3A1 W1 HC.1 Vruchtbaarheid van de man en vrouw Flashcards
Definieer vruchtbaarheid/fecundability
Het vermogen om in een bepaalde cyclus zwanger te worden
Definieer fecundity
Het vermogen om een levend geboren kind op de wereld te zetten
Definieer infertiliteit (2 vb)
Het onvermogen om een zwangerschap te bewerkstelligen (maar bijvoorbeeld wel zaadcellen/eicellen hebben). Bv azoöspermie (afwezigheid van zaadcellen in sperma) en anovulatie.
Definieer subfertiliteit
Verminderd vermogen om tot een zwangerschap te komen.
Definieer steriliteit (2 vb)
Absoluut onvermogen om zwanger te worden. Bv geen zaadcellen hebben of een afsluiting van tubae falopii (buis tussen eileider en baarmoeder).
Wat zijn de twee belangrijkste prognostische factoren voor vruchtbaarheid
Leeftijd van de vrouw
Duur van vruchtbaarheidsstoornis