Functie van de lever

Question 1

prognose acuut leverfalen

Answer 1

slecht bij geen transplantatie want er is geen lever vervangende therapie

je hebt maar 25% lever nodig om in acute fase te overleven

Question 2

levertransplantatie

Answer 2

links is kleiner dan rechts dus voor transplantatie vaak rechts want is technisch makkelijker

vaak links van ouder naar kind

Question 3

route van gal

Answer 3

hepatocyt–> gal canaliculi–> links en rechts hepatic ducts–> choledochus

Question 4

functies van de lever

Answer 4

suikerbalans: glycogeen opgeslagen in lever, kan o.i.v. adrenaline of glucagon weer glucose worden en hergebruikt worden, als lever faalt–> hypoglycaemie

afbreken van verschillende toxines: Lever breekt zoveel mogelijk toxines af en laat via galwegen uit het lichaam verwijderen. Als dit niet werkt–> toxines komen in hele lichaam: leverfalen kan–> coma door ammonia toxicity

immuunsysteem: Als de lever dit niet doet: ziek door bacteriën. Patiënten met leverfalen: dood aan infectie

Eiwitsecretie

Opslag

Question 5

waaruit bestaat gal (9)

Answer 5

water 97%

galzouten 0.7%= primaire galzuren worden getransporteerd naar gal als natrium en kalium zouten

galpigment 0.2%= glucuronides bilirubine en biliverdine–> geel

cholesterol 0.06%: hoger bij obstructieve icterus

anorganische zouten 0.7%

vetzuren 0.15%

lecithine 0.1%= main fosfolipide van gal

vet 0.01%

alcaline fosfatase

Question 6

galzouten

Answer 6

Galzouten= galzuren voor vertering: emulciferen vet in darm–> grote worden kleine druppels–> toegankelijk voor lipase en groter oppervlak voor effectievere vertering

Verbeteren opname vetzuren, cholesterol en in vet oplosbare vitaminen

Veel galzouten worden opnieuw gebruikt: in terminale ileum weer opnieuw gebruikt: in terminale ileum weer opgenomen–> via v. porta terug in de lever: entero-hepatische kringloop

Question 7

galstenen

Answer 7

Bijna iedereen heeft in latere leven galstenen maar probleem als het blijft steken–> ontsteking, of doorschieten naar galweg (choledochustiadis)–> obstructie, geelzucht, ontsteking

teveel cholesterol of niet genoeg water kan leiden tot biliary sludge en/ of galstenen

Galsteen migratie van galblaas naar choledochus kan zorgen voor obstructive jaundice, cholangitis en pancreatitis

Question 8

gal

Answer 8

dagelijkse productie galzouten om de uitgescheiden te compenseren= 0.2-0.4g/dag

totale galzout= 3.5g

hergebruiken= totale galzout wordt 6-8x per dag hergebruikt

Question 9

bilirubine

Answer 9

Bilirubine wordt gevormd in weefsels door afbraak van hemoglobine, in circulatie gebonden aan albumine. In de lever scheidt bilirubine en gaat vrij de levercellen in–> gebonden aan cytoplasmatische eiwitten (geconjugeerd)

normaal bilirubine is 14

Question 10

wat gebeurt er bij hoog bilirubine

Answer 10

Hoog bilirubine zorgt voor jaundice, klinisch te vinden als totaal plasma bilirubine >34umol/L want:

1. Te hoge productie van bilirubine (hemolyse)
2. Lage opname bilirubine in de hepatische cellen
3. Ontregelde intracellulair eiwit binding of conjugatie
4. Ontregelde sectretie geconjugeerd bilirubine naar canaliculi
5. Intrahepatische of extrahepatische galduct obstructie

Question 11

syndroom van Gilbert

Answer 11

niet goed bilirubine van ongeconjugeerd naar geconjugeerd omzetten: 9% homozygoot, 30% heterozygoot in NL: geen hemolyse of anemie bij Gilbert

Question 12

syndroom van Dubin-Johnson

Answer 12

Syndroom van Dubin-Johnson: uit hepatocyt naar de galweg

Question 13

chronische leverziekte

Answer 13

Chronische leverziekte: hepatomegalie, ascites, cirrose, gynaecomastie, icterus, caput medussae, palmar erythema, spider nevi, ecchymosis, leukonychia, clubbing vingers, asterixis