BIO T1 H3 3.1 - 3.2 (2023)n Flashcards
Waar situeerd het celmembraam zich?
CEL
-> celoppervlak (celbegrenzing)
-> protoplasma -> kern en cytoplasma
CYTOPLASMA
-> celstructuren
-> cytosol of grondsplasma
- water
- c-verbindingen
- ionen
Geef de def. van membraam?
Het celmembraam is de grens (barrière) tussen dat wat in de cel zit (intercelluair) en de omgeving. Het heeft een dikte van ongeveer 10nm.
omgeving = andere cellen, water, lucht
Hoe is een fosforlipiden samengesteld? Zie figuur 1
1) fosforzuur (hydrofiel)
2) vetzuur (hyderofoob)
Hoe is een celmembraam opgebouwt? zie figuur 2
1) glycolipide
2) fosforlipiden
3) cholesterol
4) glycopoteïne
5) transmembraamproteine
6) sachariden
7) periferieeiwit
Hoe zorgt het celmembraam voor de afsluiting?
- cholesterol -> beweegelijkheid van het memebraam
- apolaire zuren - > goede afsluiting
- zelfsluitend
Hoe zorgen memebranen voor herkenning?
- cellen van de zelfde soort ->herkenning door contact
- vreemde cellen -> andere membraan
Hoe zorgen membraanen voor comunicatie?
- rechtstreeks contact -> suikers antennes
- onrechtstreeks contact -> signaa moecule (bv. inculine) -> doelwitcellen bezitten receptoren (transmembraamproteeine)
Hoe zorgt membraanen voor de hechting?
- excalluaire matrix (rond dierlijke cellen) bestaan uit collageen en glycoproteine zorgt voor: bescherming en tss colageen en celmenbraam verankering door celadhesie molecule
- bij plantaardige cellen -> celwand
Hoe zorgen membramen voor selectieve doorlaatbaarheid?
- kleine apolaire moecule -> door apolaire laag bv. CO2 en O2 of ongelade kleine molecule
- via transporteiwitten (transmembraamproteiine) bv. andere moleculen en ionen
- macromolecule (eiwitten) -> te groot
Hoe zorgen membramen voor compartimentatie?
- intermoleculair membranen -> compartementen of celorganen
Waneer gebeurt transport tussen menbramen? en Wat is het doel?
- als er onevenwicht is tss celinhoud en milieu -> streven naar evenwicht
Welke soorten van transport zijn er?
PASSIEF TRANSPORT
-> spontaan zonder hulp van energie
- disfusie (verspreiden)
- osmose
ACTIEF TRANSPORT
-> met behulp van energie
- pompen
- blaasjestransport
Geef de def van disffusie?
Disfusie: de verspreiding van deetjes is een gas of vloeistof van een gebied met een hoge concentratie oplosgeloste stof naar een gebied met een lage concentratie opgeloste stof.
Hoe gebeurt disfussie doorheen een membraam?
-> kleine apolaire niet-geladen moleculen
-> gaan door de fosforlipiden
Geef de def. van een geleide disffussie?
Geleide disffusie = is een vorm van disffusie waarbij, geladen, grotere, of polaire molecule zoals water, aminozuren, suikers en ionenbrij kunnen bewegen door een membraam met behulp van gespecialiseerde selectievetransporteiwitten.
Wat zijn de 2 soorten transporteiwitten?
KANAALEIWITTEN = selectieve poriën
- aquapapotines: transport van water
- ionenkanalen: transport van ionen
CARRIER -EIWITTEN = binden specifieke molecule of ionen en geven die door, door vervorming
Geef 2 voorbeelden van disfusie bij planten en bij dieren?
PLANTEN
- planten nemen via de wortels mineralen op uit de bodem.
- Planten nemen uit de lucht CO2 op via de huidmondjes van het blad
DIEREN
- de opnamen van voedingsstoffen vanuit de dune darm naar het bloed.
- de opname van O2 vanuit de longblaasjes naar het bloed.
Geef de def van osmose?
osmose = de verspreiding van een oplosmiddel (H2O) doorheen een semi-permeal membraam van een geboed met een lage concentratie opgeloste stof naar een gebied met een hoge concentratie opgeloste stof.
Wat is de osmotische waarde? Zie figuur 3
= de concentratie aan opgeloste deeltejes (in vergelijking met de omgeving)
1) hypotonische 1<2 | 1 is hypotinisch t.o.v 2
2) Isotonisch 1=2 | 1is iostonisch t.o.v 2
3) hypertonisch 1>2 | 1 is hypertonisch t.o.v 2
Wat gebeurt er bij cellen in een hypotonische omgeving?
- dierlijke cellen in een hypotonische milieu -> barsten
- vacuole = hypertonisch
-> kunnen vee water opnemen
-> druk opbouw tegen celwand=turgodruk
-> als cellen hun grooste volume bereiken, zijn ze turgescent
Wat gebeurt er bij cellen in een isotonische omgeving?
- menselijke cellen zijn=isotonisch
- fysiologische zoutoplossing in ziekenhuizen: isotonisch met bloed
Wat gebeurt er met cellen in een hypertonische omgeving?
cellen in hypertonische milileu gaan krimpen
Hoe onstaat actief transport?
bv. Na -K - pompen
lage concentratie K-ionen
hoge concentratie Na - ionen
CEL membraam
lage concentratie Na - ionen
hoge concentratie K-ionen
- spontaan door disfusie -> in overwicht
OPLOSSING
-> Na+ wordt gepomt van binnen naar buiten en K+ van buiten nr binnen
ALGEMEEN
-> actief transport van opgeloste stoffen tegen de concentratie gradiënt ( van laag nr hoge concnetratie)
NODIG
1) specifieke pompen (transmenbraamproteinen)
2) energie onder de vorm van ATP ( adenosinetrifosfaat)