Chapitre 14, p. 106 Flashcards
Il y a de l’eau dans le gaz
Er zal een argument zijn
ça va mal tourner
Het gaat fout/het zal fout gaan
une riposte/une contre-attaque
Een tegenaanval
interférer/intervenir
Interfereren/ingrijpen
querelle
ruzie
mettre de l’huile sur le feu
Olie op het vuur gieten; opstoken
attiser les dissensions
onenigheid/verdeeldheid opwekken
La zizanie
onenigheid
cela va se retourner contre elle.
Het zal zich tegen haar keren
la pomme de discorde
Het twistpunt/een controversieel onderwerp
a exacerbé
Vergererd
Les dissensions
De onenigheid
un farouche opposant à
Een felle tegenstander van
s’est toujours affronté à
Altijd botsen met
le règlement de comptes
Rekeningen/schulden vereffenen
vicissitudes
Wisselvalligheden
soubresauts
ups and downs
un ton/un son discordant
een geluid/ een disharmonisch geluid
des frictions/des désaccords/ des crispations/ des tiraillements
onenigheid/spanning
désavouer
bekritiseren/ afkeuren
inimitié
vijandschap
a ete hué
werd uitgejouwd
s’est confronté à des réactions hostiles
geconfronteerd met vijandige reacties
stigmatisé/désigné
gestigmatiseerd/een slechte reputatie bezorgen
a été maltraité
werd mishandeld
brimades
pesten
maltraitance
misbruik
le contentieux
het proces/de rechtzaak
litiges
ruzie/conflict
à couteaux tirés
Op gespannen voet zijn
antagonisme
Felle tegenstelling van mening