HC.12.9: Koliekpijn en niersteenvorming Flashcards

1
Q

hoe diagnosticeer je een steen in de urinewegen?

A
  • echo
  • CT-IVP (met contrast)
  • Renogram (voor de nierfunctie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is een drainage?

A

het weglaten lopen van urine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wanneer spreek je van een acute drainage?

A

urine kan niet voorbij de steen en levert dus een grote druk op. je krijgt een hypotensie, koorts, klappertanden en koude rilling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe behandel je nierstenen?

A
  • pijnstilling
  • medical expulsive therapie (= wachten tot ie er zelf uitkomt) met pijnstilling
  • oplossen en vergruizen stenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waarom helpt veel drinken niet bij nierstenen?

A

hierdoor geef je meer druk achter de steen wat meer pijn doet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat doe je bij een acute drainage?

A
  • antibiotica
  • bloeddruk ondersteuning
  • drainage: percutane nefrostomie, JJ, CAD, SPC
  • definitieve behandeling steen, als sepsis behandeld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly