ZO week 12 Flashcards

1
Q

op basis waarvan wordt onderscheid gemaakt tussen fors gebouwd zijn en acromegalie hebben?

A

serum IGF-I bepalen

IGF-I wordt met name in de lever gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de gevolgen van een hypofysetumor bij een acromegaliepatiënt op de omliggende weefsels?

A

kan de zenuwen onderdrukken van het oog
- chiasma onderdrukt: zie je alleen het midden van het gezichtsveld
- linker tractus opticus: gezichtsveld valt bij beide ogen rechts uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de gevolgen van een continue verhoogd groeihormoongehalte bij een acromegaliepatiënt?

A

zwelling zachte weefsels, gewrichtspijn, hoofdpijn, zweten, moe, vergroting acra, het gezicht en de tong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is het werkingsmechanisme van dopamine agonisten?

A

dit zorgt voor daling van GH. IGF-I wordt niet onder controle genormaliseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is het werkingsmechanisme van somatostatine analogen?

A

daling GH dit leidt bij 2/3 tot een normalisatie van IGF-I. ook is er een verschrommpelend effect op de tumor bij 3/4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is het werkingsmechanisme van groeihormoon receptor antagonisten?

A

kan IGF-I normaliseren maar niet de tumor verschrompelen. dit wordt nog niet vergoed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe wordt onderscheid gemaakt tussen een prolactinoom en een secundaire oorzaak voor een hyperprolactinemie?

A

als er een tumor zichtbaar is op een MRI is het waarschijnlijk secundair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn de gevolgen van een continue verhoogd prolactine gehalte bij mannen en vrouwen?

A

mannen: seksuele disfunctie, onvruchtbaar
vrouwen: menstruatiestoornis, galactorroe en osteoporose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe werken dopamine agonisten bij een prolactinoom?

A

dopamine wordt hoger waardoor prolactine lager wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de klachten van een niet-functionered hypofyse adenoom?

A

hoofdpijn, moe, visus verstoring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de behandeling van een patiënt met een niet-functioneren hypofyse adenoom?

A

medicatie, chirurgie wordt niet vaak toegepast omdat je er niet van geneest en de tumor vaak weer terug komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn osteocyten?

A

mechanotransductie en reguleren van botombouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is de functie van osteoblasten?

A

brengen RANKL tot expressie en daardoor RANK actief. hierdoor worden osteoclasten actief.
hij produceert ook OPG en dit blokkeert dit proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

duurt botafbraak of aanmaak langer?

A

afbraak 2-3 weken en aanmaak 2-3 maandenq

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe heet de structuur in het bot waar botvormende en botafbrekende cellen samen voorkomen?

A

Basaal Multicellulaire Unit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat bepaal je bij een vitamine D deficiëntie?

A

25-OH-vitamine D

17
Q

Beredeneer waarom vitamine D ook wel een hormoon wordt genoemd.

A

wordt door lichaam zelf gemaakt en oefent zijn werking uit via een receptor

18
Q

Hoe heet het ziektebeeld van het skelet wanneer een Vitamine D deficiëntie optreedt in de jeugd en hoe heet het ziektebeeld wanneer de deficiëntie ontstaat op volwassen leeftijd?

A

jeugd: rachitis
volwassen: osteomalacie

19
Q

wat is het verband tussen voeding en het risico op (calcium) niersteenvorming?

A

kan zeker toenemen. bij eten van vlees krijg je meer zuur vorming waardoor de kans vergroot

20
Q

wat is het dieet na een kalksteenkoliek?

A

Veel drinken, twee á drie liter per dag, twee ons (~ 200 ml) aan zuivelproducten per dag, vlees beperken, weinig producten met oxaalzuur zoals spinazie, bladgroente, thee, chocolade. Citrusvruchten zijn wel goed.

21
Q

hoe kan de urine uitscheiding van citraat en calcium beïnvloed worden door metabole acidose?

A

citraat heeft 3 HCO3 dus die wordt geresorbeerd in de nier en dus weinig van in urine.
calcium wordt juist meer uitgescheiden in urine

22
Q

wat is het gevolg van een metabole acidose op de calcium homeostase?

A

bij verlaagde pH is er meer Ca uitscheiding en dus minder beschikbaar voor fysiologische processen