1.B.1 - HC.9 Beslissen in de geneeskunde Flashcards

1
Q

Welke stappen moet een arts doorlopen om een beslissing te maken?

A
  1. kennisverwerving uit verschillende bronnen (opleiding, tekstboeken, praktisch leren, eigen ervaringen met patiënten, bijscholing)
  2. samenbrengen en interpreteren van de kennis (klinische besliskunde kan hulpmiddel zijn)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de klinische besliskunde?

A

onderbouwen van keuzes met getallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een beslisboom?

A

systematische ordening die wordt gebruikt voor het maken van beslissingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke soorten fouten kent een diagnostische test?

A
  • fout-negatieve uitslagen: negatieve uitslag bij patiënt die de ziekte wel heeft
  • fout-positieve uitslagen: positieve uitslag bij een patiënt die de ziekte niet heeft
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke beslissingen kan de arts maken na een diagnostische test?

A

afwachten
meer diagnostiek uitvoeren
behandeling inzetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke factoren spelen mee in de beslissing van de arts na een diagnostische test?

A

ernst van de aandoening
effectiviteit van de behandeling
schadelijkheid van de behandeling
noodzaak van snelle behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de predictieregel?

A

Een scoreformulier waarbij voor elk kenmerk (risicofactoren) punten worden toegekend. het totaal aantal punten zegt iets over het risico op een aandoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt het totaal aantal punten van de predictieregel genoemd die iemand heeft gescoord?

A

som score

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de sensitiviteit van een test?

A

Percentage mensen met de ziekte die ook een positieve uitslag hebben (terecht positieven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de specificiteit van een test?

A

Percentage mensen zonder de ziekte die ook een negatieve uitslag hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Regel van Bayes (kans op ziekte berekenen na positieve test)

A

Post test odds = likelihood ratio * prior odds

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de prior odds ratio?

A

Kans op een ziekte voor de test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de posterior odds ratio?

A

Kans op een ziekte na de test (sensitiviteit en specificiteit van de test zijn hierin meegenomen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Omrekenen kans naar odds

A

odds = p/(1-p)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Omrekenen odds naar kans

A

p = odds/(odds+1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de likelihood ratio?

A

Verhouding:

  • proportie van mensen die de ziekte hebben met een positieve testuitslag
  • proportie van mensen die de ziekte niet hebben met negatieve testuitslag
17
Q

Likelihood ratio berekenen bij positieve test

A

LR = sensitiviteit / (1-specificiteit)

18
Q

Likelihood ratio berekenen bij negatieve test

A

LR = (1-sensitiviteit) / specificiteit