eetlust en verzadiging Flashcards
wat bepaald het lichaamsgewicht
balans tussen voedselopname en energieverbruik
regulatie van voedselopname
is een nauw gecontroleerde regelkring
geeft kauwen een verzadigingssignaal
nee, je krijgt er dus ook niet minder honger van
door uitrekken darmkanaal krijg je wel een verzadigingssignaal
feedback vanuit het maagdarmkanaal
anorexigene (verzadigd) factoren=
rekken maagdarmkanaal
-N. vagus–> info rekken
-N. splanchnic–> info voedingsstof
cholecytokinine (CCK)
- signaal om pylorus te sluiten
- stopsignaal hypothalamus
alvleesklier: glucose
glucagon, insuline
leptine(vetweefsle)
orexigen (honger) factoren=
ghreline (gastro-intestinaal systeem)
binnen het CZS:
orexine/hypocretine(hypothalamus)
neuropeptide Y (CZS)
hypothalamus
complexe structuur bestaande uit 16 kernen met specifieke functies
functies: regulatie dag- en nachtritme temperatuurregulatie regulatie voortplanting regulatie Hf en BP regulatie eet en drinkgedrag
is heel klein gebied maar van hersenen (hypo= 4 g en hersenen 1,2 kg)
regulatie voedselopname 2 centra in hypothalamus
-verzadigingscentrum–> ventromediale hypothalamus (links)
als hier letsel–> heel veel honger–> hyperfagie
-hongercentrum–> laterale hypothalamus (rechts)
als hier letsel–> geen honger meer–> afagie
controle van eetlust en verzadiging op neuronaal niveau
je hebt eerste orde cellen en tweede orde cellen
de eerste orde cellen kunnen de tweede orde cellen stimuleren of remmen
2e orde: MC4R–> spontaan actief en onderdrukken de voedselopname
1e orde:
-AgRP en NPY–> remmen MC4R neuronen (zorgen voor honger)=orexigene factoren
-POMC en CART–> stimuleren MC4R (zorgen voor verzadigd gevoel)=anorexigene factoren
lange termijn factoren op voedselinname= leptine
vetcellen scheiden stof leptine af
plasmaconcentratie van leptine is ongeveer gelijk aan vetopslag in het lichaam
leptine stimuleert expressie van CART (anorexigen) en remt de afgifte ven NPY (orexigen)
dus door leptine minder voedselinname
erfelijke factoren overgewicht
klein aantal mensen heeft mutaties in het Ob gen
1/3 van de bevolking is leptine resistent en heeft een zeer hoge dosis leptine nodig om af te vallen
2/3 van de bevolking zijn volledig leptine resistent
overige monogenetische afwijkingen zijn zeldzaam
overgewicht nederlandse bevolking
50% >18 overgewicht
13,9% obesitas
mannen vaker dan vrouwer
prevalentie bij laagopgeleiden hoger
twee processen bij het opslaan van vet
hyperplasie van adipocyten:
niewvorming vetcelle (vooral op jonge leeftijd)
vetcellen worden niet meer afgebroken!! ze kunnen wel krimpen
hypertrofie van adipocyten:
toename volume van vetcellen
obesitas bij volwassene
reversibel door dieet en activiteit
verschillende oorzaken vetzucht
afwijking in de hypothalamus
erfelijke afwijking in het Ob gen
lifestyle keuze
ontwikkelingsstoornis/hyperplasie