VO week 11 Flashcards

1
Q

wat is de halfwaardetijd van T4?

A

1 week

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat scheidt de schildklier naast T4 nog meer uit?

A

T3 maar wel maar voor 10-20%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waarom start je eerst met cortisol ipv T4 (L-thyroxine) bij een hypofyse adenoom?

A

anders krijg je een addisoncrise. en dus een extreem lage cortisol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat gebeurt er als je therapie ontrouw bent?

A

FT4 en TSH te hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke soorten thyreoïditis zijn er?

A
  • virale thyreoïditis
  • door amiodaron
  • door postpartum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de behandeling van de thyreoïditis?

A

afwachten en evt. bètablokker en aspirine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de block en replace therapie?

A

Daarbij leg je met een hoge dosis schildklierremmer de schildklier helemaal stil. Je slikt ongeveer voor 6 weken een hoge dosis strumazol (schildklierremmer), zodat de schildklier als het ware platgelegd wordt. hierna geef je lever-thyroxine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat gaat er door de placenta heen?

A

TSH niet
T4 (matig) en L-thyroxine kunnen er wel doorheen
antilichamen passeren de placenta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat geef je aan een zwangere vrouw met ZvG?

A

titreren monotherapie geen PTU want dit geeft indirect meer risico op aangeboren afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly