BIO T1 H1 deel 2 en 3.1 3.2 Flashcards

1
Q

Wat zijn de 6 hindernissen van de zaadcellen?

A

-> zwaartekracht
-> zure milieu
-> moeilijke doordringbare slijmprop baarmoeder hals
-> keuze eileider
-> tegen beweging haartjes eileider
-> eicel leeft maar 24uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de bevruchting?

A
  • versmelting kern van zaadcel en eicel
  • begin van de eileider
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is stap 1 van de bevruchting?

A
  • Eicel omringt door 500 zaadcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is stap 2 van de bevruchting?

A
  • acroomreactie: acrosoom van één zaadcel barst open en zona pellucida op één plaats door enzymen
  • de kop van één zaadcel dringt binnen
  • ander zaadcellen sterven af
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is stap 3 van de bevruchting?

A
  • cocticale reactie of schorsreactie: corticale granules geven inhoud af
  • ondstaan van bevruchtingssmenbraam (dikker wand)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is stap 4 van de bevruchting?

A
  • kernen versmeten = onstaan zygote
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe is de zwangerschap ingedeelt?

A
  • 40 weken ( vanaf 1ste dag laatste menstruatie)
  • 38 weken effectief
    -> embryonale fase of embryogenese (8weken)
    -> foetale fase of groeifase (30 weken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Maak de vergelijking tussen een embryo en een foetus?

A

EMBRYO
leeftijd -> T/m 2 maanden
uitzicht -> vruchtje, klopje cellen ‘garnaal’
doel -> ontwikkeling
FOETUS
leeftijd -> vanaf 3de maand - geboorte
uitzicht -> mini-mensje
doel -> groeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Benoem de bijlgen 4 over de vorming van zygote tot blastula?

A

1) bevrucht eicel
2) glashuid of zonaperluria
3) stralen lichaam corona radriata = overblijving folikkel cellen
4) 1ste klievingsdeling
5) 2 blastomeren
6) 2de klievingsdeling
7) 4 blastomeren
8) 3de klievingsdeling
9) 8 blastomeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is morula?

A

= moerbei
- 3de dag
- 12 à 16 tot 32 cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de blastula benoem de delen? bijlanen 5

A

1) trofoblast -> inesteling en voeding
2) blastocoel of bastalaholte -> lege ruimten
3) embryonale knop of embryoblast of kiemknop -> embryo
- dag 4
- diameter van eicel
- zona perllucida en corona radiata verwijderen
- daalt af in de baarmoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe gebeurt de innesteling?

A
  • in het baarmoeder lijmvlies
  • trofobastcellen = gespercaliseede cellen
    = bescherming immunologische reactie moeder
    = productie hCG ( hormoon chorion gondatrophine)
    = geen afbraak gele lichaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurt er in de tweede week na de bevruchting?

A
  • verdere innesteling = contact bloed van de moeder (uitwisseing O2 en afvalstoffen en voedingstoffen)
  • embryonale knop of embryoblast groeit uit een 2-bladige kiemschijf met 2 kiembladen
    = ectoderm -> amnionholte -> errond amnionvlies
    = endoderm -> dooierholte of dooierzak -> errond dooiervlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Benoem de tekening over de 3 bladige kiemschijf.

A

1) amnionvlies
2) amnionholte
3) tweebladige kiemschijf
4) chorionholte
5) chorionvlies
6) chorion
7) naverstreng in wording
8) trofoblast
9) dooiervlies
10) dooierholte
12) exstra-embryonaal mesoderm
13) baarmoederepitheel
14) baarmoederholte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt er 14dagen na de bevruchting?

A
  • cellen versprijden tss trofoblast en dooierholte of dooierzak = exstra - embryonaal mesoderm = ontaan chorionholte -> errond chorionvlies
  • trofoblast en extra-embryonaal mesoderm rond chorionholte = chorion -> vormt chorionvlokken = uitwisseling voedingstoffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de gastrulatie?

A

-> mesoderm tss ectoderm en endoderm
-> 2-bladige kiemschijf wordt 3-bladige kiemschijf of embryonale plaat of gastrula

17
Q

Waarvoor zijn de 3 kiembladen?

A

= specifieke weefsels en organen
ectoderm = zintuigen, hersenen, haren
mesoderm = skelet, bloedvaten, spieren
endoderm = maag, longen

18
Q

Wat gebeurt er in week 4?

A
  • embryo = 0,5cm (1mm/dag)
  • kieuwbogen -> verdwijnen later
  • groot hoofd met aanleg ogen, oren, neus
  • ledematen = uitpuileden stompjes
  • eerste aanleg hart
  • vorming placenta aan één kant uit chorionvlokken
  • fout bij aanleg organen (organogenese) -> miskraam
19
Q

Wat gebeurt er in de foetalte fase?

A
  • start = 2à3 cm
  • organen: groeien, verfijnen, en treden in werking
  • foetus beweegt
  • geslacht is herkenbaar
  • vanaf 22ste week levensvatbaar
  • tss 30 - 38 weken: foetus daalt in (hoofd beneden)
20
Q
A