1.B.5 - HC.4 Hypertensie en diabetes als cardiovasculaire risicofactoren Flashcards
risico’s hypertensie korte termijn
hypertensie crisis
- hersenbloeding
- dissectie van de aorta
retinopathie
risico’s diabetes korte termijn
hyperglykemie
- type1: ketoacidose (vetverbranding, insuline geven)
- type 2: hyperosmolaire regeling (vocht geven)
hypoglykemie
- teveel insuline gespoten
hypertensieve crisis
emergency (ernstig vaatprobleem)
- opname op bewaakte afdeling voor bloeddruk verlaging
urgency (geen groot vaatprobleem)
- observatie en medicatie
risico’s hypertensie lange termijn
microvasculair
- neuropathie
- retinopathie
macrovasculair
- herseninfarct, hartinfarct, aneurysmatisch vaatlijden, perifeer vaatlijden
combinatie/overig
- hartfalen
- erectiele dysfunctie
risico’s diabetes lange termijn
microvasculair
- retinopathie
- nefropathie
- neuropathie
macrovasculair
- coronairlijden
- herseninfarct
- perifeer vaatlijden
combinatie
- diabetische voet
definitie hypertensie
systolische druk boven 140 mmHg en diastolische druk boven 90 mmHg
graden van hypertensie
graad 1 hypertensie
- sys. 140-159 mmHg en dias. 90-99 mmHg
graad 2 hypertensie
- sys. 160-179 mmHg en dias. 100-109 mmHg
graad 3 hypertensie
- sys. >180 mmHg en dias. >110 mmHg
geïsoleerde systolische hypertensie
bij mensen met stijvere aorta (oudere patiënten)
- hoge systolische druk en lagere diastolische druk
gevolgen hypertensie - hypertensieve crisis
acute schade ten gevolge van hypertensie
- ischemie, ruptuur, dissectie etc.
hoe veroorzaakt hypertensie nefropathie
hypertensie beschadigt renale arterien –> verdikking vaatwand –> reductie realen perfusie –> stimulatie RAAS –> Na+ retentie en vasoconstrictie –> meer hypertensie
populatie risico uitrekenen
prevalentie * effect
clustering van problemen
overwicht centraal
- draagt bij aan hypertensie, diabetes en dyslipidemie
hoe leiden diabetes en hypertensie tot atherosclerose?
hyptertensie
- hoge druk op vaatwand –> schade aan wand
- LDL door de vaatwand –> inflammatie
- plaque ontstaat
diabetes
preventie/behandeling
gecombineerde leefstijl interventie (GLI)
- minder natriuminname
- veel kalium inname
- gewichtsreductie
- fysieke activiteit
- minder alcohol
- minder stress
- minder roken
medicamenteus