HC.10.1: Het centrale zenuwstelsel en de endocriene organen Flashcards
hoe weet een hormoon wat een doelwitcel is?
door de receptoren met een hoge affiniteit
welke 2 typen receptoren hebben we?
- kernreceptoren: receptoren die direct in de kern hun werking uitoefenen
- membraanreceptoren: receptoren die zich bevinden op het membraan
aan welke receptor binden de hormonen van de schilklier en het bijnierschors?
kernreceptoren
welke typen van communicatie via hormonen zijn er?
- endocrien: hormoon via bloedbaan naar de doelwitcellen vervoerd
- paracrien: signaalmoleculen bereiken via de intracellulaire vloeistof nabijgelegen cellen
- autocrien: hormoon uit een cel bindt op de receptor van diezelfde cel
waar bestaat de hypothalamus uit?
neuronen met groter en kleine cellichamen
wat is de functie van de neuronen met grote cellichamen?
maken vasopressine (ADH) en oxytocine en transporteren deze hormonen naar de hypofyse achterkwab
wat is de functie van de neuronen met kleine cellichamen?
geven releasing factors af en die stimuleren of remmen de hypofyse voorkwab dit gaat via de bloedbaan vooral
waar is prolactine van invloed op?
voor melksecretie. als prolactine hoog is is dopamine laag en andersom.
dopamine is altijd aanwezig en remt prolactine, maar bij zoogreflex gaat dopamine omlaag
wat is de functie van oxytocine?
speelt een rol bij de contracties van de uterus bij de bevalling en melksecretie
wat is de rol van bindende eiwitten?
een groot aantal hormonen in de circulatie zijn gebonden aan eiwitten. dit beïnvloedt de werkzaamheid en dus de t1/2. en de hoeveelheid hormoon wat moet worden afgegeven. als er meer hormoon is gebonden door meer eiwitten gaat de hormoon productie omhoog om hetzelfde aantal vrije hormonen te krijgen. hierdoor verandert de totale concentratie van het bindend eiwit maar niet de vrije hormoonconcentratie
wat is nog een voordeel van eiwit binding?
voorkomt afbraak