Bio Thema 1 1.1 en 1.2 Flashcards

1
Q

Wat is gametogenese?

A

vorming van
- vrouwelijke haploide voortplantingcellen of oocyten
- mannelijke haploide voortpantingcellen of spermatocyten
gameten = haploid (n)
gameten onstaan uit lichaamcellen = diploid (2n)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de bevruchting?

A
  • versmelting kern zaadcel en kern eicel
  • in het begin van de eileider
  • vorming zygote of bevruchte eicel
  • inwendig -> organen voor nodig
  • bevruchte eicel = diploid (2n)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Duid de manelijke kenmerken aan op de bijlagen van het boek?

A

1) balzak of scrotum
2) teelbal (2)
3) zaadkanaaltjes
4) bijbal (2)
5) zaadleiders (2)
6) zaadblaasjes(2)
7) prostaat
8) klier van couper
9) urogenitaal kanaal
10) penis
11) zwelichaamen
12) eikel
13) voorhuid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de functie van de balzak?

A

= scrotum
- uitwendige gespiede huidplooi
- in 2 bijballen en teelballen
- temp. lager dan 37°C -> zaadcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de functie van de teelbal of testes?

A
  • mannelijke geslachtsklieren
  • in teelbal zaadbuisjes 200m/bal
  • productie zaadcellen vanaf puberteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de funtie van de bijbal?

A

= epididijmis
- zaadcellen gaan door rijpen, opslag
- zit in zaadvocht met een kanaal van 50m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de functie van de zaadleiders?

A
  • gespierde kanalen met trilhaartjes
    = voortbeweging van zaadcellen
  • 30cm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de functie van de zaadblaasjes?

A
  • produceren vocht
  • voeding voor de zaadcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de functie van de klier van couper?

A

produceren van voorvocht al glijmiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de funtie van de protaatklier?

A
  • producereert vocht
  • veekeersagent geen urine in de sperma
  • vocht activeerd de zaadcdellen
  • vocht + zaadcellen = sperma
  • basis (niet zuur)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de functie van de urine buis?

A

= urgenitaalkanaal
- stroomt urine en sperma door

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de functie van de penis?

A
  • uitwendige geslachts orgaan
  • met zwellichaamen
  • zwellichamen vol = stijf
  • zwellichaamen leeg = slap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de functie van de eikel?

A
  • gevoelig orgaan uiteinde penis
  • stimulatie kan leiden tot ejacutlatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de functie van de voorhuid?

A
  • huidplooi die eikel beschermt
  • besnijdenis= voorhuid verwijderd= geloof, medisch, hygiënisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe is een teelbal opgebouwt om zaadcellen te produceren?

A

IN TEELBAL
- omgeven bindweefselkapsel
- bindweefseltussenschotten = lobben
- in lobben = zaadbuisjes en zaadkanaaltjes
IN DE ZAADBUISJES
- zaadcellen vorming ( buiten nr binnen)
- cellen van Sertori
- midden lege centrale holte
TSS ZAADBUISJES
- in het bindweefsel cellen van Leydig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Maak de vergelijking tussen de cellen van Leyding en cellen van Sertori?

A

CELLEN VAN LEYDIG
- tss zaadbuisjes en zaadkanaaltjes
- productie testosteron
- continue productie vanaf puberteit
CELLEN VAN SERTORI
- in zaadbuisjes en zaadkanaaltjes
- voeding zaadcellen
- bescherming tegen afweersyteem
- vast aantal vanaf geboorte

17
Q

Hoe gaat de spermatogenese? Zie bijlagen 1 benoem.

A

1) embryo
2) geboorte
3) puberteid
4) 2n
5) 2n
6) n
7) n
8) n
9) mitose
10) meiose 1
11) meiose 2
12) spermiogenese
13) 1 spermatogonie of kiemcel
14) 2 primaire spermatocyten of zaadcelmoedercellen
15) 4 secundaire spermatocyten
16) 8 spermatocyten
17) 8 spermatozoiden of zaadcellen

18
Q

Bouw van de spermatozoide? Benoem de bijlagen 2 en geef de functie

A

1) KOP: kern met erfelijk materiaal en acrosoom: blaasje vr eicel binnen dringen
2) middenstuk: productie (ATP) door mitiogendrien
3) zweepstaart of flagel: beweeging mictotubulie
ze zijn 50à60µm groot

19
Q

Cijfergegevens van de man?
- levensduur buiten lichaam
- duur vorming
- per lozing

A
  • levensduur buiten het lichaam van de vrouw : 72u tot 5 dagen
  • duur vroming van een zaadcel: ong. 61 dagen (primair -> spermatozoide)
  • per lozing: 3à5 ml sperma 300 à 500 milioen zaadcellen
20
Q

Leg de hormoon regeling uit voor spermatogenese?

A
  • hypotalamus -> GnRH gonadtropine regeling hormonen
  • hypofyse -> gonadtropine B -> cellen van leydig -> testosteron -> manlijke gelachtskenmerken en spermatogenesen
    GENOEG TESTOSTERON -> stop naar hypofyse -> gonadotrofine A -> cellen van Sertoli -> prductie van bindingseiwitten en spermatogenese
21
Q

Hoe is het vrouwelijke voortplantigs stelsel opgebouwt? Benoem de figuur uit je boek.

A

1) eierstok of ovularium
2) eitrechter
3) eileider
4) baarmoeder of uturus
5) baarmoeder holte
6) baarmoeder hals
7) baarmoeder mond
8) vagina of schede
9) urinebuis
10) grote schaamlippen
11) kleine schaamlippen
12) clitoris of kittelaar

22
Q

Wat is de functie van de eierstokken?

A
  • vrouwelijke gelachtsklieren
  • met igamenten aan organen gebonden
  • eicellen worden gevormd
23
Q

Wat is de functie van de eileider en eitrechter?

A
  • gespierde buis met trilhaartjes
  • trilhaartjes leid nr de baarmoeder
  • uitende zitten een eitrechter met franges
  • tss einden eileider en eitrechter verbreding = ampule
24
Q

Wat is de functie van de baarmoeder?

A
  • gespierd peervormig orgaan
  • binnenkant baarmoeder slijmvlies met bloedvaten
25
Q

Wat is de functie van de baarmoederhals?

A
  • verbinding met vagina
  • slijmprop aanwezig -> ondoordringbaar/ eisprong=doorlaatbaar
26
Q

Wat is de functie van de vagina of schede?

A
  • gespiede en rekbaarder verbindingen baarmoeder en de buitenwereld
  • paringen orgaan en geboortekanaal
  • zuur milieu= bescherming tegen ziekteverwekkers
  • maagdenvlies = ringvormig elastisch weefsel
  • klieren aan de opening die gelijmiddel produceren
27
Q

Wat is de functie van de urine buis (vrouw)?

A
  • buis waar urine door stroomt
28
Q

Wat is de functie van de buitenste en binnenste schaamlippen?

A
  • de buitenste zijn behaart en zorgen voor bescherming
  • tussen de binnenste
  • clitoris
  • urine buis
  • vagina
29
Q

Wat is de functie van de clitoris?

A
  • vrouwelijke penis met zwellicmaampjes met een uitwendige eikel
30
Q

Wat is de functie van de clitoris hoed?

A
  • dat is de voorhuid van de clitoris
31
Q

De Oogenese of vorming van ootide? Benoem bijlagen 3.

A

1) embryo
2) geboorte
3) ‘per maand’ vanaf puberteit
4) 2n
5) 2n
6) n
7) n
8) mitose+ groei en vorming
9) meiose 1 (vlak na ovulatie)
10) meiose 2( vlak na binnen dringen van de zaadcel)
11) oogonie of kiemcel
12) primaire oocyt of eicelmoedercel
13) secundair oocyt + poollichaampje
14) ootide of eicel + 3 poollichaampjes

32
Q

Cijfergegevens van de man?
- aantal primaire ooyten in foetus 5 maanden?
- aantal primaire ooyten in foetus 7 maanden?
- aantal primaire ooyten in pasgebroren baby?
- vanaf de puberteit tot de menopauze?

A
  • 6 milioen
  • 5 milioen
  • 500.000
  • uiteindelijke rijping van eicellen is 400 eicellen 1/ maand
33
Q

Hoe is een eicel opgebouwd?

A
  • zeer groot 0,15 µm (diameter)
  • onbeweeglijk
  • bevat zeer veel reservevoedsel
  • rond eicel: glashuid of zona pellucida ( dik vlies bestaande uit suikers)
  • rond glashuid: stralen lichaam of corona cadiaten (voeding folikelcellen)
  • levenduur 24uur
34
Q

Wat zijn de 3 fasen van de menstruatie cyclus?

A

1) folliculaire fase
2) luteale fase
3) menstruele fase

35
Q

Wat gebeurt er in de folliculair fase?

A
  • na de menstruatie (vanaf dag 5)
  • beginsituatie: concentratie oestrogeen en progesteron in het bloed = laag
  • hypotamus: produceerd GnRH (geen negatieve feedback meer) -> stimulatie hypofyse
    IN HYPOFYSE
  • produceerd LSH of follikel stimulerend hormoon
  • produceerd LH of luteiniserend hormoon (niet veel)
36
Q

Wat gebeurt er in de eierstokken in de foleculaire fase?

A

rijping van 10-tal folikels door FSH
1) primaire follikel (vanaf dag 1, begin menstruatie)
2) secundaire follikel ( deels tijdens die menstruatie)
3) tertiare follikel, follikel van de graaf of graafse follikel
- follikels produceren -> oestrogeen = verdikking baarmoederslijmvlies, toenamen haarvatten
- toename oestrogeen = afnamen FSH ( beperkt rijping # follikes)
- grote toenamen oestrogeen = door groei follikes
- drempelwaarde oestrogeen beperkt -> toenamen GnRH door hypotolamus -> piek FSH en LH (hypofyse)
- piek LH -> ovulatie of eisprong (14de dag)
- overschot graafse follikel -> gele lichaam of corpus lumteum in eierstok

37
Q

gggWat gebeurt er in de lutale fase?

A

= gele lichaam
- gele lichaam -> procueert progesteron en oestrogeen
-> toename slijmkliertjes baarmoeder slijmvlies
-> toenamen slijm (glycogeen = voeding)
- oestrogeen en progesteron negatieve feedback op hypotalamus -> GnRH daalt -> FSH en LH dalen
- afname LH -> gele lichaam sterft of -> afname progestron

38
Q

Wat gebeurt in de menstuele fase?

A
  • door afnamen oestrogeen en progesteron -> afbraak baarmoederslijmvloes
  • bloeding= menstruatie = geen bevruchting -> 14 dagen na ovuatie -> duurt 5 dagen
  • lage concentratie en oestrogeen en progestron -> negatieve feedback op de hypotalamus valt weg = begin nieuwe cyclus
  • 50 jaar -> overgang ( minderfollikes)
  • na jaren -> menopauze ( geen follikes)