4.4 Malabsorptie en coeliakie Flashcards
Wat kunnen de oorzaken zijn van diarree?
- Inflammatoire diarree
- Osmotische diarree
- Secretoire diarree
Door vet, eiwit, koolhydraat
Welke diarree komt vaker voor, osmotische of secretoire diarree?
Osmotische diarree
Wat is osmotische diarree?
Voedingsstoffen kunnen niet worden afgebroken, opgenomen of getransporteerd over de darmwand
Osmotische lading in het lumen van de darm, leidend tot diarree
Faeces osmol > plasma osmol
Osmotische gap >100
Wat is secretoire diarree?
Actief uitscheiden van grote hoeveelheden elektrolyten en vocht in het lumen van de darm met diarree als gevolg
Diarree blijft bestaan, ondanks staken van de voeding
Faeces osmol < plasma osmol
Osmotische gap <100
Wat zijn de 4 gevolgen van de malabsorptie van vet?
- Steatorrhea (Stinkt heel erg)
- Gewichtsverlies
- Afname groei
- Vitamine ADEK deficiënties
Wat zijn 3 gevolgen van malabsorptie van eiwitten (Zeldzaam geïsoleerd)?
- Groeifalen
- Afname spiermassa
- Oedeem
Wat zijn 4 gevolgen van koolhydraten malabsorptie?
- Gewichtsverlies
- Osmotische diarree
- Stinkt
- Zuur
Wat zijn 3 gevolgen van stoornissen in vocht en elektrolyttransport (wat kan ontstaan bij malabsorptie en chronische diarree)?
- Elektrolytstoornis
- Groeifalen door zouttekort
- Dehydratie
Wat is coeliakie?
Een immuun gemedieerde enteropathie (vlokatrofie):
- Permanente overgevoeligheid voor gluten (Tarwe, haver, gerst en rogge)
- In genetisch vatbare personen (HLA DQ2 en/of DQ8)
- Diagnose vlokatrofie dunne darm
- Behandeling is glutenvrije dieet levenslang
- Erfelijk
Wat is de pathofysiologie van coeliakie?
Gluten worden opgenomen door de Brush border (tTG) en komen in aanraking met de APC-cellen. Zij gaan met de HLA-DQ2 de gluten presenteren aan de T-cellen waardoor een ontstekingsreactie op gang komt
Er moet een speciaal HLA-type zijn om de gluten te presenteren aan de T-cellen bij coeliakie. Welke kunnen dit zijn?
HLA-DQ2 (90-95%) en HLA-DQ8
Niet iedereen die dit heeft, heeft coeliakie. 20/30% van de gezonde populatie heeft dit ook zonder coeliakie. 10% van de patiënten heeft een eerstegraads familielid met coeliakie
Wat zijn de voorwaarden voor het ontwikkelen van coeliakie?
- HLA type DQ2 of DQ8 (30-40%)
- Eten van gluten (Dit doet iedereen vanaf 6 maanden)
- Hebben van tTG (Dit heeft iedereen)
Wat is tTG?
Een enzym dat gliadine, een belangrijk onderdeel van gluten, deanimeert zodat het in de HLA-cel past en makkelijk aan de T-cel gepresenteerd kan worden door de APC
Er worden anti-tTG stoffen bij mensen met coeliakie gezien
Welke mensen met verhoogde kans op coeliakie hebben geen klachten?
- Type I diabetes
- Down syndroom
- Turner syndroom
- IgA deficiëntie
- Eerstegraads familieleden van coeliakie patiënten
Wat zijn 8 gastro-intestinale klachten van coeliakie?
Leeftijd presentatie: 8-24 maanden (In ieder geval na introductie van gluten)
- Chronische of recurrente diarree
- Bolle buik
- Slechte eetlust
- Gewichtsverlies of afbuigende lengtegroei
- Buikpijn
- Braken
- Obstipatie
- Humeurigheid
Er kunnen zowel gastro-intestinale klachten als niet-gastrointestinale klachten zijn