1.B.2 - HC.6 regulatie pompfunctie van het hart Flashcards

1
Q

cardiac output =

A

hartminuutvolume

HF x slagvolume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een gezonde bloeddruk?

A

120 over 80 mmHg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke klep gaat open/dicht als de druk in het linker ventrikel omhoog gaat?

A

mitralis klep dicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke klep gaat open/dicht aan het eind van de ejectiefase?

A

aortaklep dicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is aortaklep stenose?

A

aortaklep vernauwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is aortaklep insufficiëntie?

A

lekkende aortaklep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe verloopt de druk bij aorta insufficiëntie?

A

de druk in de aorta zal sneller afnemen in de diastole want dan hoort de klep eigenlijk dicht te zitten

druk in atrium en ventrikel neemt toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk deel van het autonoom zenuwstelsel is dominant bij beïnvloeding van de hartfrequentie?

A

parasympathicus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Door welke factoren wordt het slagvolume bepaald?

A

preload
afterload
contractiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de preload?

A

belasting/lengte toestand voor de contractie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de afterload?

A

belasting na aanvang van de contractie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de contractiliteit?

A

intrinsieke kracht van de spier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurt er bij toename van preload, afterload en contractiliteit?

A

preload: slagvolume neemt toe
afterload: slagvolume neemt af
contractiliteit: slagvolume neemt toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een isotone contractie?

A

de spanning van de spier blijft hetzelfde, maar de spier verkort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een isometrische contractie?

A

De lengte van de spier blijft hetzelfde, maar er ontstaat meer spanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de lengte afhankelijke krachtontwikkeling?

A

combinatie van isotone en isometrische contractie. Een grotere spierlengte met een grotere affiniteit voor calcium geeft een grotere kracht ontwikkeling

Het gaat om de calciumgevoeligheid

17
Q

Wat is de lengte onafhankelijke krachtontwikkeling?

A

wordt bewerkstelligd door een toename in de contractiliteit
–> contractiliteit neemt toe –> slagvolume neemt toe

gaat om de hoeveelheid calcium instroom

18
Q

Wet van Laplace (kracht berekenen)

A

T (kracht/tensie) = P * r/2

19
Q

Wat zijn belangrijke determinanten van de afterload?

A

straal en bloeddruk