BIO T3 H2 Deel 1 tot 4 Flashcards

1
Q

Wat is de def van meiose?

A

De vorming van 4 haploïde voortplantingcellen uit 1 diploïl lichaamcel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de def van mitose?

A

De vorming van 2 diploïde lichaamscellen uit 1 diploïde lichaamcel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is cytokinese?

A

Het verdelen van het cytoplasma over de nieuwe cellen door insnoering, zo vormen er 2 nieuwe dochter cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waaruit bestaat de celcyclus?

A
  • interfase (fase tuss 2 delingen)
  • celdeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe gaat de celcyclus bij de mens?

A

Mens = 46 chromozonen
-> interfase = netwerk chromatinedraden
-> voor S-fase: 46 chromosomen = 46 chromatinedraden
-> na S-fase: 46 chromosomen met elk 2 draden (96)
-> begin celdeling: 46 chromosmen met elk 2 zusterchromatine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe gaat de inprentingsfase?

A

G1-fase (groeifase 1)
- de cel groeit
- aanmaak van eiwitten, enzymen,…
S-fase (synthesefase)
- DNA-replicatie
- aanmaak van histonen
Gz - fase (groeifase 2)
- de cel groeit
- voorbereiding op de celdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

In de G0-fase komt voor bij?

A
  • Cellen die tijdelijk de cyclus verlaten
    = facultatief delende cellen|bv. levercellen, stamcellen van spieren of zenuwen
  • cellen die definitief de celcyclus verlaten
    = terminaal gedefferentieer cellen | bv. botweefsel, zenuwcellen, met DNA schade

-> kankkercellen = celcyclus verstoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het belang van mistose?

A
  • ontwikkeling organisme
  • omdat de verhouding volume/ opp een vitale grenswaarde heeft
  • in stand houden van een organisme
  • weefselherstel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef de namen van de 4 fase van mistose?

A
  • Profase
  • metafase
  • anafase
  • telofase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurt er in de profase?

A
  • chomatinedraden korter en dikker
  • er ontstaan 46 delingschromosomen
  • kernmembraam en kernlichaampje verdwijnen
  • vanuit de centriolenparen ontwikkelen spoeldraden
  • er ontstaan een draderig spoel: de spoelfiguur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurt er in de metafase?

A
  • chromosomen leggen zich met hun centromeer in het evenaarsvlak
  • spoeldraden vormen trekdraden tss de centromeren van één van beide polen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat gebeurt er in de anafase?

A
  • de spoeldraden worden korter
  • chromatidenparen worden uit elkaar getrokken
  • elk chromatide gaat nr één van beide polen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurt er in de telofase?

A
  • aan elke pool zijn evenveel chromosomen
  • de kernlichaampjes en kernmembranen verschijnen opnieuw
  • de chromosomen worden chromatine draden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Mistose bij planten?

A
  • planten cellen hebben geen centrioeparen of centriosomen
  • plantencellen hebben wel een spoelfiguur
  • intelofase -> celplaat (vormt nieuwe celmenbramen celwanden midden lamellen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Soorten mitosen?

A
  • open mitosen: kernmenbramen verdwijene
  • geslote mitosen: het kernmenbraam verdwijnt niet
    -> 2 dochtercellen
    -> elke kern in een dochtercel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly