind het oploopt, hoe bepalender –> bij 3 maanden besmetting gevaarlijker dan bij 4 jaar besmetting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het verband tussen sensitatie/allergie op een jongere leeftijd (onder 1 jaar) vs tussen 1-5 jaar?

A
  • als bij een baby sensitatie onder de 1 jaar optreedt, grotere kans op astma tussen 6-13 jaar
  • als sensitatie optreedt tussen 1-5 jaar, minder effect
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn de gevolgen van prenataal roken?

A
  • 20% meer kans op astma
  • lagere longfunctie neonataal (pasgeborenen)
  • 2x zoveel symptomen in eerste levensjaren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke vragen stel je bij de anamnese bij kindere met vermoedelijk astma?

A

kijk in slim blz 60

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

na welke leeftijd is de diagnose astma duidelijk? wat wordt er daarvoor gediagnosticeerd?

A
  • na 4/6 jaar
  • daarvoor waarschijnlijkheidsdiagnose, want 50% heeft geen astma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat voor lichamelijk onderzoek wordt er gedaan bij verdenking op astma bij kinderen?

A
  • thorax auscultaties
  • extremiteiten
  • indruk lengte en gewicht, groeicurve
  • ademfrequentie, dyspoe, intrekken, stridor
  • thoraxvorm
  • keel-neus-oorgebied
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is stridor?

A

geluid bij inademen –> geen astma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke test is bepalend voor het hebben van astma?

A

spirometrie test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe ziet de niet-medicamenteuze behandeling eruit van astma?

A
  • voorlichting wat astma is, hoe medicijnen werken, hoe prikkels voorkomen, etc
  • vermijding van prikkels: sigaretten rook, allergenen
  • gezonde leefstijl
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe ziet de medicamenteuze behandeling van astma eruit?

A
  • inhalatiemedicatie
  • toedieningsvormen
  • dosis van medicatie
17
Q

welke soorten medicatie behoren onder inhalatiemedicatie?

A
  • corticosteroïden–> ontstekingsremmers en staan centraal in behandeling
  • luchtwegverwijders –> kort/lang durend (beta2 agonisten/anticholinergica)
18
Q

wat zijn de 3 verschillende toedieningsvormen?

A
  • dosisaërasol met en zonder voorzetkamer
  • ademgestuurde dosisaërasol
  • poederinhalator
19
Q

hoe ziet het stappenplan eruit van de medicamenteuze behandeling? minuut 49:16

A
  • stap 1: kortwerkende beta2-sympaticommimeticum
  • stap 2: ICS (inhalatiecorticosteroïden) en/of LTRA –> als inhaleren niet lukt
  • stap 3:
    –> verhoogde dosis ICS
    –> ICS en LABA (long acting beta2-agonist)
    –> ICS en verhoogde concentratie LTRA
  • stap 4:
    –> verhoogde concentratie ICS en LABA
    –> verhoogde concentratie ICS en LTRA
  • stap 5: verhoogde concentratie ICS, LABA, LTRA en LAMA (long acting muscarine agonist)