BIO thema 4 H1 Flashcards

1
Q

niks

A

niks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 4 verschillende niveaus van ecologisch onderzoek?

A

op niveau van…
- het individu
- een populatie
- de levensgemeenschap
- ecosyteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef 2 voorbeelden van ecologisch onderzoek op een andere manier?

A
  • de gevolgen van exzoten
  • de kraamkamer functie in een windmolen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef de 2 opmerkingen bij een voedselketen?

A

1)
producent=start
consument 1ste orde= herbivoor
consument 2de orde= carnivoren
consument 3de orde= carnivoren
2) gezonde voedsel keten -> zichzelf in evenwicht = ecologisch of biologisch evenwicht -> # organisme constant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Benoem de namen en aantallen van de aantal piramide? (bijlagen)

A

1) producenten - 50 blaadjes = 1boom
2) rubs - 12 oranisme = consument 1ste orde
3) vogels - 3 organisme = consument 2de orde
4) roofvogel - 1 organisme = consument 3de orde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de piramide van biomassa?

A

elk niveau -> totaal hoeveelheid gedroogde biomassa van de organisme

1kg consumenten 3de orde
10kg consumenten 2de orde
100kg consumenten 1ste orde
1000kg producenten

  • overgangen nr andere niveaus -> biomassa verlies -> deel wordt verbrand en verdampen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het belang van micro-organisme in een materie kringloop?

A
  • zorgt voor contiguïteit
  • het zelfreinigingen vermogen van water
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vul het schema over de energie aan? (bijlagen)

A

1) voedsel
2) energie rijke organische stoffen of biomassa
3) bouwstenen
4) nodig voor groei
5) nodig voor herstel van weefsels
6) energie
7) nodig voor levensprocessen
8) nodig voor het leveren van arbeid
9) warmte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

piramide van Energie?

A

biomassa verbranden -> warmte = energie komt vrij
- elk trofisch niveau heeft een andere vorm van energie
- 1% van de zonnen E wordt opgenomen door de producenten en wordt chemische E door de fotosynthese
- 10% van de chemische E wordt telkens doorgegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen de materie kringloop en de energie kringloop?

A

Materie wordt herbruikt -> materie kringloop
energie verdwijnt-> moet worden aangevuld = energiestroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom is biodiversiteit in noodzakelijk voor een evenwichtig ecosysteem?

A
  • gezond
  • evenwicht productie en gebruik
  • grotere variatie organisme -> kan beter tegen bedreigingen
  • ecosyteemdiensen -> bieden de maatschappij iets
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat betekenen producerende ecosyteemdiensen voor de maatschappij?

A
  • directe producenten = voedsel, grondstoffen,…
  • indirecte producenten = drinkwater medicijen,…
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat betekenen regulerende ecosyteemdiensten voor de maatschappij?

A
  • bossen -> afkoeling
  • duinen -> bescherming overstromingen
  • waterstomen, meren en zoetwaterplassen -> zelfreinigend vermogen en nemen vervuiling weg
    specifieke organisme
  • bijen
  • planten
  • rogwansen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekenen culturele ecosytemen voor de maatschappij?

A

bv.
- schoonheid
- recreatie
- bosbaden
- vorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekenen ondersteunende ecosytemen voor de maatschappij?

A

-> realiseren van andere ecosystemen
- productie zuurstof
- voedselkringloop onderhouden
- materie kringloop onderhouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Van climax naar surcessie?

A

1) braakliggent stuk grond
2) pioniesvegatie - dus de eerste soorten bloemen en planten
3) vlinderbloemige planten - vb. een berm planten met wortel knol baseren
4) meerderjarige plantensoorten - door de N-rijke bodem
5) pioniers boom soorten - nesten vogels
6) traag groeiende boomsoorten