1.3 Anatomie van maag naar anus Flashcards

1
Q

Hoe kan er onderscheid worden gemaakt tussen het Jejunum en het Ileum?

A

Jejunum:
- Breder
- Geplooid (plicae circulares)
- Lange vasa recta

Ileum:
- Glad
- Veel lymfeknopen (Peyer’s patches)
- Korte vasa recta

Zit onder het mesenterium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het divertikel van Meckel?

A

Het is een overblijfsel van de verbinding van de dunne darm (ileum) met de navel in de embryonale tijd

Kan soms nog een verbinding hebben (3%) met de navel waardoor er ontlasting uit de navel komt

Mogelijke ziektebeelden:
- Meckel’s diverticulum
- Vitelline cyst
- Vitelline fistula

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de hulporganen van de tractus digestivus?

A
  • Hepar (Lever)
  • Vesica Biliaris (Galblaas)
  • Pancreas (Alvleesklier)

Andere organen in de buikholte:
- Milt
- Nieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe komt gal in de galblaas?

A

Gal wordt geproduceerd in de lever. Het gaat eerst via de ductus hepaticus dextra en sinistra in de ductus hepaticus communis. Dan gaat het via de ductus choledochus naar de Papil van Vater

Als er teveel gal wordt afgegeven wordt de papil van Vater dichtgedrukt door de sfincter van Oddi waardoor het gal via de ductus choledochus en de ductus cysticus in de vesica biliaris komt (tijdelijke opslag)

Langdurig galopslag in de vesica biliaris kan zorgen van galstenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 6 organen worden gevasculariseerd door de Truncus Coeliacus?

A
  • Maag
  • Duodenum
  • Lever
  • Milt
  • Pancreas
  • Galblaas

De aftakkingen van de Truncus coeliacus zijn: a. hepatica communis (Vertakt weer in de a. hepatica propria, a. hepatica sinistra, a. hepatica dextra), a. gastrica sinistra (door bloeding van de curvatura minor, maar de a. gastrica dextra doet dit ook), a. splenica

De a. gastroomentalis dextra komt van de a. gastroomentalis en die komt weer van de a. gastroduodenale en die komt weer van de a. hepatica communis en die weer van de Truncus Coeliacus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke 5 structuren worden gevasculariseerd door de a. mesenterica superior?

A
  • Jejunum
  • Ileum
  • Caecum
  • Colon ascendens
  • Colon transversum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke 4 structuren worden gevasculariseerd door de a. mesenterica inferior?

A
  • Colon transversum
  • Colon descendens
  • Sigmoïdeum
  • Rectum

De v. mesenterica inferior komt eerst samen met de v. splenica en mondt dan samen uit in de v. portae hepatis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de 3 aftakkingen van de Truncus Coeliacus?

A
  • a. hepatica communis
  • a. gastrica sinistra
  • a. splenica (lienalis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de 3 aftakkingen van de a. hepatica communis?

A
  • a. gastroduodenale
  • a. gastrica dextra
  • a. hepatica propria
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke 7 structuren liggen intraperitoneaal?

A
  • Maag
  • Ileum
  • Jejunum
  • Colon transversum en Colon sigmoïdeum
  • Lever
  • Milt
  • Staart van de pancreas (cauda pancreas)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 5 structuren liggen (secundair) retroperitoneaal?

A
  • Duodenum
  • Colon ascendens
  • Colon descendens
  • Pancreas (behalve staart)
  • Nieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 5 structuren liggen subperitoneaal?

A
  • Rectum
  • Blaas
  • Baarmoeder
  • Eierstokken
  • Prostaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kan de bursa omentalis/een retroperitoneale ruimte worden bereikt?

A
  • Via de omentum minus (bestaat uit de lig. hepatogastricum en lig. hepatoduodenale alleen er lopen wel veel structuren er doorheen)
  • Bovenlangs de colon (onder de maag)
  • Onderlangs de colon

Maar via de Foramen omentale/epiploicum/van Winslow kan de bursa omentalis bereikt worden

Vlak bij de pancreas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uit welke onderdelen bestaat de maag?

A
  • Oesophagus
  • Cardia
  • Fundus
  • Corpus
  • Pars pylorica
  • Pylorus
  • Curvatura minor
  • Curvatura major
  • Ampulla/bulbus duodeni
  • Plicae gastricae
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Uit welke spierlagen bestaat de maag?

A
  • Stratum longitudinale
  • Stratum circulare
  • Fibrae obliquae
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Uit welke onderdelen bestaat het duodenum?

A
  • m. sphincter pyloricus
  • pars superior (Ampulla, bulbus)
  • pars descendens
  • pars horizontalis
  • pars ascendens
  • Eindigt in het jejunum
  • Lig. van Treitz (Hangt aan diafragma vast)
  • Plicae circulares
  • Papilla duodeni major: Ductus choledochus en ductus pancreaticus komen hieruit, Sfincter van Oddi knijpt de Papil van Vater dicht als er niets in het duodenum zit
17
Q

Uit welke onderdelen bestaat het colon?

A
  • Caecum
  • Ileum
  • Valva ileocaecalis (Klep van Bauhin)
  • Appendix vermiformis
  • Haustra coli
  • Taeniae coli
  • Colon ascendens (retro)
  • Colon transversum (intro): Zit vast door de flexura hepatica en flexura splenica
  • Colon descendens (retro)
  • Colon sigmoideum
  • Rectum
18
Q

Uit welke structuren bestaat de rectum?

A
  • Ampulla recti
  • Columnae + Sinus anales
  • m. levator ani (vrijwillig)
  • m. sphincter ani exterior (niet vrijwillig)
  • m. sphincter ani interior (niet vrijwillig)
19
Q

Uit welke structuren bestaat de lever?

A
  • Lobus dexter
  • Lobus sinister
  • Lobus caudatus
  • Lobus quadratus
  • v. portae hepatis
  • Area nuda
  • v. cava inferior
  • Vesica biliaris
  • Lig. falciforme
  • Lig. teres hepatis (vroeger v. umbilicalis)
  • Ductus choledochus
20
Q

Uit welke organen komt het bloed naar de v. portae?

A
  • Milt
  • Darmen (Dunne en dikke darm)
  • Eindigt in de lever en stroomt weer over naar de v. cava inferior
21
Q

Op welke 4 plekken kunnen er anastomoses ontstaan bij een portale hypertensie?

A
  • Rectum (aambei)
  • Slokdarm (Oesophagus)
  • Navel
  • Maag